Toen oprichter Tommie Hooft van Huijsduijnen in 2017 naar Oeganda reisde, wilde hij in eerste instantie voor Douwe Egberts en Jacobs een documentaire maken over de kleine koffieboeren daar en hun vaak armzalig bestaan. “Maar ik wilde niet alleen hun probleem documenteren, ik wilde ook een oplossing bedenken”, vertelt hij. Later ontdekte hij dat bij de teelt van koffiebonen (eigenlijk koffiebessen) veel organisch afvalwater vrijkomt, dat wegstroomt. Dat bevat veel methaan, dat voor een hoge CO2-uitstoot zorgt. De vraag was dus hoe je de koffieteelt CO2-neutraal kan maken.
Alle vliegen in één klap slaan
Eenmaal in Afrika zag hij nog diverse andere problemen. Namelijk dat ten zuiden van de Sahara 70 procent van al het organische afval wordt gestort op vuilnisbelten, verbrand of gedumpt in rivieren. Dat in Oeganda 64 procent van de jongeren werkloos is. Dat de landbouwgronden uitgeput raken omdat boeren al decennialang lage kwaliteit mest en namaakkunstmest gebruiken. En dat koffieboeren kippen moeten houden omdat ze niet rond kunnen komen van de halfjaarlijkse koffieoogst. Die kippen eten nu zilvervis uit het Victoriameer of geïmporteerde soja, maar dat vismeel is duur en zit vol zand en het geïmporteerde eiwit is van lage kwaliteit. Dus is er te weinig voer. Het bedrijf ProTeen, dat hij in 2020 vanuit Amsterdam oprichtte wil al deze vliegen in één klap slaan. Letterlijk, want de oplossing zit in zwarte soldatenvliegen. In hun larven welteverstaan. Daarmee pakt ProTeen diverse mondiale en lokale problemen aan. Het probleem van organisch afval, de CO2-uitstoot van de koffieteelt, het eiwittekort voor de veeteelt, de achterblijvende voedselproductie, de uitputting van landbouwgronden en de hoge werkloosheid.
Marktafval voor de maden
Hooft hoorde van een Zuid-Afrikaans bedrijf dat insecten voor veevoer kweekt, die organisch afval eten. Dat wilde hij in Oeganda ook doen. Met een subsidie van RVO begon hij in 2020 in een schuur in hoofdstad Kampala zwarte soldatenvliegen te kweken. Ondertussen volgde hij bij Wageningen Universiteit (WUR) een Summer School over insecten kweken als eiwitten, waar hij Philipp Straub ontmoette. “Hij is antropoloog, bioloog en ingenieur en heeft dus alles wat we voor ProTeen nodig hadden. Het klikte meteen goed tussen ons”, zegt hij.
De twee verhuisden naar Kampala om ProTeen te kunnen uitbreiden. Na anderhalf jaar aandringen lukte het met hulp van RVO en Douwe Egberts om een eigen loods van 500 vierkante meter te krijgen, waar nu 6500 kratten met insectenlarven staan. Die worden gevoed met groente- en fruitafval van vijf lokale publieke markten, organisch huisafval van de gemeente en afvalwater van een brouwerij. ProTeen heeft een eigen vuilniswagen om dat op te halen. “Uit elke 10 kilo afval halen we nu 1,5 kilo maden. Kampala produceert ongeveer 2500 ton organisch afval per dag, waarvan het merendeel naar de stortplaats gaat. Daarvan verwerken wij nu 8 ton, dus dat is relatief weinig. Daarom willen we opschalen naar 80 ton per dag. Dan wordt het spannend”, zegt Hooft. Om op te kunnen schalen is hij nu ook in gesprek met koffieboeren om hun afvalstromen van de koffiebonen te gebruiken.
Voer voor de varkens
Het organisch afval gaat in een shredder, wordt vergist en gefermenteerd in vaten. “Zo wordt het een soort zuurkool voor de maden van de soldatenvliegen. Daar groeien ze lekker op”, zegt Hooft. Die maden bevatten veel eiwitten. Na droging zijn ze geschikt als veevoer, ter vervanging van vismeel en soja. Die verkoopt ProTeen vooral aan…varkensboeren. Niet aan kippenboeren zoals oorspronkelijk bedoeld was? “Nee, want in die maden zit 30 procent vet, waardoor kippen snel vol raken en minder eten. Dan krijg je magere kippen en dat willen de boeren niet. Varkens vinden het wel heerlijk”, legt Hooft uit. Wat ProTeen nu doet is dat vet in de vorm van olie uit de maden persen, waardoor ze wel geschikt zijn als veevoer voor kippen. Die eiwitrijke olie is weer geschikt als supplement voor voer voor huisdieren. De gedroogde maden en de eiwitrijke olie wil ProTeen daarom in de toekomst deels gaan exporteren naar Europa voor huisdierenvoer. Hooft: “Als we dat lokaal verkopen levert dat 1000 dollar per ton eiwit op. Als we het naar Europa exporteren 2500 dollar. Voor het businessmodel is dat veel lucratiever. Bovendien kan het de soja-import in Europa verminderen.”
Mest levert meer op dan voer
Dus komt straks een groot deel van het veevoer uiteindelijk niet in Afrika terecht. Maar dat is niet zo erg. Want wat blijkt? De insectenpoep die vrijkomt bij het kweken van de maden is uitstekend geschikt als mest voor de boeren. Uit elke 10 kilo afval komt 3 kilo mest vrij. “Dat werkt ongelooflijk goed. Universiteit Wageningen is nu aan het onderzoeken waarom precies. De meeste boeren gebruiken onze mest nu om hun oogst te vergroten en tegen uitputting van hun land. Die mest is dus eigenlijk een bijproduct, maar levert ons nu veel meer op dan het veevoer”, zegt Hooft.
Met die mest en het veevoer werkt ProTeen ook aan het probleem van de hoge jeugdwerkloosheid in Oeganda. Het heeft met subsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken al 1200 jonge mensen geholpen een klein boerenbedrijf met kippen op te zetten, die hun eigen maden kweken uit afval. Dat zullen er straks 2000 zijn.
Concept in heel Afrika
Daarmee is de cirkel rond. Met de maden wordt mest en veevoer gemaakt voor boeren. Die verkopen hun producten aan de consument. Hun afval wordt weer gebruikt voor het kweken van de maden. Bij de fabriek in Kampala werken inmiddels 45 mensen. Op Hooft en Straub na allemaal lokale mensen. ProTeen wil op korte termijn uitbreiden met 4500 extra kratten vol maden en op termijn met het tienvoudige. Verder zijn oliepersen, drogers, zeven en vuilniswagens nodig. Dat kost zo’n 2 miljoen euro en daarvoor zoekt het bedrijf investeerders, onder andere door deelname aan het Food Chain Accelerator programma van Impact Hub Amsterdam.
“De trainingen waren gaaf en nuttig en ook het sparren met andere bedrijven was interessant, maar heel veel investeerders heeft het tot nog toe niet opgeleverd. We gaan die binnenkort weer zoeken in Amsterdam, waar onze BV is gevestigd. Want Amsterdam is echt de hotspot voor impact investeerders”, zegt Hooft. “In principe werkt ons circulaire concept overal. Daarom zijn we al aan het kijken om ook in Rwanda en Burundi te beginnen. Ook daar hebben koffieboeren duizenden tonnen afval uit koffiebonen die we kunnen gebruiken voor onze maden.”
Schrijf je in voor onze Newsbreak: iedere dag rond 12 uur het laatste nieuws
Wil jij iedere middag rond 12 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan! Schrijf je hier in voor onze Newsbreak.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in