Tekst: Willem Schramade
Natuurlijk, overheden kunnen de spelregels veranderen en ervoor zorgen dat duurzaam opereren beloond wordt in plaats van tegengewerkt. En helaas doet onze Rijksoverheid te weinig. Maar dat is geen excuus voor passiviteit bij bedrijven: ook in de fase waarin nog vooral sprake is van (onbedoelde) tegenwerking, kunnen bedrijven zich al positioneren voor een toekomst waarin dat anders is.
Bedrijven als Philips en DSM al hebben producten die schoner en gezonder zijn dan die van de concurrentie, waarvoor ze maar deels betaald worden omdat klanten daar nog niet de prikkels voor hebben. Toch ontwikkelen ze die schonere en gezondere producten, omdat ze beter zijn voor hun lange termijn waardecreatie, zowel qua brede waarde (sociaal en ecologisch) als financieel. Hun leiders begrijpen niet alleen dat overheden hun duurzaamheid kunnen faciliteren, maar zien ook dat dit een dynamisch speelveld is.
Laten we dit concreet maken en tegelijk twee algemenere vragen beantwoorden. Ten eerste, hoe kunnen overheden bedrijven faciliteren in duurzamer werken? Ten tweede, hoe kunnen bedrijven daarop anticiperen en zelf een actieve rol in spelen?
Hoe kunnen overheden duurzame activiteiten faciliteren?
Facilitering door overheden is heel belangrijk. Idealiter scheppen zij heel bewust de kaders waarbinnen bedrijven in de markt beloond worden voor brede waardecreatie en bestraft worden voor waardevernietiging. Brede waarde omvat naast financiële waarde ook sociale en ecologische waarde. Maak die brede waarde expliciet: door activiteiten zowel op hun financiële als op hun niet-financiële waarde te beoordelen, wordt veel duidelijker welke activiteiten wel en welke niet gewenst zijn. Dat helpt ons om betere keuzes te maken.
De beste activiteiten creëren zowel financiële waarde als sociale en ecologische waarde: win-win. En dankzij de positieve financiële waarde zullen ze door de markt ook uitgevoerd worden. Dat laatste is eveneens van toepassing op projecten die wel financiële waarde creëren, maar sociale en ecologische waarde vernietigen: roofbouw. Helaas geldt dat in verschillende gradaties voor een groot deel van de huidige economische activiteit.
Extreme voorbeelden zijn oliewinning en tabaksfabrikanten. De markt faalt daar en de mens kan ingrijpen - door veranderingen in transparantie, gedrag, technologie, regelgeving, beprijzing, etc. kan roofbouw worden teruggedrongen. Die activiteiten worden dan ofwel zwakker qua financiële waarde, ofwel beter qua sociale en ecologische waarde. Denk bijvoorbeeld aan de transportsector: als die massaal overgaat van fossiele brandstoffen op hernieuwbare energiebronnen, dan gaat de ecologische waarde van zeer negatief naar enigszins negatief (doordat nog altijd veel materialen nodig zijn), en verbetert de sociale waarde door de gezondheidseffecten. Waarschijnlijk zijn de sociale en ecologische waarde samen dan per saldo vrijwel neutraal, dus op de grens van roofbouw en win-win. In de auto-industrie is die beweging onder leiding van Tesla al in gang gezet.
Een deel is gewoon kansloos
Interessant zijn ook de activiteiten die wel sociale en ecologische waarde creëren, maar financieel tekortschieten. Een deel daarvan is gewoon kansloos, maar veel andere kunnen met een zetje zo in win-win terechtkomen. Een voorbeeld is het clean cow-product van DSM dat de methaanuitstoot van koeien met zo’n 30 procent terug kan brengen: dat is nog niet rendabel op de markt te brengen omdat nog niemand ervoor wil betalen; voor de boer geeft het immers wel extra kosten maar geen direct voordeel. Bij een serieuze methaanprijs (of regelgeving met vergelijkbare effecten) levert het product echter wél direct voordeel voor boeren op, willen ze er wél voor betalen en is het wél winstgevend voor DSM.
Het leidende principe is: zorg ervoor dat waardevernietiging niet meer loont. Momenteel zijn we daar nog ver vandaan: vrijwel alle producten kennen hoge verborgen maatschappelijke kosten, die niet in de prijs terechtkomen, waardoor ze kunstmatig goedkoop zijn. Denk aan vliegtickets zonder BTW en zonder kerosinebelasting – niet gek dat vliegen daardoor goedkoper aangeboden wordt dan trein- of autoreizen, terwijl de werkelijke kosten hoger zijn. Dat soort dingen moet veranderen. We moeten onze blindheid voor maatschappelijke en ecologische kosten wegnemen. Maar hoe?
Verborgen kosten zichtbaar maken en laten betalen
Het Nederlandse True Price pleit al jaren voor echte prijzen: prijzen waarin die verborgen kosten wel zijn opgenomen. Een schitterend idee, maar helaas zitten veel bedrijven daar niet op te wachten: waarom een echte prijs rekenen als je concurrent het niet doet? Je maakt hogere kosten en prijst jezelf uit de markt – tenzij je daarmee een niche aanboort of beter nog: als iedereen het moet.
