"Wij gebruiken 100 procent duurzaam katoen en zorgen bijvoorbeeld ook dat het verven op verantwoorde wijze gebeurt"
Maar liefst 25 procent van alle insecticiden die wereldwijd worden gebruikt is bestemd voor katoenproductie. Voor bed- en badgoedwinkel Yumeko is dat een reden om te kiezen voor biologisch katoen. Maar echt duurzaam textiel gaat veel verder dan dat: van transport tot verf, alles moet duurzaam zijn. Dat is niet altijd makkelijk.
Voor elke kilo regulier katoen is 10.000 liter water en één kilo gif nodig. Het vervuilde water wordt veelal geloosd in rivieren. Dat zijn de harde cijfers uit de textielindustrie waar maar weinig mensen over nadenken. Voor bedden- en badgoedbedrijf Yumeko is het de reden om het duurzaamste katoen te vinden: met het GOTS-keurmerk (Global Organic Textile Standard). Dit betekent dat het biologisch en zonder gif is verbouwd, en ook de rest van het productieproces voldoet aan strenge voorwaarden, zowel voor het milieu als voor de mensen die de spullen maken. Maar duurzaam textiel is meer dan alleen katoen.
Duurzame productie
Dat weet Rob van den Dool oprichter van Yumeko, ook. “Je ziet bij veel grote ketens wel dat er biologisch katoen in kleding zit; vaak is maar een deel van het katoen van biologische oorsprong of is het katoen wel duurzaam verbouwd maar is het productieproces niet duurzaam.”
"Wij gebruiken 100 procent duurzaam katoen en zorgen bijvoorbeeld ook dat het verven op verantwoorde wijze gebeurt. Want dat is vaak het vervuilendste deel.” Verantwoord verven betekent onder andere dat de verf oplosbaar is, er geen allergenen of andere stoffen die slecht zijn voor de gezondheid in zitten, en dat natuurlijke kleurstoffen niet van bedreigde plantensoorten komen.
Het klinkt als een hoop moeite, maar volgens van den Dool is dit de enige manier om echt duurzaam beddengoed te leveren. “Wij kijken naar elk deel van de keten, van katoenplantage tot verf en transport. Daar zoeken wij de goede leveranciers bij, die aan onze eisen kunnen voldoen. Dat is niet altijd makkelijk; zeker als je een nieuw product wil introduceren, omdat je dan opnieuw moet kijken of het aan alle eisen voldoet.”
Bovendien blijkt het ingewikkeld om alles 100 procent duurzaam te doen. “Het stiksel is een goed voorbeeld: als we dat volledig duurzaam willen maken, gaat dat vooralsnog ten koste van de kwaliteit. En duurzame productie betekent ook het produceren van kwalitatieve producten.”
1 procent van katoen is biologisch
Yumeko komt voort uit de wens van twee ondernemers (Stephan Zeijlemaker en Rob van den Dool) om te ondernemen met impact. Dat de oprichters tien jaar geleden uiteindelijk voor beddengoed kozen, was min of meer toevallig. "Het had eigenlijk elke sector kunnen zijn. Maar de oprichters zagen dat er in de wereld van bad- en beddengoed nog weinig duurzaamheid was. Uiteindelijk, met vallen en opstaan, slaagden ze erin om een ethische en transparante productieketen te realiseren waar iedereen beter van wordt.
Hoewel Yumeko in een niche-markt zit heeft iedereen beddengoed en handdoeken nodig. En wereldwijd is maar 1 procent van alle katoenproductie biologisch. Zelfs in een kleine markt kan je dus veel impact maken door de vraag naar biologisch katoen uit te breiden. ”Daarnaast wil Yumeko de consument bewustmaken van de misstanden in de industrie en laten zien dat je ook op consumenten niveau impact kunt maken. Hoewel onze kwaliteit en prijs vergelijkbaar zijn met A-merken wordt Yumeko vaak als ‘duur’ gepercipieerd. Maar als jij beddengoed ziet dat echt veel minder kost, dan weet je eigenlijk: ergens in de keten is dat ten koste gegaan van mens, milieu of dier.“
Het gaat trouwens niet alleen om katoen. Ook latex, linnen en dons probeert het bedrijf zo duurzaam mogelijk te betrekken, van allerlei leveranciers.
Een duurzaam businessmodel
Maar die uitbuiting is onderdeel van de textielwereld. Dus het is lastig om daartegen in prijs te concurreren. “Het opzetten van een duurzaam businessmodel was een uitdaging, maar het is gelukt en we willen graag laten zien dat het kan, om anderen te inspireren – zodat ook zij sociale ondernemingen starten. Ik geloof namelijk dat de oplossing voor veel problemen uit het bedrijfsleven moet komen. De politiek volgt later wel.”