Wageningen Economic Research zocht het uit in opdracht van de Transitiecoalitie Voedsel. Het onderzoek richt zich op verschillende scenario’s. Van alle eiwitten die Nederlanders op dit moment binnen krijgen, heeft 39 procent een plantaardige oorsprong, tegen 61 procent dierlijke oorsprong. De wetenschappers van Wageningen onderzochten wat de impact op verschillende factoren zou worden als deze verhouding verschuift.
Zo wordt in 2020 een basisscenario met 43 procent plantaardig en 57 procent dierlijke eiwitten geschetst. Er is ook gekeken naar de gevolgen wanneer we 60 procent plantaardige en 40 procent dierlijke eiwitten eten. Natuurlijk kan het ook zijn dat we in plaats van meer, minder plantaardige eiwitten binnenkrijgen in de toekomst. Welke maatschappelijke impact dat heeft, werd ook uitgezocht.
Door op dezelfde voet
In het basisscenario wordt de trend van ons huidige dieet voortgezet. Omdat de eiwittransitie al aan de gang is, wordt verwacht dat dit zo zal blijven. Er is berekend dat de consumptie van vlees in 2030 zal dalen met 18 procent en die van zuivel met 15 procent. Daarentegen stijgt de consumptie van vlees- en zuivelvervangers met 50 procent. De geschatte verhouding is 43 procent plantaardige tegenover 57 procent dierlijke eiwitten in 2030.
Dit leidt onder andere tot minder vee in Nederland. Het aantal melkkoeien, varkens en pluimvee in Nederland vermindert in 2030 met 19 procent, 38 procent en 29 procent. Hierdoor daalt de Nederlandse vlees- en melkproductiereductie fors met zo’n 40 en 17 procent. Dit heeft ook invloed op het grondgebruik. In 2020 werd bijna de helft van de Nederlandse akkerbouwproductie gebruikt als veevoer, maar door de inkrimping van de dierstapel daalt dat aandeel tot ongeveer een derde. Zo komt er meer ruimte om plantaardige producten te verbouwen zoals aardappelen en peulvruchten.
De milieu-impact zal in dit scenario afnemen met 18 tot 28 procent tussen 2020 en 2030. Wanneer de veestapel inkrimpt, is dat ook goed nieuws voor het dierenwelzijn. De WUR schat in dat de maatschappelijke kosten voor dierenwelzijn dalen met 3 miljard euro.
40 procent dierlijk tegenover 60 procent plantaardig
Om tot de verhouding 40 procent dierlijke en 60 procent plantaardige eiwitten te komen, moeten we ons dieet fors veranderen. Maar wanneer dat lukt, daalt de milieu-impact nog verder. De afname van milieuschade levert een welvaartsgroei op van 8 miljard euro.
Ook voor dierenwelzijn valt nog meer winst te behalen, omdat bijvoorbeeld de zuivelproductie daalt. De eiwittransitie heeft ook voordelen voor de menselijke gezondheid. Door plantaardig te eten, neemt de consumptie van groente en fruit met ruim 50 procent fors toe. De consumptie van rood en verwerkt vlees neemt in 2030 sterk af. De verwachting is dat door een gezonder eetpatroon de zorgkosten zullen gaan dalen, wat zorgt voor besparingen voor de maatschappij.
Eiwittransitie stokt
Het kan ook zo zijn dat we na verloop van tijd in plaats van meer, minder plantaardige eiwitten zullen gaan eten. Wanneer de afname beperkt blijft, geldt hetzelfde voor de gevolgen. Maar wanneer we veel meer dierlijke producten gaan eten, zal dat op termijn ook weer negatieve gevolgen hebben voor dierenwelzijn en milieu-effecten.
Transitiecoalitie Voedsel
Met het rapport pleit Transitiecoalitie Voedsel voor een extra stimulans voor de eiwittransitie: het levert de samenleving namelijk veel op. De coalitie wijst onder andere naar de rol van supermarkten en horeca binnen de eiwittransitie. Ook zien ze een rol weggelegd voor 'true pricing'. Producten met nadelige effecten voor milieu, mens en dier moeten in de prijs extra belast worden. Mensen kunnen zo worden verleid tot een duurzamere keuze, is het idee.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in