Idealiter gaan we naar een systeem toe waarin de verborgen kosten systematisch zichtbaar gemaakt worden en betaald worden, zodat de prikkels verschuiven en bedrijven niet meer wegkomen met het afwentelen van grote maatschappelijke of ecologische kosten. True prices zijn hier een groot deel van de oplossing, maar komen niet in een vacuüm tot stand. Er is verandering nodig in het hele institutionele kader: ondernemingsrecht, belastingen, nationale rekeningen, financieel onderwijs - dat zou allemaal op brede waarde gericht moeten zijn. Dat lijkt nog ver weg, maar dit is wel de kant waarheen het gaat. Reken erop dat belastingen gaan verschuiven van arbeid naar materiaalgebruik en uitstoot. Dergelijke zaken gaan op EU niveau geregeld worden - niet zonder slag of stoot, maar het gaat komen. Op lokaal niveau gaan overheden circulaire waardeketens stimuleren – de provincie Zuid-Holland doet dit al met project managers circulaire economie. Lokale overheden zullen ook met plaatselijk strengere maatregelen komen - zo zullen steden vermoedelijk steeds meer het autogebruik aan banden leggen i.v.m. geluidsoverlast en luchtkwaliteit.
Natuurlijk, overheden hebben nog veel te leren en hebben nog slecht zicht op hun eigen waardecreatie. Idealiter brengen ze hun eigen waarde beter in kaart en volgen ze het Nieuw-Zeelandse voorbeeld van een welzijnsbegroting. Daarbij gaat het erom bestaande structuren te doorbreken en lef te tonen – met leiders die niet meer afschuiven en wegkijken, zoals Paul van Liempt onlangs bepleitte. Die slag moeten zowel overheden als bedrijven nog maken.
Hoe kunnen bedrijven anticiperen en accelereren?
Welke maatregelen overheden wanneer gaan nemen, weten we niet. Maar de richting is duidelijk: naar minder speelruimte voor activiteiten die schadelijk zijn voor sociale en ecologische waarde. De implicaties voor bedrijven zijn ook duidelijk: ga niet uit van business as usual, maar neem transitie als uitgangspunt. Nu zie je vooral dat men achter de feiten aanloopt.
Kijk naar de financiële sector, die vooral bezig is compliant te zijn met bestaande en aangekondigde wetgeving, maar nauwelijks rekening houdt met transitie. Dat is een gemiste kans. De omstandigheden veranderen, dus je kunt er maar beter op anticiperen. Begin nu die betere producten te ontwikkelen en probeer waar mogelijk die nieuwe werkelijkheid mee vorm te geven.
Dat betekent dat je niet alleen rekening moet houden met bestaand beleid, maar ook met beleid dat zeer waarschijnlijk gaat komen – zoals hogere kosten voor CO2 en stikstofuitstoot en dus ook hogere prijzen voor producten die die problemen oplossen. Bouw een productportfolio op die vooral aan de oplossingenkant gepositioneerd is in plaats van aan de problemenkant. Het vraagt ook een andere instelling, met een brede kijk op waarde: dus niet alleen “wat levert dat ons nu financieel op?”, maar ook: “hoe winstgevend zullen we in de nieuwe situatie zijn?”.
Doordenken over waarde
Om die vragen te beantwoorden moet je doordenken over waarde: “op welke manieren creëren of vernietigen we sociale en/of ecologische waarde?”, en: “hoe kunnen we meer sociale en ecologische waarde creëren?”, maar ook: “hoe brengen we onze waardevernietiging terug tot (bijna) nul?” Verrassend genoeg kan dat ook voor sterk vervuilende bedrijven kansen bieden: een aluminiumproducent die schoner produceert dan concurrenten (bijvoorbeeld met behulp van waterkracht en gas in plaats van kolen) zal zijn kosten weliswaar zien stijgen, maar minder hard dan die van concurrenten, zodat de winst per saldo toeneemt.
Er zijn veel mogelijkheden om sociale en ecologische waarde te creëren, maar je moet ze wel zien en ernaar op zoek gaan. Winst maken blijft nodig, maar is niet het enige doel – zoals adem halen noodzakelijk is voor ons leven, maar niet het doel van ons leven is. Die andere blik op waarde betekent in veel gevallen ook een grotere nadruk op innoveren in plaats van optimaliseren en kostenbesparingen. Ze vraagt ook om mensen die getraind zijn in het denken over brede waarde en het toepassen ervan. Die kennis is nog zeer beperkt, aangezien het onderwerp pas recentelijk is opgepikt in het academische discours en nog nauwelijks in het onderwijs geïntegreerd wordt. Er is dus nog veel te doen en te leren, voor zowel overheden als bedrijven – dat gaat een complex veranderprogramma van vele jaren gaat worden, met veel grote en kleine stappen.
Het bedrijfsleven mag zeker meer visie en daadkracht eisen van de overheid. Maar het moet daarbij ook zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. Dat is in het eigen en het algemeen belang. Grote goederentreinen hebben meerdere locomotieven. Vraag dus niet alleen om de overheid als locomotief, maar wees zelf een van die locomotieven.
Dr. Willem Schramade is zelfstandig onderzoeker en adviseur sustainable finance
Het Betoog
Change.inc waardeert de betrokkenheid van lezers en toekomstmakers zeer. Ook een opinieartikel aanleveren voor de rubriek ‘Het betoog’? Stuur de bijdrage naar hoofdredacteur Roy op het Veld: opinie@change.inc. Het artikel moet een wezenlijke bijdrage leveren aan het debat en iets toevoegen aan wat al eerder op Change.inc verschenen is. De redactie beslist over plaatsing.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in