Kabinet en beleidsmakers zouden kunnen weten waar het in de kern bij de grote crises om draait, want het zijn niet de minsten die zich zorgen maken over de kloof tussen beleid en uitvoering. Voormalig vicepresident van de Raad van State en minister van staat Herman Tjeenk Willink vindt dat in de uitvoering van het beleid pas echt aan het licht komt hoe sterk het bestuur is en dat zie je volgens hem vooral heel duidelijk bij de bedrijfsmatige overheid.
In De Groene Amsterdammer maakt hij een analyse die voortborduurt op zijn inzichtelijke boek ‘Grote denken, kleiner doen.’ Hij stelt: ‘Managers met hun eigen normenpatroon bepalen sterker dan vroeger de gang van zaken op de werkvloer, niet de ambtenaren die oog in oog met de burgers staan en weten wat de noden zijn. De zeggenschap over de uitvoering van beleid is, met andere woorden, verschoven naar degenen met verstand van procesmanagement, controlemethodes en prestatiemetingen.’
In een interview met EW maakt voormalig president van de Algemene Rekenkamer Arno Visser een gelijksoortige ontleding, maar dan in fellere bewoordingen: ‘Den Haag zit vol beleidsmakers. Gek woord. Je kunt helemaal geen beleid maken. Je maakt alleen papier. Iedereen die beleid maakt, gaat elke dag naar kantoor om papier te maken. En nog meer papier. Van die wereld moeten we ook af. Van die schijnwereld waarin we elkaar gevangen houden. In stukken, modellen, schema’s, stroomschema’s, financieringssystemen, bekostigingssystemen. In constructies… beleidsconstructies.’
Die scheiding tussen beleid en uitvoering bestaat al veel langer dan we denken, zegt Visser. Het is een ‘paradigma’ uit de jaren zeventig en dus niet gemakzuchtig te framen als ‘neoliberalisme.’ Volgens hem werkt het niet. In EW zegt hij: ‘We hebben met z’n allen bedacht dat je op de ene plek beleid maakt en dat op een andere plek uitvoert. Wij gaan over het wat en jullie gaan over het hoe. Dat werkt niet. Maar we zitten tot op de dag van vandaag wel met de gevolgen. Mensen die beleid maken, maar niet weten wat uitvoerbaar is.’ In De Telegraaf maakte bestuurskundige Paul Frissen zich afgelopen weekend druk over hetzelfde fenomeen. De emeritus hoogleraar bestuurskunde aan Tilburg University, schrijver van het boek ‘De Integrale Staat’, zegt wat hem vooral steekt: ‘Veel beleid wordt gemaakt vanuit de gedachte dat politici en ambtenaren wel weten wat goed voor ons is.’
Tjeenk Willink pleit voor verandering om het vertrouwen met burgers te herstellen. ‘Druk van buitenaf is nodig. Burgers, de professionals op de werkvloer, de artsen, onderwijzers, politieagenten moeten zeggen: “Zoals u het wilt, daar in Den Haag, zo werkt het niet, zo worden problemen niet opgelost. Dus daar kunnen we niet aan meewerken.”’
Dit besef lijkt wel langzaam tot Den Haag door te dringen. De jacht op vakmensen die de energietransitie mogelijk moeten maken is geopend. En de ‘Kamerbrief over versnellingsaanpak energietransitie’ bevat een bijlage over het lang verwaarloosde hoofdpijnpunt ‘versnellingsopties vergunningverlening.’ Onder energietransitie: ‘Het bestaand juridisch instrumentarium biedt versnellingsmogelijkheden die vaker ingezet kunnen worden. Het gortdroge proza van de Kamerbrief daargelaten, lijkt de nieuwe weg nu ingeslagen. Het kan zelfs goed nieuws voor de stikstofcrisis betekenen.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in