De projecten volgen plannen van moederbedrijf Unilever voor regeneratieve landbouw. Het moederbedrijf presenteerde eerder dit jaar vijf principes voor deze vorm van landbouw. De groenten die Unilever afneemt van boeren, moeten zo verbouwd worden dat de grond, het water en het klimaat beter afzijn na verbouwen dan ervoor. Ook moeten de boeren en de gemeenschap beter worden en moeten de boeren zoveel mogeljk met groene energie werken.
Landbouw die minder destructief is
Elk van de peilers heeft ook concrete voorbeelden. Zo moeten de wortels in de grond blijven zitten bij het oogsten, omdat dat goed is voor het bodemleven. Door op deze manier te verbouwen wordt landbouw minder destructief voor het milieu en kan het (in theorie) oneindig doorgaan. Het is het boerenbestaan zoals het ooit was, in balans met de natuur.
De vraag is natuurlijk of een gigantische multinational als Unilever, die jaarlijks miljoenen tonnen gewassen afneemt, wel echt duurzaam kan zijn. Met de 50 landbouwprojecten van Knorr worden de ambities concreet, en moet blijken hoe haalbaar het is: én goed voor het milieu, én goed voor de boer, én betaalbaar zijn. Aan de andere kant: Unilever is zo’n grote speler, dat zij macht hebben om boeren tot verandering te dwingen.
Zak geld voor duurzaamheid
Dat de projecten niet meteen winstgevend zijn, begrijpt Unilever ook. Eerder maakte het bedrijf een miljard vrij voor duurzame projecten. Een deel van dat geld gaat nu naar Knorr. Deze projecten zijn een opmars naar het ultieme doel: 80 procent van de groenten moet duurzaam geteeld zijn.
Unilever verduurzaamt op meer plekken. Schoonmaakmiddelen bijvoorbeeld.
De eerste projecten van Knorr zijn al gestart: een tomatenboerderij in Spanje (gericht op bodemgezondheid), groenten kweken in Frankrijk met klimaatbestendigheid als hoofddoel en een project in de VS waar klimaat en waterbesparing voorop staan.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in