U bent nu hoogleraar duurzaam ondernemen, maar bent ooit begonnen als journalist. Hoe bent u dan toch in de duurzaamheid gerold?
"Ik ben in een grijs verleden interim-directeur geweest van de Kwaliteitsdienst voor de Industrie, een instituut dat zich bezighield met standaardisatie voor de naoorlogse opbouw. Iemand vroeg mij: ‘we krijgen een standaard voor verantwoordelijk ondernemen, wat vind je daarvan?’ Maar ik wist niet wat MVO was, ik wist niet dat je er een standaard voor kon bedenken, en ik had helemaal geen mening. Ik had de landmark-publicatie uit 1987 helemaal gemist (het Brundtland-rapport over de oorzaken van de mondiale milieuproblemen waarin de opstellers opriepen tot duurzame ontwikkeling, red.). Ik begon een zoektocht en las me achterwaarts in.
De grote kentering was dat ik duurzaamheid en het bedrijfsleven heb verbonden: duurzaamheid is een bedrijfskundige opgave. Hoe organiseer je dat? Met een groep mensen heb ik toen, 25 jaar na 1987, het Brundtland-rapport overgedaan. En ik ging nadenken over businessmodellen voor duurzaamheid. Businessmodellen zijn nu niet ingericht op duurzaamheid, kan dat eigenlijk wel?"
U valt op omdat u niet in uw ‘ivoren toren’ blijft maar actief de samenwerking met het bedrijfsleven zoekt voor uw onderzoek. Wat drijft u daarin?
"Ik ben niet van de generatie wetenschappers die zegt: ik heb de kennis, kom maar naar mij luisteren. Ik heb wel kennis, maar die heb ik niet alleen verzameld. Ik kan het kennelijk goed verwerken. Echte kennis vind je in de praktijk. Tegelijkertijd kan je het kennisreservoir in de praktijk voeden: als je het nou eens zo doet? Er komt een ‘spelletje’ op gang van actie en reactie: ik heb een idee, vraag mensen om het te crunchen, en zo komt er weer iets anders uit. Dat spel is geweldig. Tot mijn niet geringe verbazing doen bedrijven telkens weer mee als ik ze daartoe uitnodig.
Ik vind het jammer dat ik over een poosje met pensioen ga, want ik begin nu pas een beetje te begrijpen waar het de komende tijd over moet gaan: over businessmodelontwikkeling voor duurzaamheid. We doen alsof we met de kennis van gisteren de toekomst kunnen vormgeven, maar dat lukt helemaal niet. Als het gaat over impact – over het niet vervuilen, niet verbruiken, niet verknoeien van grondstoffen – dan moet ik een impactmodel hebben. Maar hoe bepaal ik impact? Daarover kan je met elkaar discussiëren. Dat is dringend noodzakelijk."
U gebruikt vaak de metafoor van een trein, die al rijdend afstevent op een grote klimaatopgave, een energietransitie en de opbouw van een nieuwe, circulaire economie. Waar staat die trein nu?
"Als ik heel opgewekt bent? We hebben de afgelopen 25 jaar een bewustwordingsslag gemaakt. Maar we zitten nog in het recyclestadium en hebben overal gezellige knutsel- en frutselprojectjes. We moeten toe naar schaal. Niet per se opschalen, heel veel kleine projecten hebben juist kracht door hun kleinheid. Maar er zijn heel wat zaken waar het nog niet werkt, zoals voor circulaire luiers. Daarnaast hebben we ook nog een sinaasappelschillenstroom, een hygiënische handschoenenstroom, een textielstroom. Hoe gaan we al die verschillende stromen met verschillende snelheden slim organiseren? Dat moeten we met elkaar doen. In de klassieke businessmodellen staat het bedrijf centraal, in de circulaire economie staat het organiseren van waardebehoud centraal. Je gaat met elkaar een kringloop aan, niet een business. Jij maakt hygiënische handschoenen, wij halen ze op, jullie gaan ze recyclen, en jij maakt er weer nieuwe handschoenen van. De enige manier om dat sluitend te maken, is door met elkaar waarde te creëren en zo geld te verdienen. Het zou kunnen dat het ophalen geld kost, maar het opnieuw maken met de ingezamelde materialen verschillende soorten winst oplevert. Bijvoorbeeld omdat je CO2 omlaag gaat, of omdat je minder energie gebruikt. Papier hebben we zo al goed georganiseerd, met metaal doen we het ook niet slecht. Maar er zijn tientallen stromen die nog niet goed verkend zijn."
Terwijl duurzaamheid hot en happening is, wil het met de circulaire economie dus nog niet vlotten. Waarom niet?
"Omdat we niet voorbij het denken over recyclen komen. Laten we dat woord gewoon afschaffen. Door te zeggen dat het gerecycled wordt, zitten we in een oud kader, zeggen we dat het afval is. In een circulaire economie recycle je zo min mogelijk. Daar hoef je niet romantisch over te doen: je kan nooit een economie maken met alleen non-virgin materiaal. Ik weet niet hoe een circulaire hamburger eruit ziet en een komkommer eet je ook gewoon op. Maar er is nog steeds een substantieel deel circulariseerbaar. Nu doen we dat nog maar met een kleine 10 procent."
Als een bedrijf nu circulair wil worden, hoe moet dat dan?
"Veel bedrijven moeten gewoon bij het begin beginnen, met een strategie voor ledlampen of een plan om je bedrijfsvervoer CO2-neutraal te maken. Dan zijn we wel vijf jaar verder. Begin in huis, om te wennen. Als je echt op weg wil naar circulair, dan kan dat niet anders dan door samen te werken met onwaarschijnlijke partners. Als je kroketten bakt, dan ga je misschien in groene stroom, ik noem maar wat. En samen ga je geld verdienen, dus daarvoor moet je een verdeelsleutel bedenken. Je moet buiten je bedrijf stappen. Dat is de echte transitie."
Wat doet u zelf circulair? Kan je als individu überhaupt circulair zijn?
"In alle dingen die ik organiseer, zijn we extreem gespitst op duurzaamheid, tot de rietjes aan toe. We doen dat met groene leveranciers, in groene panden. Ik organiseer een leergang, die we vegetarisch hebben gemaakt, waar mensen kunnen kiezen voor vlees. Dat is de zaak omdraaien. Ik reis bij voorkeur met het openbaar vervoer, maar soms ook in een hybride. Maar ja, elektrisch rijden is ook niet per se duurzaam. Ik draag alleen circulaire kleding, maar levert dat iets op? Ik doe het wel, want het houdt me bezig, maar het blijft gepruts."
Er zijn enkele duizenden bedrijven gedeeltelijke circulair, en slechts een handjevol écht circulair. Ofwel, het is moeilijk. Hoe houden we het vol?
"We komen er niet met kleinschalige projectjes. De knuffel-, troetel- en zonnebloemweidefase zijn we voorbij. We moeten naar de midrange en grote schaal. Dus een hele wijk niet alleen van het gas af, maar energetisch zelfstandig. In de provincies Groningen en Drenthe investeren ze de komende jaren bijvoorbeeld miljarden in waterstof. Zo kunnen we tempo maken. Ik vind het ontzettend jammer dat we doen alsof dit allemaal kostenvraagstukken zijn. We moeten het echt gaan zien als investeringen. We hebben genoeg geld in Nederland. Laten we dat in de toekomst stoppen."
Foto: Jan Jonker | Auteur: Freke Remmers
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in