De Sain was onlangs op werkbezoek bij Ursem Modulaire Bouw: een aannemer uit Noord-Holland die met geprefabriceerde, houten modules vol inzet op houtbouw. “Ik word daar erg enthousiast van”, zegt ze. De lijsttrekker voor de BBB in Noord-Holland is positief over bouwen met biobased materialen. En ze sluit zeker niet uit dat het verbouwen van vezelgewassen voor dat doeleinde een interessant verdienmodel kan zijn voor agrarische ondernemers.
“Maar het moet wel vanuit de markt komen”, zegt ze. “En het moet voedselproductie niet in de weg zitten. Daar moeten we met z’n allen kritisch naar kijken.”
Change Inc. organiseerde onlangs een Roundtable over biobased ketens tussen boeren en bouwers. Bekijk het volledige gesprek met vier experts hier terug (tekst gaat verder onder de video):
Nieuw verdienmodel?
De Sain woont in West-Friesland. een regio met vruchtbare kleigrond. Die grond leent zich bij uitstek voor voedselproductie, zegt ze: “Je kunt je dan ook afvragen of we die grond voor iets anders dan voedselproductie moeten inzetten. Zeker in Nederland, waar het beschikbare landoppervlak sowieso al beperkt is.”
Maar voor akkerbouwers in andere delen van het land ziet ze wellicht mogelijkheden. “Ik kan me goed voorstellen dat sommige akkerbouwers, die voor het derde jaar op rij een slechte omzet hebben gedraaid met uienteelt, zoiets hebben van: ik ben wel op zoek naar nieuwe verdienmodellen. Dan zouden vezelgewassen zomaar een optie kunnen zijn.”
Maar uiteindelijk ligt die keuze volledig bij de agrarische ondernemers zelf, benadrukt ze: “Melkveehouders krijgen het melkveehouderschap bijvoorbeeld in hun genen mee. Dat zijn wellicht niet de juiste personen om over te stappen op vezelgewassen. Agrarische ondernemers zijn vrij om daarin hun eigen keuzes te maken en zelf te bepalen wat er op hun grond gebeurt. Keuzevrijheid is een groot goed, dat moeten we koesteren.”
Vraag naar biobased bouwmaterialen
Of boeren wel of niet zullen inzetten op het verbouwen van vezelgewassen voor de bouwsector hangt vooral af van het verdienmodel dat daarbij hoort, vervolgt ze. “Wat daarbij het belangrijkst is: continuïteit en duidelijkheid. Er moet een continue vraag vanuit de markt ontstaan voor biobased materialen, waar structurele afspraken over gemaakt zijn. Of die vraag nu vanuit woningcorporaties, projectontwikkelaars of huiseigenaren komt, maakt niet uit. Als de vraag er maar is.”
Die vraag moet daarnaast organisch ontstaan, benadrukt ze. De Sain ziet dan ook geen rol weggelegd voor de overheid om die vraag actief te stimuleren. “Natuurlijk kan de overheid het promoten en op de kaart zetten, maar uiteindelijk is het aan de markt zelf om de keuze te maken. Wanneer je er als overheid teveel op stuurt, heb je namelijk ook geen objectief beeld van of er écht vraag naar is in de markt en of het verbouwen van vezelgewassen ook op de lange termijn een gezond verdienmodel blijft.”
Wel of niet in Nederland?
Of het verbouwen van vezelgewassen voor de bouwsector groot zal worden in Nederland, betwijfelt De Sain. “Omdat de ruimte hier beperkt is en de grond zich met name goed leent voor voedselproductie, is de potentie wellicht groter in landen als Frankrijk en Spanje”, zegt ze. “Dat moeten we onderzoeken. En in de besluitvorming moeten we zeker ook de duurzame impact van voedselgewassen meenemen. Suikerbieten leggen bijvoorbeeld ontzettend veel CO2 vast, veel meer dan lisdodde. Waar is dan de meeste duurzame winst te behalen?”
“We moeten in ieder geval verder kijken dan onze neus lang is om een goede afweging te kunnen maken”, besluit ze. “Wat is goed voor de aarde? En wat is goed voor de mens? Vezelgewassen voor biobased bouwmaterialen kunnen wat dat betreft best een leuke impuls zijn voor agrarisch Nederland, mits er door de markt op gestuurd wordt. De BBB blijft over dit soort onderwerpen in gesprek gaan met de markt.”
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in