De energietransitie gaat te langzaam, netwerkbedrijven worden in de uitvoering belemmerd door verouderde wetgeving en in Den Haag ontbreekt het gevoel van urgentie. Daarom moet er een noodwet komen die netwerkbedrijven meer armslag geeft om de benodigde infrastructuur aan te leggen. Volgens Nijpels, voorzitter van het voortgangsoverleg Klimaatakkoord, zijn het verzwaren van het stroomnet en het aanleggen van de waterstofbackbone ‘no regret’ maatregelen die niet moeten wachten op een kabinetsformatie.
Nijpels deed de uitspraak in een vraaggesprek met Roland Pechtold, directeur van GroenLeven en Olof van der Gaag, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie over de voortgang van de uitvoering van het Klimaatakkoord. “We worden ingehaald door het succes waarmee burgers en bedrijfsleven kiezen voor duurzame energie”, zegt Nijpels. Volgens Pechtold loopt de wetgeving daar hopeloos bij achter. “Die is nog helemaal gebaseerd op het oude fossiele energiesysteem van enkele tientallen systemen die centraal opwekten. Nu krijgen we enkele honderdduizenden systemen die alle kanten op gaan. Daar is de wet niet op aangepast.”
Tijd voor een noodwet
Een noodwet is dus een goed idee, denkt ook Van der Gaag, omdat de opwek van duurzame stroom sinds een paar jaar sterk toeneemt. “Sinds we onder leiding van Nijpels zijn begonnen met het Energieakkoord maken we serieus werk van de energietransitie. Het Klimaatakkoord staat op de schouders van het Energieakkoord en vooral de productie van duurzame elektriciteit gaat behoorlijk hard. Over negen jaar is driekwart van de stroom afkomstig van zon en wind. Vorig jaar was dat nog geen kwart. Dus dat is echt een spectaculaire versnelling.”
"Over negen jaar is driekwart van de stroom afkomstig van zon en wind"
Toch heeft Nederland geen reden tot juichen. De energietransitie gaat te langzaam en de doelen van het klimaatakkoord worden in dit tempo niet gehaald. “Het is mijn core business om ervoor te zorgen dat iedereen doet wat er is afgesproken, van overheid tot bedrijfsleven”, zegt Nijpels. “We hebben afgesproken 49 procent reductie van CO2 in 2030. Dat halen we met de huidige maatregelen niet. Als we alles wat we nu in de pijplijn hebben zitten uitvoeren halen we 43 procent. Daarbij komt dat de doelen vanuit Europa verhoogd zijn van 49 naar 55 procent in 2030. Dus dat is nog eens 6 procent erbij.” Ook Pechtold is kritisch: “We hebben nog acht en een half jaar tot 2030. Feit is dat we 2020 niet gehaald hebben, feit is dat we 2023 niet gaan halen. Feit is dat we vorig jaar voor 200 miljoen aflaatjes bij de Denen hebben moeten kopen.”
Magere Nederlandse klimaatambities
Ook laat de Nederlandse klimaatambitie te wensen over. “Nederland wil altijd graag koploper zijn”, zegt Nijpels. “Maar als je kijkt naar de Nederlandse ambities en naar de reductiedoelen die omringende landen hebben dan is er geen enkele reden om onszelf op de borst te kloppen.” Zo wil Denemarken in 2030 al 70 procent CO2-reductie hebben bereikt. Het Verenigd Koninkrijk 68 procent. Duitsland in 2030 65 procent en in 2040 88 procent. En Zweden wil in 2045 helemaal geen CO2 meer uitstoten. “Dan is die 55 procent, als dat straks in een nieuw regeerakkoord terechtkomt, een mager aanbod. We doen dan alleen wat moet en dat is buitengewoon bescheiden als je het vergelijkt met andere landen.”
Andere urgentie
Toch is het stellen van ambitieuze doelen maar een kant van de medaille, vindt Pechtold en stroken ze vaak niet met de praktijk van alle dag, waar hij met zijn bedrijf in opereert. “Ik zie een urgentie aan de bovenkant, bij Timmermans en landen die elkaar met ambities ‘overtoepen’. Maar in de praktijk is die urgentie heel anders. Daar voert de ‘not in my back yard’ de boventoon, daar worden grote zonne-energieprojecten van 50 tot 200 megawatt die door gemeentes en provincie zelf zijn geïnitieerd en waar wij op hebben ingeschreven, vier jaar later door de gemeenteraad weggestemd.”
Ook sijpelen de hoge klimaatambities amper door naar regelgeving op een lager niveau. “Natuurlijk is het een mooi doel om 1,5 miljoen panelen op daken te leggen”, vervolgt Pechtold. “Maar van de 2.000 daken die wij in portefeuille hebben, kunnen we maar 20 procent van zonnepanelen voorzien. De belangrijkste reden is dat de draagconstructie niet berekend is op panelen. Toch is het Bouwbesluit daar niet op aangepast. Daarin staat nog steeds dat ik vandaag een distributiecentrum mag neerzetten met een dak dat niet stevig genoeg is voor zonnepanelen.”
Daarbij komt dat elektriciteit slechts een klein deel uitmaakt van de hele transitie, zegt Van der Gaag. “We moeten over de hele linie versnellen. Want duurzame stroom opwek gaat snel maar elektriciteit is nu maar een vijfde van het totale energiesysteem. Bij warmte en transport moet het veel sneller gaan, via elektrificatie maar ook via andere bronnen zoals bijvoorbeeld aardwarmte.” De uitdaging is volgens Van der Gaag dat we heel veel dingen tegelijk moeten doen. “Je wint het EK voetbal niet omdat je hele goede voetbalschoenen hebt. Je hebt daarnaast nog veel meer nodig. Dat geldt ook voor de energietransitie.”
