"Inbreken op de eetgewoonten van mensen is heel erg moeilijk, maar ik denk dat het kan."
Henk Schouten is CEO van het gelijknamige familiebedrijf Schouten. Het bedrijf begon in 1893 met een bakkerij. In 1930 richtte het bedrijf zich volledig op grondstoffen voor veevoeders, waarna het in 1990 een ommezwaai maakte door te focussen op de ontwikkeling van vleesvervangers op basis van plantaardige eiwitten. Inmiddels levert Schouten z'n producten, zoals veggie worstjes, vegan burgers, tempeh, gehakt van erwten en plantaardige vissticks, wereldwijd in meer dan 50 landen.
Visie
“We zijn begonnen als bedrijf dat veevoer verkoopt. Ik heb op een gegeven moment de stap gezet om niet zoveel mogelijk voeders aan de veehouders te verkopen, maar om hen te begeleiden in het beste gebruik van hun eigen land. Dit deed ik door samen met de veehouders de rantsoenen te optimaliseren met behulp van een computer die in een camper was gebouwd. Dit was voor de tijd van pc’s en laptops. Daarna vroeg ik me af: Hoe kunnen we het land nog efficiënter gebruiken? Met die vraag in het achterhoofd hebben we in 1990 een radicale switch gemaakt. Want waarom zouden we het eten dat we aan de dieren geven niet zelf opeten? Toen heb ik besloten me te richten op de vegetarische markt. Mijn vader keek me destijds vragend aan toen ik hem vertelde dat ik vleesvervangers wilde gaan maken. Maar hij begreep mijn redenatie. Als we doorgaan met ons huidige eetpatroon hebben we een extra planeet nodig om de wereldbevolking te voeden. We moeten naar een plantaardiger dieet. Eerst door in te zetten op vleesvervangers, de op vlees lijkende producten. De productie van deze producten kost alleen relatief veel energie. In de volgende fase moeten we eiwitrijke producten maken die energie-efficiënter zijn, waarna de laatste stap is om zoveel mogelijk plantaardige eiwitproducten lokaal te produceren. Stapsgewijs krijgen we iedereen mee in deze transitie.”
Dit betekent overigens niet dat het klaar moet zijn met de veehouderij. Er is voldoende wetenschappelijk bewijs dat de wereld gebaat is bij een gedeelte veeteelt, bijvoorbeeld omdat niet elke grond geschikt is voor akkerbouw. Als een derde van onze eiwitinname dierlijk is, hebben we 25 procent minder landoppervlak nodig dan wanneer we volledig plantaardig eten.”
Leiderschap
“Voor mij is het belangrijk dat je vasthoudt aan je visie. Ergens moet je overtuigd zijn van je gelijk en weten dat wat je doet, het goede is. En je moet risico durven nemen. Het was natuurlijk best spannend om een familiebedrijf dat decennia lang met veevoer bezig was, om te vormen tot een vleesvervangerproducent. Dan moet je verhaal wel goed zijn. En ook niet onbelangrijk: geef leiding met liefde. Een leider moet dienen en zorgen dat mensen zich ontwikkelen en beter worden. Heel veel bedrijven gaan voor het geld, niet voor de mensen. In een familiebedrijf zit dat natuurlijk ingebakken. Gelukkig kan ik heel goed samenwerken met mijn familie. Je moet elkaar de ruimte geven om zelf dingen op te pakken. Het is net als bij huwelijk. Je kiest ervoor samen te werken. En door elkaar de ruimte te geven en elkaar te respecteren wordt het een succes.”
Impact
“Ik ben trots op het feit dat onze producten inmiddels verkrijgbaar zijn over de hele wereld. Onze vleesvervangers worden verkocht door grote bedrijven zoals Unilever, Ikea en Carrefour. Een recente mooie ontwikkeling is onze uitbreiding naar India. In India zijn de eetgewoontes heel anders dan hier. In India is het standaard menu vegetarisch en als je daar vlees eet dan ben je ‘non-veg’. Bij ons is de standaard dat je vlees eet en als je dat niet doet eet je een vleesvervanger. Producten die op vlees lijken zijn voor hen dus ook minder belangrijk en bovendien te duur. Daarom hebben wij tempeh geïntroduceerd: een van origine Indonesisch product van gefermenteerde sojabonen. Deze produceren we nu lokaal in India. De komende vijf jaar openen we honderd productielocaties. We begeleiden lokale boeren met duurzame landbouwmethoden en produceren de tempeh zo dat het rijk is aan eiwitten, vitamine B12 en ijzer. Een groot deel van de productie gaat naar maaltijden voor kinderen. Veel van hen zijn ondervoed en 50 procent kampt met bloedarmoede. Ik hoop dat wij met ons gezonde product een verschil kunnen maken.”
“Ik zie een enorme versnelling in de transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten. Maar het gaat nog veel te langzaam. In Nederland is het aandeel vleesvervangers slechts 4 procent van het aandeel vlees dat wordt geconsumeerd. Een jaarlijkse groei van 20 procent is mooi, maar het zou eigenlijk een groei van 300 procent moeten zijn. Ik denk dat de overheid een grote rol kan spelen. We hebben gezien dat er flinke stappen gezet worden in de energietransitie. En we kennen allemaal de campagnes rond alcoholgebruik en roken. Inbreken op de eetgewoonten van mensen is heel erg moeilijk, maar ik denk dat het kan. Ik hoop nog mee te maken dat die plantaardige eiwit producten naar 15 of zelfs 20 procent van het vlees gaat.”