Woensdag onthult het studenteam de Forze IX. De negende versie van een waterstofauto die studenten van de TU Delft al sinds 2007 bouwen. Elke nieuwe versie is een stap vooruit; dertien jaar geleden begon het met een go-kart. “Inmiddels zijn we opgegroeid en bouwen we volwaardige raceauto’s”, vertelt teammanager Jesper Frijns aan de telefoon.
Dat betekent dat de Forze IX mee kan doen op het hoogste niveau van de Supercar Challenge, een racewedstrijd in de Benelux. In de hoogste klasse, de GT, rijden ook superwagens van bekende merken zoals Porche en BMW. “Dat is uniek: nog nooit reed een waterstofauto op dit niveau mee”, vertelt Frijns trots.
Sneller in de bochten
De andere auto’s in de Supercar Challenge rijden op benzine. Daarmee hebben ze een belangrijk voordeel: benzine heeft veel meer energie in relatief weinig volume. Daarmee kan snel veel vermogen worden geleverd. Waterstof is anders: het gas bevat weinig energie, dus moet je (onder druk) veel waterstof in de auto stoppen.
“Het is belangrijk om een waterstofauto zo efficiënt mogelijk te laten werken”, legt Frijns uit. “Dus zorgen we dat we zo aerodynamisch mogelijk zijn, en veel energie terugwinnen bij het remmen.” Frijns denkt dat bij de races de Forze het verliest op lange rechte stukken, maar in de bochten een inhaalslag maakt. “Elektrische auto’s trekken veel sneller op, en daar heb je bij bochten en stukken waar je moet remmen profijt van.” Het zal volgens Frijns een heel spannende race worden.
Twee brandstofcellen
De Forze is in ieder geval state-of-the-art, en bevat techniek die je niet in andere waterstofauto’s vindt. Het belangrijkst is dat er twee brandstofcellen inzitten, die de waterstof omzetten in elektriciteit. “Dat is een vernieuwing die ervoor zorgt dat we de auto nog efficiënter kunnen maken. Bovendien verdubbel je het vermogen.”
Daardoor kan de auto straks veel harder dan zijn voorganger - de Forze IX haalt in simulaties topsnelheden van boven de 300 kilometer per uur. “En twee brandstofcellen zorgen ook voor meer tactiek. Wij stellen de auto zo af dat hij op elk moment optimaal rijdt. Door soms maar één brandstofcel te gebruiken, soms allebei - maar ook met de all-wheel-drive die in de auto zit.” Het inregelen van de waterstoftechniek is volgens Frijns een van de grootste uitdagingen. “Aerodynamica en ophanging, dat kan je afkijken van andere raceauto’s. Maar waterstof op dit niveau gebruiken is uniek en daar moeten we dus alles zelf ontdekken.”
Wanneer de Forze het precies op gaat nemen tegen de GT-wagens is nog een vraagteken. Frijns en zijn team ontwierpen de Forze IX, maar gaan hem niet bouwen - dat doet het volgende team, dat donderdagochtend meteen begint. En afhankelijk van de ontwikkeling zal de IX eerst nog meedoen in een klasse onder de GT. “Maar het einddoel is absoluut racen in de topklasse”, verzekert Frijns.
Lessen voor de industrie
Forze werkt samen met de auto-industrie en hoopt dat de waterstofauto dankzij hun werk verder komt. “De wagen is een soort lab op wielen; wij proberen onderdelen uit onder extreme omstandigheden, en de industrie kan daar van leren.”
Frijns hoopt ook dat het project overheden en bedrijven inspireert om meer te kijken naar de mogelijkheden van waterstofauto’s. “Nu zijn duurzame personenauto’s vooral batterij-elektrisch, maar met genoeg infrastructuur kan waterstof ook een belangrijk onderdeel worden van duurzaam rijden.”
Formule 1 op waterstof?
En de racewereld, zal die straks massaal overstappen op waterstof als de Forze IX zijn spierballen laat zien? “Waterstof heeft absoluut voordelen tegenover batterij-racewagens - die worden snel te warm. Maar het zal wel even duren voor de Formule 1 overstapt op waterstof, dat vraagt nog om veel ontwikkeling. Wel krijgt de 24-uursrace van Le Mans vanaf 2024 een aparte waterstofcompetitie.”
Bron & beeld: Forze
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in