Onderschatting
Bovendien onderschatten we hoeveel energie we gebruiken. “De NVDE had laatst een peiling gedaan bij Motivaction met de vraag hoeveel zonne-energie denkt u dat Nederland heeft? Het antwoord was 19 procent. De werkelijkheid is 1 procent. Het is maar een fractie van het totaal. We doen allemaal heel veel goede dingen, bedrijven als Groenleven kunnen we echt trots op zijn. Maar het moet allemaal maal twee.
De vraag is of de versnelling die nodig is wel haalbaar is. Onlangs oordeelde de Raad van State nog dat de milieunormen voor windmolens niet voldoen aan het Europese recht en dus moeten worden herzien. Dat kan de aanleg van windmolenparken ernstig vertragen. Volgens Pechtold is de enige oplossing het creëren van draagvlak. “We moeten steeds blijven uitleggen wat en waarom we het doen. En iedereen de kans geven te participeren. We moeten mensen meenemen in dit verhaal. Anders maak ik me grote zorgen of we 2030 gaan halen.”
Nijpels is nog optimistisch. “Natuurlijk is het ondenkbaar dat de totale verbouwing van een land, dat een transitie van deze omvang, zonder problemen verloopt. Dan zouden we in een soort paradijs leven. Maar het kan. Begin juli werd bekend dat alle Regionale Energiestrategieën gezamenlijk 55 terrawatt in de aanbieding hebben, ruim 60 procent meer dan de 35 terrawatt die is gevraagd. Daarvan is 27 terrawatt al helemaal afgeprocedeerd. Daar is geen procedure meer tegen mogelijk. Dus we kunnen meer dan 55 procent reductie halen. En dat in een ongelofelijk raar bestuurlijk klimaat. Want de regionale energiestrategieën hebben geen officiële status, dat hebben ze zelf georganiseerd.”
Het gevaar van bestuurlijke onzekerheid
Juist die bestuurlijke onzekerheid is gevaarlijk, waarschuwt Pechtold. “Ik ben heel blij met de regionale energie strategieën. Maar als we ervan uitgaan dat ze wel uitgevoerd zullen worden, sussen we onszelf in slaap. Ik zou heel graag willen dat die 'ressen' vertaald worden in provinciale plannen en gemeentelijk beleid. Nu worden ontwikkelingsmogelijkheden nog tegen gehouden door gemeentes die zeggen al voldoende duurzame energie opwek te hebben, terwijl er in de res wel nog ruimte is. Ook kunnen netwerkbedrijven dan beslissen waar ze die 150 onderstations gaan bouwen.”
Volgens Nijpels kan de overheid met behulp van subsidies en boetes een belangrijke rol spelen in het versnellen van de transitie. “Bij de ontwikkeling van wind op zee heeft een ingenieus tendersysteem gezorgd dat we nu recordhouder zijn. En in het Klimaatakkoord zit een extra heffing voor bedrijven die niet voldoende doen. Op 14 juli komt de Europese Commissie met een pakket aan extra maatregelen om de 55 procent emissiereductie te halen. En we hebben het ETS systeem voor de zware industrie dat werkt. Je kan erover discussiëren of het streng genoeg is. Maar het gebeurt wel.”
Kostbare tijd
Volgens Van der Gaag zijn discussies over welke maatregel nou het beste werkt zonde van de kostbare tijd. “Als er een regeerakkoord komt van een A4tje dan heb ik maar een zin nodig en die luidt als volgt: verduurzamen maken we consequent goedkoper dan vervuilen. En als we dat stelselmatig voor alle burgers en bedrijven doorvoeren met belastingen en subsidies, dan gaat het hele systeem razendsnel de goede kant op. Dan creëer je een markt waarin bedrijven gewoon gaan bewijzen welke techniek gaat werken en waar ze mensen enthousiast voor kunnen krijgen.”
En dat levert ook veel kansen op vindt Pechtold. “Hier lonkt een hele nieuwe industrie. Want hernieuwbare energie geeft niet alleen opgesteld vermogen. Maar intelligentie, digitalisering, weersvoorspellingen, alles wat daar nu bij gaat komen. En de integratie van het energiesysteem met andere sectoren zoals de landbouw, de woningbouw, architectuur.”
Hoop
Ook kunnen we hoop putten uit de versnelling die in de markt al zichtbaar is, vindt Pechtold. Anderhalf jaar geleden hadden we nog geen drijvend zonne-energie systeem, nu hebben we nummer tien opgeleverd. We hadden geen lokale participatie, nu verkopen we hele zonneparken aan energie coöperaties. Landbouw was tegen zonne-energie en vice versa, nu zijn we met agrisystemen bezig boven zacht fruit, boven appels als alternatief voor plastic. En dat in maar drie jaar tijd.”
Bovendien krijgen duurzame oplossingen hun eigen aantrekkingskracht, denkt Van der Gaag. “Want iedereen die zonnepanelen heeft of een elektrische auto rijdt zal hem aanraden aan zijn vrienden. We moeten niet doen alsof het alleen maar ellende is die we mensen door de strot proberen te wringen. Maar ook echt dingen die het leven leuker maken.”
"Er is uiteindelijk geen plaats meer voor bedrijven die niet serieus aan de slag gaan met duurzaamheid", zei Nijpels in een eerder interview. In hoeverre is er volgens hem sprake van een strijd tussen verduurzaming en winst maken?
Netbeheerders staan voor een immense opgave. Hoe ziet volgens hun het enegriesysteem eruit in 2050?
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in