“In 2025 is het mogelijk om subsidievrij zonneparken aan te leggen”
GroenLeven ontwikkelt en realiseert grootschalige zonne-energie in Nederland. Om zo efficiënt mogelijk met de schaarse ruimte om te gaan, specialiseert GroenLeven zich in ‘dubbelfuncties’. Zoals drijvende zonnepanelen of zonnepanelen boven zacht fruit, waardoor energie wordt opgewekt en tegelijkertijd kwetsbare frambozen worden beschermd tegen te uitbundig zonlicht.
“Onze missie is de wereld voorzien van schone energie”, zegt algemeen directeur Roland Pechtold van GroenLeven. Pechtold wordt naar eigen zeggen gedreven door oprechte zorgen over klimaatverandering. “We willen een bijdrage leveren aan de oplossing van het klimaatvraagstuk. Dat kunnen we alleen samen. Dus we werken intensief aan de energietransitie met omwonenden, bedrijven, corporaties zoals FrieslandCampina en Agrifirm, overheden, het onderwijs en netbeheerders.”
Dubbelfuncties
GroenLeven heeft zich gespecialiseerd in het bouwen van installaties voor zonne-energie op locaties, die al een andere functie hebben. “Nederland is een klein land, de ruimte is schaars. Daarom zoeken wij graag dubbelfuncties op. Denk aan zonneparken op grote daken, water, industrieterreinen, vuilstorten, parkeerplaatsen en boven zacht fruit zoals frambozen,” zegt Pechtold. “Én we gaan geen uitdaging uit de weg: zo hebben we ook een zonnepark gerealiseerd tussen de start- en landingsbaan van Groningen Airport Eelde, terwijl de luchthaven gewoon actief was.”
In 2019 leverde het bedrijf zelfs een bijdrage van 1 procent aan de totale uitdaging van het Nationale Klimaatakkoord. Belangrijke onderdelen van dat klimaatakkoord zijn voor zonne-energie onder andere de zonneladder, in welke volgorde zonne-energie moet worden toegepast, en lokale participatie. “Wij vonden het bij de aanleg van een zonnepark altijd al belangrijk om de omgeving goed mee te nemen en te laten participeren. Je ziet dit dus overal terug bij onze bestaande projecten, zoals ons zonnepark in Emmen en het grootste drijvende zonnepark buiten Azië dat we hebben gerealiseerd op een zandwinplas in Zwolle. Deze zijn bijna volledig in lokaal eigendom. Dé verwezenlijking van het klimaatakkoord.” GroenLeven installeerde al meer dan 230.000 zonnepanelen op het water.
Nederland is een klein land, “Singapore at the North Sea”, dus ruimtelijke ordening is vaak een heet hangijzer. Er heerst dan ook een discussie over het gebruik van landbouwgrond voor de opwekking van duurzame energie. Hoewel GroenLeven met de dubbelfunctie-strategie constructief in het debat zit, wijst Pechtold erop dat, op basis van een studie van TNO en de Universiteit Utrecht, in 2030 slechts 0,2 procent van de landbouwgrond nodig is voor energieopwekking om de doelstellingen te halen. “We moeten zorgvuldig omgaan met vruchtbare landbouwgrond, maar ook in landbouwgrond zitten gradaties.”
Waar Pechtold kansen ziet, naast zonnepanelen boven zacht fruit, is de grond in de veengebieden. Dankzij het zakkende waterpeil en de oxiderende grond stoten die steeds meer CO2 uit; bovendien kampen boeren er met mislukte oogsten. “Als wij daar zonnepanelen mogen neerleggen, kunnen we de waterdaling tegengaan, de natuur een kans geven en tegelijkertijd energie opwekken. Tegen dit soort gebieden kan de landbouwsector geen nee zeggen.”
Samenwerken met netbeheerders
Naast efficiënt ruimtegebruik is samenwerking met de netbeheerders van cruciaal belang voor GroenLeven. Volgens de letter van de wet zijn de netwerkbedrijven verplicht om ieder nieuw zonnepark aan te sluiten op de infrastructuur, zodat de duurzaam opgewekte stroom de gebruiker kan bereiken. Maar de netwerkbedrijven hebben grote moeite om het tempo van de energietransitie bij te houden, omdat wind- en zonneparken vaak een verzwaring van de netwerken vereisen. “Samen met netbeheerders kijken we hoe we de transitie het beste kunnen realiseren”, zegt Pechtold. “We hebben het recht op een aansluiting, maar het moet wel uitvoerbaar zijn. Formeel sturen we weleens boze brieven naar elkaar, maar informeel werken we samen hard aan innovatieve oplossingen.”
