De afgelopen weken was er volop actie op het wereldtoneel. In Colombia leverde de VN-biodiversiteitstop niet het gewenste resultaat op, de Verenigde Staten herkozen Donald Trump tot president, en het Europees Parlement voelde nieuwe Eurocommissarissen aan de tand. Voorlopig komt er aan die reeks spektakels nog geen einde. COP29 staat namelijk voor de deur; de jaarlijkse ‘algemene’ klimaatconferentie van de Verenigde Naties. Komend weekend stroomt de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe vol met afgevaardigden van de verschillende VN-lidstaten. Vanaf maandag zullen die de voortgang van het mondiale klimaatvraagstuk met elkaar gaan bespreken.
De agenda van COP29 is niet verrassend te noemen. Veel van de onderwerpen stonden tijdens eerdere edities ook al op het programma, maar werden het jaar erop opnieuw geagendeerd omdat er in de tussentijd geen significante voortgang was geboekt. Zo ook dit jaar. Dat wil niet zeggen dat de thema’s onbelangrijk zijn. Volgens experts zijn ze namelijk essentieel om de doelen uit het klimaatakkoord van Parijs te kunnen halen.
Klimaatfinanciering
Het grootste onderwerp is het verzamelen van geld om klimaatverandering tegen te gaan. Zo groot zelfs, dat COP29 ook wel tot ‘finance COP’ is gedoopt. Centraal bij de onderhandelingen staat het vaststellen van een New Collective Quantified Goal (NCQG). Dit is een onderdeel van het Parijs-akkoord en houdt in dat VN-lidstaten in 2025 een afspraak moeten hebben bereikt over hoe veel klimaatfinanciering er naar ontwikkelingslanden gaat.
Al jaren streven ontwikkelde economieën ernaar om jaarlijks 100 miljard dollar naar ontwikkelingslanden te sturen. Ontwikkelingslanden hebben namelijk hulp nodig bij het instellen van maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan (zoals hernieuwbare energie) en om zich aan te passen aan extreme weersomstandigheden door bijvoorbeeld dijken te bouwen of te investeren in waarschuwingssystemen. De afspraak dat er vanaf 2020 jaarlijks 100 miljard dollar beschikbaar zou komen, werd al in 2009 gesloten, maar het lukte rijke landen pas in 2023 om genoeg geld bij elkaar te sprokkelen.
Niets doen geen optie
Tijdens COP29 zal niet alleen worden gepleit voor een NCQG van meer dan 100 miljard, maar ook voor een hoger tempo om dat bedrag te bereiken. De onderhandelingen over een NCQG lopen al sinds 2021, en volgens experts hebben ontwikkelingslanden niet de tijd om langer op het geld te wachten. “De onderhandelingen verlopen heel erg moeizaam”, vertelt klimaatwetenschapper Pieter Pauw van de TU Eindhoven. “Vaak ‘convergeren’ landen richting een beslissingsmoment, maar nu is dat niet zo. Wat er in Bakoe besloten gaat worden, is dus nog ongewis, ondanks dat er al vier jaar over een NCQG onderhandeld is. Maar er móet iets uitkomen. Niemand kan het zich permitteren dat er niets uitkomt. Al helemaal ontwikkelingslanden niet.”
“Het is vreemd dat we nog niet genoeg geld uitgeven aan klimaatmitigatie en -adaptatie”, voegt Pauw daaraan toe. “Die kosten zullen namelijk veel lager uitvallen dan de schade afwachten en naderhand moeten herstellen. De recente orkanen in de VS en de overstroming in Spanje hebben honderden miljarden euro's schade opgeleverd. En dit zijn slechts drie van de tientallen klimaatgerelateerde rampen dit jaar.”
Terugdringen van klimaatverandering
Het tweede grote agendapunt van COP29 is klimaatmitigatie, ofwel: de inspanningen om klimaatverandering een halt toe te roepen. COP28 in Dubai werd afgesloten met het akkoord om als wereldgemeenschap geleidelijk ‘weg te bewegen’ van de verbranding van olie, kolen en gas. Ook werd afgesproken om tussen nu en 2030 de wereldwijde hoeveelheid hernieuwbare energie verdriedubbelen. De Eurocommissaris voor klimaatactie, Wopke Hoekstra, noemde het akkoord ‘historisch’. Tijdens COP29 zal ongetwijfeld gesproken worden over het tempo waarmee het akkoord wordt uitgevoerd en of de aangesloten VN-lidstaten zich wel aan de afspraak houden. Uit recente onderzoeken blijkt namelijk dat landen momenteel nog te weinig doen.
“Bij klimaatmitigatie hebben landen de neiging om naar elkaar te wijzen”, vertelt Heleen de Coninck, hoogleraar aan de TU Eindhoven en plaatsvervangend voorzitter van de Wetenschappelijke Klimaatraad. “Jij eerst, zeggen ze dan. Maar dat werkt natuurlijk niet. Je moet erop kunnen vertrouwen dat iedereen om je heen vergelijkbare actie onderneemt.”
3 graden temperatuurstijging
Lidstaten die het Parijsakkoord ondertekend hebben, zijn verplicht om in 2025 nieuwe Nationally Determined Contributions (NDC’s) op te stellen. Dit zijn toezeggingen van landen om bepaalde acties te leveren om klimaatverandering tegen te gaan en de samenleving weerbaar te maken tegen de gevolgen ervan. Steeds meer experts waarschuwen er namelijk voor dat klimaatactie flink tekort dreigt te schieten om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden Celsius.
