Huis van de boer rukt op en is beter voor klimaat, zelfs als je CO2-opslag niet meerekent

Huizen bouwen met materialen als hennep, vlas of olifantsgras; steeds meer boeren en bouwers gaan ermee aan de slag. Dat kon koningin Máxima deze week met eigen ogen zien bij twee Brabantse koplopers. Onderzoek van de Universiteit Wageningen (WUR) wijst uit dat plantaardige grondstoffen voor de bouw de milieu-impact van een woning tot wel 33 procent verlagen, zelfs als je de CO2-opslag niet meerekent.

20250326 Werkbezoek Uden Martijnvan Leeuwen 2
Koningin Máxima bezocht woensdag 26 maart twee koplopers in biobased bouwen in Noord-Brabant | Credit: Martijn van Leeuwen

Biobased bouwen, zoals het gebruik van plantaardige vezelgewassen in de bouw heet, is de fase van experimenteren voorbij, stelt Norbert Schotte van Building Balance. “Biobased bouwen is meer dan een technische oplossing. Het is een beweging met bouwers, boeren, bewoners, investeerders en overheid. Die bestaat uit allerlei bloedgroepen die hetzelfde doel nastreven.”

Nationale aanpak

De non-profit organisatie voert samen met ministeries en provincies de Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB) uit. Dat plan moet leiden tot een nieuwe nationale markt voor de grootschalige teelt, verwerking en toepassing van biobased bouwmaterialen. Building Balance helpt de hele keten, van boer tot bouwer, door alle partijen aan elkaar te koppelen. “We zijn klaar voor een stevige opschaling”, zegt Schotte. “Steeds meer bouwbedrijven gaan biobased materialen gebruiken. Een mooi voorbeeld is Dura Vermeer dat recent aankondigde bij alle renovatieprojecten biobased isolatiematerialen te gaan gebruiken. Dat is een teken aan de wand.”

Koningin Máxima

Dat bleek woensdag 26 maart ook tijdens een werkbezoek van koningin Máxima - georganiseerd door Building Balance - aan twee Brabantse bedrijven die hierin voorop lopen. Bij het renovatieproject van woningcorporatie Area in Uden zag ze live hoe stro als isolatiemateriaal werd ingeblazen in een woning. Samen met andere Brabantse corporaties heeft Area een commitmentverklaring ondertekend om biobased isolatiematerialen vaker toe te passen in nieuwbouw en renovatie.

Biobased woning uit de fabriek

Aansluitend bezocht Máxima de woningfabriek van bouwbedrijf Barli, waar jaarlijks meer dan duizend modulaire, houten woningen prefab worden geproduceerd. Bij steeds meer woningen worden biobased materialen gebruikt, zoals natuurlijke isolatie uit houtvezel of stro. Tijdens de borrel ondertekenden Building Balance en Barli een commitment om het gebruik van biobased isolatiemateriaal in Barli-woningen op te schalen van 5 procent in 2025 naar 100 procent in 2029.

Eerder ondertekende Barli de commitmentverklaring voor ‘30-30-30’, het doel van het NABB. Dat doel houdt in dat in 2030 minstens 30 procent van de nieuwbouwwoningen voor minstens 30 procent uit biobased bouwmaterialen bestaat. “Ook een grote projectontwikkelaar als BPD Bouwfonds heeft bij het bezoek van de koningin die middag aangegeven voor de 30-30-30 commitment te gaan”, zegt Schotte.

Bouw kan CO2-uitstoot verminderen

De bouw is verantwoordelijk voor zo’n 11 procent van de CO2-uitstoot en bijna 50 procent van het materiaalgebruik in Nederland. Voor beton wordt cement gebruikt en wereldwijd is de cementindustrie verantwoordelijk voor bijna 8 procent van alle broeikasgassen. Behalve materialen hergebruiken door circulair te bouwen, moet er meer gebouwd worden met natuurlijke materialen die biobased zijn. Vezelrijke materialen als olifantsgras, stro, vlas of hennep. Eind 2023 introduceerde de overheid hiervoor de Nationale Aanpak Biobased Bouwen en stelde 200 miljoen euro subsidie beschikbaar om het grootschalig gebruik van biobased bouwmaterialen te stimuleren. De toepassing van deze materialen leidt op twee manieren tot CO2-reductie. Het verdringt het gebruik van andere materialen die een grotere CO2-voetafdruk hebben zoals cement of purschuim. Daarnaast slaan de materialen CO2 op in de bouwwerken in de vorm van koolstof.

Op deze manier kan de bouwsector zijn uitstoot in 2030 met 1,6 miljoen ton CO2 verminderen. Volgens onderzoek van Natuur & Milieu, kan het gebruik van biobased bouwmaterialen samen met recycling een besparing van 55 procent op het gebruik van grondstoffen opleveren.

