De haven van Amsterdam is net als de stad zelf bijna 750 jaar oud. Al zeven eeuwen heeft het zich aangepast aan veranderende bedrijvigheid en markten. Ook nu bevindt de haven zich midden in een transitie, van een fossiele naar een meer duurzame economie. Een verandering die diep ingrijpt in de activiteiten in het havengebied. Maar er is één verschil. De haven wil niet langer de ontwikkelingen volgen maar ze actief vormgeven en aanjagen. Dat vraagt om een nieuwe strategie die Port of Amsterdam vandaag naar buiten bracht.
“We zien de laatste jaren veel veranderen en hadden behoefte om de richting van het havenbedrijf en het havengebied een nieuwe impuls te geven”, zegt Eduard de Visser, hoofd strategie bij Port of Amsterdam. “De energietransitie komt in een stroomversnelling. Waar voorheen veel in abstracties werd gepraat, worden plannen nu concreet, zowel bij bedrijven als bij overheden. In de haven hoef je niemand meer uit te leggen wat de noodzakelijkheid en relevantie is van CO2-reductie en het verduurzamen van activiteiten.”
Afhankelijk van fossiel
Dat wil niet zeggen dat het eenvoudig is. De transitie van fossiel naar duurzaam is ingrijpend voor de haven van Amsterdam. Een groot deel van de overslag - de goederen die de haven binnenkomen en weer verlaten - bestaat nu nog uit fossiele producten. Amsterdam is de grootste benzinehaven ter wereld en levert de helft van alle op Schiphol gebruikte kerosine. Afgemeten naar omzet – de opbrengsten uit de overslag van goederen - is de fossiele afhankelijkheid minder groot. Bovendien is hier de transitie al zichtbaar. “We zijn structureel bezig de inkomsten van het havenbedrijf minder afhankelijk te maken van fossiele industrieën. Tien jaar geleden kwam de helft van de omzet nog uit kolen en olie-gerelateerde producten. De andere helft werd verdiend met containers, agrarische massagoederen en stukgoed. Tegenwoordig is 60 procent niet fossiel. Dat moet de komende vier jaar doorgroeien naar 65 procent.”
Dat de haven een transitie wil maken is niet nieuw. “In 2008 bepaalden we al dat we geen nieuwe haventerreinen beschikbaar zouden maken voor fossiele terminals. En in 2017 hebben we als eerste en enige grote Europese haven gezegd dat we langzaamaan gingen stoppen met kolen. Twee duidelijke beslissingen die laten zien hoe we met onze fossiele activiteiten om willen gaan. Daarin zetten we nu een volgende stap.”
Richting duurzaam
Toch is de strategie die de haven nu presenteert anders, vindt De Visser. “In het verleden gaven we aan wat we niet meer wilden. Met de nieuwe strategie laat het havenbedrijf duidelijk zien wat het wel wil. Dit doen we samen met onze klanten. We laten zowel aan de markt als onze klanten en stakeholders weten welke richting we op willen, wat we daarvoor nodig hebben, welke investeringen noodzakelijk zijn en hoe we denken de transitie te gaan realiseren. Dat is een belangrijke stap.”
Een belangrijke nieuwe markt is die voor de productie en op- en overslag van biobrandstoffen. Ook grondstoffen en energiedragers voor de opwek van warmte en elektriciteit zoals waterstof en synthetische brandstoffen worden steeds urgenter. “Al is die markt nog niet volwassen, toch zijn wij bereid te investeren om die industrieën en infrastructuren hier te realiseren.” Zoals bij de vestiging van de start-up Synkero die een fabriek bouwt waar het duurzame kerosine gaat maken van groene waterstof en CO2. Deze zogenoemde 'e-fuel' kan via een bestaande kerosine pijpleiding naar Schiphol. De fabriek die in 2027 gereed moet zijn, kan jaarlijks 50.000 ton duurzame kerosine produceren. “We nemen daar een voorlopers rol in zodat schone brandstof en waterstof hier een plek kunnen krijgen.”
Tijdig
Maar het aantrekken van nieuwe duurzame bedrijven is niet voldoende. Ook de industrie die al aanwezig is zal moeten vergroenen. Daarbij is een duidelijke strategie behulpzaam. “Als je tijdig aankondigt dat je de kant op wilt van nieuwe brandstoffen, kunnen bedrijven daar rekening mee houden bij een nieuwe investeringsronde. In aanloop naar deze strategie hebben we met alle olieterminals gesprekken gevoerd over de mogelijkheden die zij zagen. Zo zijn we ertoe gekomen om de komende vier jaar 12,5 procent van het bestaande tankareaal geschikt te maken voor alternatieve brandstoffen.”
Ook waterstof en het afvangen van CO2 zijn speerpunten. De Amsterdamse haven, inclusief de 700 daar gevestigde bedrijven, heeft zelf een relatief kleine footprint van één miljoen ton CO2. Maar het werkt intensief samen met het naburige staalbedrijf Tata Steel in IJmuiden dat jaarlijks goed is voor 14 miljoen ton CO2. “Tata heeft een enorme opgave om CO2 te reduceren. Dat doen ze op twee manieren: afvangen van CO2 en verduurzamen van energiebronnen door de inzet van waterstof.”
Kritische massa
Mede om die reden investeert Port of Amsterdam vele tientallen miljoenen in de aanleg van infrastructuur voor CO2 en de bouw van een honderd megawatt elektrolyser voor de productie van waterstof. “Dat is voor ons ongelofelijk van belang. Dankzij Tata hebben we de kritische massa om zo’n waterstoffabriek te bouwen, tegelijkertijd geeft het een impuls aan waterstof in de rest van het havengebied.”
Het zijn investeringen waar de Gemeente Amsterdam als enige aandeelhouder achter staat. Dat de gemeente de investeringsplannen in infrastructuur voor waterstof, CO2 en elektriciteit voor walstroom steunt, is een belangrijk signaal naar de markt, vindt De Visser. Het geeft aan dat de stad en de haven dezelfde doelen nastreven. “We zitten in een soort renaissance van de haven. De stad begint de haven opnieuw te ontdekken en te waarderen wat de haven kan betekenen in het realiseren van duurzaamheidsdoelen van de stad. Veel woningen moeten van het gas af, er moeten nieuwe voorzieningen komen, groen gas, elektriciteit, misschien wel bijgemengd waterstof in het bestaande gasnet. Allemaal zaken waarbij de industrie en de energie infrastructuur in de haven een heel belangrijke rol speelt.”
Leiderschap
In 2030 zal de haven van Amsterdam niet fundamenteel anders zijn, denkt De Visser. Het blijft een plek waar schepen binnenkomen en waar handel gedreven wordt. Maar de aard van de lading verandert wel degelijk. En daarin wil de haven een voortrekkersrol spelen. “We bouwen de infrastructuur voor een markt die nog in ontwikkeling is. Dat vereist een bepaalde mate van durf en leiderschap.”
Gelukkig kan Port of Amsterdam daarbij putten uit ervaring uit het verleden. “Toen we in 2008 besloten om niet langer terrein vrij te maken voor fossiel was de vraag naar terminalcapaciteit juist enorm groot. We hadden dus ook snel veel grond kunnen uitgeven en hard kunnen groeien. We hebben toen anders besloten waardoor terminals uitweken naar de havens van Rotterdam en Antwerpen. Het is ook bewust kiezen voor koerswijziging en de pijn die daarbij hoort accepteren. Omdat je gelooft dat er een alternatief is dat beter is.”
Lees ook: Port of Amsterdam als circulaire hotspot
Lees hier het strategie rapport van Port of Amsterdam
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in