Samen met Alliander realiseert GroenLeven een proefproject waarbij een elektrolyser waterstof produceert van zonne-energie. Daarmee wordt het net ontzien. Met netwerkbedrijf Enexis koos GroenLeven voor een andere oplossing om het netwerk te ontzien op piekmomenten: ‘peak shaving’. “Dan knijpen we de energieopwekking zodanig af dat het netwerk het precies aan kan”, legt Pechtold uit. “Op dat moment verlies je even productie, maar het voordeel is dat het zonnepark wel gebouwd en aangesloten kan worden.” Het energieverlies is beperkt, ongeveer 2 tot 5 procent van de opgewekte stroom kan niet worden afgevoerd.
Aanpassen van de beleidskaders
Het belangrijkste is volgens Pechtold dat beleidskaders aangepast moeten worden om de energietransitie te faciliteren. Soms lijkt het namelijk of er een rem zit op de energietransitie. Dat zie je terug in vele vergunningstrajecten. “Dat kan écht niet meer”, alarmeert de GroenLeven-directeur. Wat is er volgens Pechtold dan nodig? “We moeten positief blijven denken en kritisch naar onszelf kijken”, oppert hij. “Want er is veel om wél trots op te zijn. Dankzij het klimaatakkoord en de Regionale Energie Strategieën (RES) is er nu veel meer landelijke regie, die we met lokale autonomie aan het invullen zijn.”
Een ander positief voorbeeld ziet Pechtold in de manier waarop de samenspraak plaatsvindt tussen overheid, netwerkbedrijven en de bedrijven voor hernieuwbare energie. “Die drie partijen hebben elkaar echt gevonden”, merkt hij op. “De techniek is de afgelopen tijd enorm veranderd. De regels zijn nog gebaseerd op oude systemen. Met elkaar proberen we nu de regelgeving aan te passen.”
Maatschappelijk draagvlak essentieel
Maatschappelijk draagvlak is belangrijk voor energieprojecten. Dat wordt benadrukt in het klimaatakkoord en de Regionale Energie Strategieën. “Het is belangrijk samen met de omgeving zonne-energie te ontwikkelen en ervoor te zorgen dat de omgeving kan profiteren, in welke vorm dan ook. Maar bovenal gaat het om goede communicatie en échte inspraak in de plannen. Soms maken we aan de hand daarvan een park kleiner, veranderen we de indeling of passen we de landschappelijke inpassing aan. Wij vinden de panelen mooi, maar voor omwonenden helpt het vaak als we de zonnepanelen juist aan het blikveld kunnen onttrekken.”
Lokale participatie gaat volgens Pechtold verder: “Bij elk van onze projecten kijken we hoe we lokale bedrijven kunnen aanhaken bij de ontwikkeling van het zonnepark. Zo gaat zo’n bron van groene energie echt leven in de regio. Wat ik bij ons zonnepark in Emmen erg mooi vind, is dat daar een educatiecentrum komt. Lokaal onderwijs en het lokale bedrijfsleven kunnen daar werken aan innovaties, onder andere op het gebied van zonne-energie, waterstofproductie, warmtetechnieken en het gebruik van biobased materialen. Werken aan het nu en aan de toekomst van de energietransitie.”
Subsidievrij
Waar nu nog subsidies nodig zijn om zonnestroom tegen concurrerende prijzen op de markt te krijgen, is het doel van GroenLeven om zo snel mogelijk subsidievrij te zijn. Pechtold: “De vraag naar schone energie blijft stijgen en daarmee ook de prijs van GvO’s (Garanties van Oorsprong). Steeds meer consumenten en bedrijven kiezen bewust voor hernieuwbare energie. Ik verwacht dat de businesscase van grootschalige zonne-energie binnen vijf jaar zo sterk is, dat we geen subsidies meer nodig hebben.”