Huizen oogsten van het land

Die biobased bouwmaterialen worden verbouwd door boeren en dat worden er steeds meer. Om het aanbod verder te vergroten zijn het Ministerie van Landbouw, Voedselvoorziening en Natuur (LVVN) en het Nationaal Groenfonds de Pilot Stimulering Vezelteelten gestart. Hierbij kopen ministerie en fonds koolstofcertificaten (carbon credits) van de boeren die dit soort gewassen telen. Tijdens de eerste openstelling in 2024 schreven zich zestien bedrijven en samenwerkingsverbanden in voor het leveren van deze zogeheten Dutch Construction Stored Carbon Credits. “Die credits kosten 79 euro per ton CO2. Andere technieken voor CO2-opslag kosten een veelvoud hiervan, dus is dit economisch gezien een interessant model”, stelt Schotte.

14.000 carbon credits

In januari werd een tweede pilot opengesteld voor het verbouwen van olifantsgras, mammoetgras, vlas, hennep, stro, wilgen, bamboe en Paulownia-bomen. Hiervoor schreven zich 29 bedrijven in, die ruim vijftig telers vertegenwoordigen. Zij krijgen 1,2 miljoen voor 14.000 carbon credits om dit voorjaar 1.100 hectare aan vezelgewassen te verbouwen.

De koolstofcertificaten die de overheid koopt van de boeren, worden ook verkocht door bouwers en projectontwikkelaars zoals Ballast Nedam Development, voornamelijk voor de CO2 die ze vastleggen in hun houten gebouwen. Klimaatstichting Climate Cleanup certificeert beide carbon credits en garandeert dat ze niet dubbel worden verkocht.

Bouw Boeren 1
Steeds meer boeren verbouwen vezelrijke gewassen voor de bouw. | Credit: BouwBoeren

Tegenstrijdig beleid

Terwijl de overheid koolstofkredieten koopt bij boeren, wordt de opslag van de CO2 in de cellulose van die gewassen niet meegenomen in de officiële milieubeoordelingen van gebouwen. Terwijl dat toch een cruciale factor is. Dat is tegenstrijdig beleid, concludeert de Universiteit Wageningen (WUR) in een onderzoek. Onderzoeker Martien van den Oever noemt het bijzonder dat Nederland bepaalde minder betrouwbare categorieën voor de milieuprestaties van gebouwen (MPG) meeneemt, terwijl een goed meetbare factor als koolstofopslag wordt genegeerd. “In officiële LCA-berekeningen wordt de biogene koolstofopslag, ofwel de CO2-opslag, nu niet meegenomen. Ik denk dat dit een gemiste kans is in de aanpak van klimaatverandering”, zegt hij.

Tijd kopen

Op verzoek van de Stichting Nederlandse Milieudatabase (NMD) heeft de WUR een voorstel voor een waarderingsformule voor CO2-opslag gemaakt, die eenvoudig toepasbaar is op alle bouwmaterialen, biobased of fossiel. In die berekeningen wordt de CO2 honderd jaar opgeslagen in biobased materialen. “De CO2 wordt niet permanent opgeslagen. We gaan uit van een tijd van 75 tot honderd jaar”, zegt Van den Oever. “Wat we doen is tijd kopen. In de tussentijd komt er minder CO2 in de atmosfeer. In gebouwen bijvoorbeeld voor vijftig jaar. We moeten die vijftig jaar gebruiken om oplossingen te bedenken.”

Biobased materialen onzichtbaar

Maar zelfs als de CO2-opslag niet wordt meegerekend, is een woning met biobased materialen beter voor klimaat en milieu dan die met beton en fossiele bouwmaterialen, blijkt uit het onderzoek. Bij aanbestedingen wordt een lage milieu-impact van gebouwen steeds belangrijker. Wat de milieu-impact van een materiaal is kunnen architecten, aannemers en projectontwikkelaars opzoeken in de Nationale Milieudatabase (NMD). Maar daarin staan nauwelijks biobased bouwmaterialen, ontdekte de WUR. Ze zijn vaak nog nieuw, komen in kleine hoeveelheden op de markt en blijven zo onzichtbaar in de database. Daar wil de WUR verandering in brengen door die biobased materialen toe te voegen en te vergelijken met de conventionele alternatieven.

Lagere milieu-impact

In het onderzoek vergeleek Van den Oever de milieu-impact van biobased en conventionele materialen in drie referentiewoningen: een tussenwoning, een tweekapper en een appartement. Hierbij werd gekeken naar biobased alternatieven voor veelvoorkomende materialen in de bouw. In dit geval houtskeletbouw en kruislings verlijmd hout (CLT) als alternatief voor beton en kalkzandsteen. De belangrijkste conclusie is dat met biobased bouwmaterialen de milieuprestatie van een woning gemiddeld 18 tot 33 procent lager uitvalt dan met conventionele materialen.

Impact nog lager bij CO2-opslag

Dat komt niet alleen door de lagere milieu-impact van de materialen zelf. Omdat die lichter zijn dan beton kan bijvoorbeeld ook de fundering met minder beton worden uitgevoerd. Andere criteria waarop biobased materialen beter scoren zijn het global warming potential (de invloed op de opwarming van de aarde), humane toxiciteit en verzuring. “Bij deze percentages is de CO2-opslag nog niet meegenomen. Als we dat wel zouden doen, worden die percentages nog hoger”, stelt Van den Oever.

Lees ook:

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu