Met enige regelmaat maak ik mee dat ik een CEO van een groot bedrijf of een bestuurder van een overheidsinstelling na lang trekken zover krijg mee te werken aan een project, een openbaar optreden, een interview of een boek. Het vertrouwen is gewonnen, we kunnen aan de slag. De domper volgde later, toen de afdeling communicatie zich nog eens over het verzoek had gebogen. In nietszeggende of mistige taal werd de iets te toeschietelijke leidinggevende teruggefloten. De angst voor de mogelijk ongewenste beeldvorming naar de grote, boze buitenwereld zat er te diep in.
Toegegeven, soms was het omgekeerd. Juist communicatie zag het wél zitten de nek uit te steken, maar de CEO trok zich terug in zijn schulp. Vaker nog trokken leidinggevenden en communicatie gelijk op: in wollige bewoordingen gaven ze aan dat ze er geen zin in hadden. Met altijd die angst voor beeldvorming voor ogen. In een tijd die schreeuwt om leiders die zich wél durven uitspreken, stuitte ik op een passage uit de VPRO Gids waarin de onlangs overleden fenomenale interviewer en programmamaker Wim Kayzer werd aangehaald.
Wim Kayzer was ‘de Meester van de Monumentale Vraag’, schreef de VPRO bij zijn overlijden. ‘’Leven en dood, moraliteit en amoraliteit, goed en kwaad, trouw en verraad, oorlog en vrede. Voor minder deed hij het niet.’ In verschillende reeksen als ‘Een schitterend ongeluk’; ‘Nauwgezet en wanhopig’ en ‘Van de schoonheid en de troost’, sprak hij met internationale grootheden als Freeman Dyson, George Steiner, Jorge Semprun en György Konrád. NRC citeert wat Kayzer er destijds over zei: ‘Geen kneuterige, calvinistische zakken, maar mensen met allure en dus bereid om over hun trauma’s en hun fouten te spreken.’
Vergelijk dat eens met de hevig geschrokken communicatiemedewerker die tijdens een interview met een CEO voor een krant ingreep bij een relatief onschuldige vraag: ‘Dit kun je niet vragen. Je praat met de voorman van een beursgenoteerd bedrijf!’ Alsof de paus van Rome tijdens een openbaar interview in het Vaticaan de vraag kreeg voorgelegd of hij ’s nachts in bed zijn handen boven de dekens hield. Het wordt echt tijd dat CEO’s en overheidsbestuurders, die de mond vol hebben van het belang van veranderingen, van inclusie, van verbinding, van co-creatie, van partnerschappen en diversiteit, ook een transitie in communicatie doormaken. Waarbij ze zich openlijk uitspreken en hun reputatie niet meer op beeldvorming bouwen.
In de Volkskrant vraagt Marcia Luyten zich af, naar aanleiding van haar bundel ‘Democratie is niet voor bange mensen, waar blijft de leider die de bevolking – verantwoord – op sleeptouw neemt.’ En hoogleraar corporate governance Mijntje Lückerath-Rovers pleit in haar boek ‘Morele dilemma’s in de boardroom’ voor het delen van lessen en het benoemen van de dilemma’s waar je als bestuurder van bedrijven voor komt te staan. Ze noemt het moresprudentie, ter lering voor later, zoals bij jurisprudentie het geheel van uitspraken van rechters een richtlijn voor rechtspraken in latere, soortgelijke gevallen kan betekenen.
Om deze transitie een duw te geven, denk ik aan een programmareeks onder de werktitel ‘Moresprudentie.’ Analoog aan de setting van de reeksen van Wim Kazyer kan dit het Media B-Corp van CEO’s en overheidsbestuurders worden. Ik ken een paar interviewers die al staan te trappelen, nu de leiders met lef nog.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in