Op een industrieterrein in Den Haag Ypenburg huist het kantoor van Infinite Acres. Omringd door autobedrijven, sportscholen, een grote kringloopwinkel en een vestiging van DHL. Niet de eerste de beste plek waar je aan denkt bij voedselproductie, en dat is ook precies waar het om gaat. Met zijn software wil het bedrijf laten zien dat vers, lokaal eten overal ter wereld kan groeien. In oude kantoren, op daken en zelfs ondergronds. Of, in dit geval, op een Haags bedrijventerrein.
De hoogte in
Gewassen worden van oudsher verbouwd op horizontale akkers in de buitenlucht. Door in de hoogte te telen, is veel minder land nodig. Dat is geen overbodige luxe in een tijd waarin de wereldbevolking nog altijd groeit. Tegelijkertijd worden delen van de aarde door klimaatverandering minder geschikt voor voedselproductie. Nu al hebben boeren te maken met extreme droogte, regenval of stormen die de oogst bedreigen. De verwachting is dat dit de komende jaren alleen maar zal toenemen. Dat vraagt om een alternatief voor de conventionele landbouw. Bij Infinite Acres zijn ze ervan overtuigd dat verticale teelt het antwoord is. Het Nederlandse-Amerikaanse bedrijf levert de technologie waarop verticale boerderijen over de hele wereld draaien.
Minder land, water en geen pesticiden
Het telen in een gesloten omgeving heeft veel voordelen, vertelt CEO Tisha Livingston. “We kunnen altijd en waar ook ter wereld voedsel produceren. Het binnenklimaat houden we constant, waardoor 365 dagen per jaar, 24 uur per dag kan worden geteeld. Dat gebeurt op een efficiënte manier. Omdat we in de hoogte werken, verbruiken we vierhonderd keer minder land voor dezelfde opbrengst. We gebruiken 95 procent minder water in vergelijking met telen op het veld. Dankzij de gesloten omgeving hoeven we geen pesticiden te gebruiken. In Amerika zijn meer pesticiden toegestaan dan in Europa. Dat is ernstig, want bestrijdingsmiddelen worden in verband gebracht met kanker en andere ziektes. Pesticiden zijn schadelijk voor mensen, maar ook voor insecten en het bodemleven. Ze zijn funest voor de biodiversiteit. Naar mijn mening is het dus beter om ze niet te gebruiken.”
Hoge opbrengsten
Verticale boerderijen generen hoge opbrengsten. Enerzijds omdat er jaarrond geteeld kan worden. Anderzijds omdat de uitval laag is. “We geven planten precies datgene wat ze nodig hebben. We bieden de perfecte hoeveelheid licht, voedingsstoffen, CO2, water en temperatuur zodat ze snel op de meest efficiënte manier groeien. Neem ijsbergsla: op het veld neemt de teelt 90 tot 120 dagen in beslag. In onze binnenkas is dat veel minder, namelijk 24 dagen. Met de sensoren, camera’s en technologie die we ontwikkelen, houden we elke groeifase van de planten in de gaten. Waar nodig, sturen telers bij. De uitval is minimaal. En doordat we veel gegevens verzamelen, wordt het teeltproces steeds efficiënter.”
Klimaatverandering
Bij landbouw in de open lucht is het een heel ander verhaal. Daar worden de opbrengsten steeds minder voorspelbaar door klimaatverandering. “We hebben te maken met meer weersextremen zoals droogte en stormen. Tegelijkertijd gaat de gemiddelde temperatuur omhoog. Dat verwart de planten. Door de temperatuurstijging weten ze niet wanneer het herfst of zomer is. Dat beïnvloedt de oogst. Met onze technologie kunnen boeren binnen telen. Daardoor zijn ze beschermd tegen alles wat er buiten in de open lucht gebeurt”, aldus Livingston.
