Algae Systems gebruikt het afvalwater van de kustplaats Daphne in de Amerikaanse staat Alabama, waar de proeffabriek staat, en de natuurlijke algen die in de baai voorkomen. De algensoort heeft geen invloed op de productie.
Het mengsel zit in grote drijvende plastic zakken. Het afvalwater voedt de algen, die het verontreinigde water zuiveren. Daarvoor is niet meer nodig dan zonlicht en de golfslag van de baai. Het zeewater heeft precies de juiste temperatuur om de algen te laten groeien. Na dit proces is het gezuiverde water geschikt als drinkwater.
Ruwe olie
Het resterende mengsel van algen en afval gaat in een vat waar het onder hoge druk bij een temperatuur van bijna 300 graden Celsius wordt verhit. Zo ontstaat een vloeistof die lijkt op ruwe olie. Toevoeging van waterstof resulteert in een hoge kwaliteit biodiesel, zeggen onafhankelijke experts. Volgens Algae Systems is het productieproces CO2-negatief. Het haalt meer kooldioxide uit de lucht dan de uitstoot bij verbranding van de biodiesel.
Stoffen die verder overblijven zijn te gebruiken als kunstmest. Het residu zou geen vervuilende componenten bevatten.
Opschalen
Als het proces inderdaad zo effectief is, betekent dat een doorbraak bij de productie van biobrandstof uit algen. Tot dusver is die duur en ingewikkeld. Vooral omdat algen te langzaam groeien om grote hoeveelheden diesel te maken.
Het kost $ 80 tot $100 mln om op te schalen naar commerciële productie, maar zover is het nog niet. Algae Systems wil de komende drie jaar in Daphne blijven en het onderzoek verder uitbreiden.
Bron: New York Times, Huffington Post | Foto: Tristan Schmurr, via Flickr
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in