“We lijken af te stevenen op 3 graden temperatuurstijging”, zegt De Coninck. “Het ziet er dus niet goed uit. Als je alle voorlopige NDC’s van landen bij elkaar optelt, plus de netto-nul-doelen voor na 2030, én ervan uitgaat dat al die doelen behaald worden, kom je waarschijnlijk net onder de 2 graden uit. De kans dat we onder de 1,5 graden blijven, is inmiddels echt heel erg klein geworden.”
Het doel van COP29 zal dan ook zijn om te hameren op het feit dat de NDC’s een stuk ambitieuzer moeten en dat vooral de uitvoering van die doelen aandacht behoeft. Landen zullen dus alles uit de kast moeten trekken.
Loss and damage
Een derde punt dat in Bakoe veel aandacht zal krijgen is het verzamelen van genoeg geld om kwetsbare landen te helpen met het herstellen van schade die is aangericht door klimaatverandering. Al in de eerste uren van de vorige klimaattop in Dubai werd afgesproken hiervoor een speciaal loss and damage-fonds in het leven te roepen, waaraan ontwikkelde landen jaarlijks een bijdrage moeten doen.
Meerdere landen beloofden dat te doen, en aan het einde van COP28 was er een jaarlijks bedrag van ongeveer 700 miljoen dollar verzameld. Hoewel dit beter is dan niets, is het nog altijd veel te weinig om het financieringsgat te dichten, dat inmiddels geschat wordt op enkele honderden miljarden per jaar.
Margaretha Wewerinke-Singh, klimaatrechtwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam, pleit er dan ook voor om het loss and damage-fonds een officieel onderdeel van de NCQG te maken. Ook ziet ze het liefst dat landen zulke uitgaven opnemen in hun nationale klimaatplannen. “Op die manier gaat er jaarlijks in ieder geval een vast bedrag naar loss and damage. We moeten natuurlijk wel uitkijken dat er geen geld weggehaald wordt bij klimaatmitigatie en -adaptatie, want hoe minder we daaraan uitgeven, hoe meer we uiteindelijk nodig hebben voor het repareren van klimaatschade.”
Sancties voor wanbetalers
Volgens Wewerinke-Singh was het indrukwekkend dat er tijdens COP28 zo snel overeenstemming kwam over het fonds, maar mankeert er nog veel aan de opzet. “Er is afgesproken dat de Wereldbank het fonds voorlopig zal huisvesten, maar uiteindelijk zal het wel een autonoom fonds moeten worden. Bij de Wereldbank hebben namelijk vooral rijke landen het voor het zeggen, terwijl juist de meest kwetsbare landen moeten kunnen bepalen wat er met het geld gebeurt. Er is nu een institutie aan het ontstaan die dat gaat organiseren, maar er moet nog heel veel gebeuren voor dat goed geregeld is.”
Net als bij de financiering van klimaatmitigatie en -adaptatie, verlopen de onderhandelingen over loss and damage traag. Zo traag, kun je betogen, dat het wenselijk is om sancties in te stellen voor landen die niet genoeg bijdragen aan het fonds. Maar beschikt het COP-presidentschap wel over die mogelijkheid?
“Helaas is dat binnen het huidige regime niet realistisch”, meent Wewerinke-Singh. “Er zijn zelfs geen sancties voor het niet behalen van een NDC, en dat is eigenlijk het eerste waar je naar zou willen kijken. Maar dat betekent niet dat er geen zaken kunnen worden afgedwongen. Er gebeurt nu al veel via de rechter. Zo worden er bedrijven aangeklaagd die verantwoordelijk zijn voor klimaatschade, met als doel te zorgen dat ze een substantiële bijdrage gaan leveren aan de reparatie ervan. Idealiter geeft dit aanzet tot regulering, zodat uiteindelijk alle vervuilende industrieën gaan bijdragen aan de financiering voor loss and damage.”
Oliestaat
Of de top in Bakoe daadwerkelijk zal leiden tot concrete, vergaande stappen op de geagendeerde onderwerpen, hangt van veel zaken af. Maakt het bijvoorbeeld uit dat Azerbeidzjan een oliestaat is, en mogelijk het uitfaseren van fossiele brandstoffen wil afremmen? “Vorig jaar in Dubai speelde die discussie ook al”, zegt De Coninck. “Gegeven de omstandigheden is er toen geen slecht akkoord uitgekomen, vind ik. Of het dit jaar een effect zal hebben, is moeilijk in te schatten. Azerbeidzjan is niet te vergelijken met de Verenigde Emeritaten, de CO2-uitstoot is er veel lager en het is in feite een ontwikkelingsland. Wat er uit deze COP zal komen, hangt uiteindelijk vooral af van de kwaliteiten van de voorzitter (Mukhtar Babayev, de Azerbeidzjaanse minister voor milieu, red.), en hoe landen zelf in de wedstrijd staan. De uitkomst van de Amerikaanse verkiezingen zal daar een grote invloed op gaan hebben.”
Ook is het nog maar de vraag welke wereldleiders er allemaal aanwezig zullen zijn. Vorig jaar kwam de Chinese president Xi Jingping niet opdagen, en ook de Amerikaanse president Biden schitterde door afwezigheid. Voor de net verkozen Donald Trump komt COP29 te vroeg, zijn termijn start pas in 2025. Al is de kans summier dat Trump bij COP30 wel aanwezig zal zijn, als hij al besluit om aangesloten te blijven bij het Parijs-akkoord.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in