De bevindingen verschijnen in een paper in het tijdschrift Nature Scientific Reports. De WUR, onder leiding van Soumya Kar, bekeek twee groepen varkens die verschillend voer kregen. Daarbij werd speciaal gelet op de darmflora van de dieren. Zaten er dezelfde (goede) bacteriën in de darmen? En hoe zat het met andere stoffen die horen bij een gezond dier? De resultaten waren positief: varkens die maden kregen vertoonden dezelfde of nog betere waarden dan varkens die soja kregen.
Het onderzoek komt op een goed moment, want als onderdeel van het nieuwe, duurzamere landbouwbeleid staat de EU sinds kort insecten toe als dierenvoer. Nu er ook wetenschappelijk bewijs ligt dat de larven een geschikte voedselbron zijn, staat niks varkensboeren meer in de weg om over te stappen.
Insecten eten in Nederland
En dat kan zomaar belangrijk zijn voor het klimaat. Want hoewel de dieren zelf met hun uitwerpselen veel (lokale) vervuiling veroorzaken, is het het voer dat vooral voor CO2-uitstoot zorgt. Soja voor dierenvoer komt vaak uit gebieden waar regenwoud gekapt wordt om een sojaboerderij aan te leggen. Insecten hebben daarentegen maar weinig ruimte en voedsel nodig. Daardoor zijn ze duurzamer en, misschien nog belangrijker: je kunt ze lokaal verbouwen, in de buurt van veehouderij. Het Nederlandse Protix heeft bijvoorbeeld een insectenfabriek in Bergen op Zoom.
De WUR verwacht dat de industrie waar Protix in zit, mede dankzij de beslissing van de EU, nu snel zal groeien. Een vertienvoudiging in tien jaar, waardoor insecten in 2025 4,1 miljard euro waard zijn. Of dat gaat gebeuren, hangt voor een belangrijk deel ook af van wat (varkens)boeren gaan doen. Met strenge eisen aan CO2-uitstoot en eventuele heffingen op die uitstoot kunnen zij sneller overtuigd worden om nieuw voer te proberen.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in