Dat blijkt uit onderzoek van Bob Laarhoven, die vrijdag promoveert aan de Wageningen Universiteit. Volgens Laarhoven is de mondiale aquacultuurproductie, ofwel viskweek, met circa 8 procent groei per jaar een van de sterkst groeiende productiesectoren. Het gebruik van vismeel en visolie in deze sector leidt echter tot een groter wordende druk op resterende natuurlijke voedselbronnen.
Alternatieve grondstoffen om de eiwitten en vetten uit vismeel en visolie te vervangen, worden vooral gevonden in de vorm van planten en algenconcentraten. Gebruik hiervan leidt volgens Laarhoven echter tot een ‘food-feed-competitie’. Daarnaast is voor vleesetende vis, zoals zalm, forel en tonijn, vismeelvervanging alleen gedeeltelijk mogelijk.
Vismeelvervanger
Hier zouden waterwormen kansen bieden, stelt Laarhoven in zijn onderzoek, met name de Lumbriculus variegatus (broze slibworm). Omdat aquatische wormen zich onder aan de voedselketen bevinden, voeden zij zich met mengsels van bacteriële, dierlijke en plantaardige aard en zijn ze mede daardoor goed te kweken met laagwaardige stromen uit de (voedings)industrie. De wormen kunnen vervolgens worden verwerkt als vismeelvervanger.
Afzetmarkt
Het Europese centrum voor duurzame watertechnologie Wetsus ontwikkelde eerder al een wormen-reactorsysteem, waarin wormen op verschillende reststromen uit de voedingsindustrie kunnen worden gekweekt.
Een opschalingsproef in samenwerking met het bedrijfsleven zou antwoord kunnen geven op de vraag of het wormen-reactorsysteem en de afzetmarkt klaar zijn voor vismeelvervangers op basis van aquatische wormen.
Bron: Wageningen Universiteit | Foto: Shutterstock.com
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in