Nog niet mainstream
Verticale boerderijen hebben potentie, maar zijn zeker nog niet mainstream te noemen. Dat ligt deels aan het kostenplaatje. Het bouwen van een indoor farm is namelijk niet goedkoop. Onder de naam 80 Acres Farms realiseerde Livingston diverse boerderijen in Amerika. Deze draaien op de technologie en software van zusterbedrijf Infinite Acres. “Bij onze productielocatie in Kentucky is meer dan 100 miljoen dollar gemoeid. Deze genereert jaarlijks zo’n 2,5 miljoen kilogram voedsel: van rucola tot basilicum en van tomaten tot komkommers. Deze vorm van voedselproductie is nieuw. Het is niet zo dat verticale boerderijen elk jaar omzet genereren. In die zin heeft de industrie zich nog niet bewezen. Dat maakt het erg lastig om financiering te krijgen vanuit banken en andere geldverstrekkers. Je begint niet zomaar een productielocatie.”
Nederlandse expertise
Daarnaast is het een uitdaging om alle disciplines optimaal met elkaar te laten samenwerken, zegt ze. “We combineren biologie met technologie. Daar komt veel expertise bij kijken. Aan de ene kant over de planten en hun eigenschappen. Anderzijds over technische zaken zoals het binnenklimaat, sensoren en data.”
Ze werkt nauw samen met diverse Nederlandse bedrijven. Voor de lichttechnologie bundelt het bedrijf de krachten met Signify uit Eindhoven. Siemens helpt met de software en automatisering. “Er zit zoveel kennis bij die bedrijven. Het zou zonde zijn om dat niet te benutten. Die expertise is cruciaal om de voedselketen te verduurzamen. Wat dat betreft, is er een hoger doel. En laten we eerlijk zijn: de samenwerkingen bieden ook veel kansen op zakelijk vlak. Wanneer het werkt en we kunnen opschalen, plukken alle partijen daar de vruchten van.”
Onderzoekscentrum in Den Haag
Onlangs opende een nieuw onderzoekscentrum in Den Haag Ypenburg. Het is gelegen op een steenworp afstand van het Westland, het kloppend hart van de Nederlandse glastuinbouw. Daar gaan de mensen van Infinite Acres zij aan zij werken met partnerbedrijven. De plek is niet bedoeld als productielocatie, maar biedt ruimte voor onderzoek.
“We hebben genoeg plannen”, licht Livingston toe. “Zo willen we onderzoeken hoe we meer gewassen kunnen produceren met minder hulpbronnen zoals energie en water. Ook willen we meer typen producten telen in de verticale boerderijen, denk aan aardbeien. We zijn in gesprek met veredelaars omdat we zien dat veel zaden zijn gemaakt voor het open veld en voor kassen. Die zaden bevatten eigenschappen die voor ons niet zo relevant zijn. Voor onze boerderijen zijn we niet op zoek naar planten die goed tegen droogte kunnen, want dat is binnen niet aan de orde. Voor ons is het veel interessanter om gewassen te ontwikkelen met het oog op smaak en voedingswaarde.”
Amerika
Alle opgedane kennis wordt vervolgens geïmplementeerd in de verticale bedrijven in Amerika. “Dat is een goede plek om de inzichten toe te passen, want in de VS vindt de voedselproductie veelal buiten plaats. Tijdens de teelt worden veel pesticiden gebruikt. Het land is groot, waardoor voedsel gemiddeld elf dagen reist. De schaptijd is kort, wat voedselverspilling in de hand werkt. In Nederland wordt meer in kassen gekweekt en op een relatief duurzame manier. Het land is compact, waardoor eten sneller in de winkels ligt. Dat maakt de businesscase heel anders. Vooralsnog bouw ik liever verticale boerderijen in de VS en in andere food deserts waar het voedselaanbod onder druk staat. Maar natuurlijk, uiteindelijk willen we opschalen en veel meer productielocaties realiseren. Ik ben er namelijk van overtuigd dat verticale boerderijen bijdragen aan een duurzamer en gezonder voedselsysteem.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in