Op basis van een eigen onderzoek heeft de Commissie geconcludeerd dat Chinese producenten van elektrische auto’s profiteren van ‘oneerlijke subsidiëring’ vanuit hun overheid. Daardoor zouden de bouwers hun EV’s voor bodemprijzen kunnen verkopen in Europa. Het resultaat, zo meent de Commissie: ‘dreigende economische schade voor EV-producenten in de EU’. Om hun concurrentiepositie te verbeteren, gaat de EU hogere importtarieven rekenen voor Chinese batterij-elektrische auto’s. Nu ligt het tarief nog op 10 procent, maar dit zal stijgen naar een hoogte van tussen de 17,4 en 38,1 procent. Welk tarief uiteindelijk gehanteerd wordt, is afhankelijk van de fabrikant. Wel volgt eerst nog een dialoog tussen China en de Unie om te kijken of ze samen tot meer ‘WHO-conforme’ afspraken kunnen komen. Lukt dat niet, dan gaan de hogere heffingen al over drie weken in.
Niet veel goedkoper
Als het inderdaad zo is dat Chinese fabrikanten staatssteun krijgen om EV’s tegen bodemprijzen Europa binnen te krijgen, dan vindt Maarten Steinbuch het gerechtvaardigd om maatregelen te treffen. Steinbuch is hoogleraar automotive bij de TU Eindhoven en bekleedt daar de leerstoel Systems & Control. “Maar ik heb wel de indruk dat Chinese auto’s eigenlijk niet veel goedkoper zijn dan Europese. Als je een goede Chinese auto koopt met een goed bereik, dan ben je meer dan 40.000 euro kwijt. Dat is vergelijkbaar met de Volkswagen e-Golf, de ID3 en een Tesla. Dat Chinese auto’s voor dumpprijzen worden verkocht, zie ik dus niet zo. Het prijsverschil is niet significant groot.”
Traagheid van de transitie
Steinbuch is voorstander van het beschermen van de Europese industrie, maar niet als dat ten koste gaat van de transitie naar elektrisch vervoer. En dat dreigt volgens hem met de maatregelen wel te gebeuren. “Ik denk dat hogere importtarieven de traditionele autobouwers beschermen, inclusief hun traagheid om de conversie te maken naar elektrische voertuigen”, zegt Steinbuch. “Dat laatste is het echte zorgpunt. Het gaat vertragend werken voor de transitie. Dat vind ik een belangrijk nadeel aan het besluit.”
Het is namelijk plausibel dat autobouwers de hogere importtarieven zullen doorberekenen in de prijs van hun auto’s. En hoewel het aandeel Chinese auto’s in Europa momenteel nog relatief klein is (zo’n 8 procent), zijn er ook Europese fabrikanten die hun auto’s in China produceren. Als er geen uitzonderingen worden ingesteld, dreigen ook zij geraakt te worden door de maatregelen van de Europese Commissie.
Marktaandeel
De Duitse fabrikanten BMW, Daimler-Mercedes en Volkswagen lieten zich al kritisch uit over de zet van de Europese Commissie. Samen met de Chinese autobouwers hebben ze in Europa een marktaandeel van zo’n 20 procent. Als ze gezamenlijk de prijzen van hun EV’s verhogen, is dat uiteindelijk nadelig voor consumenten. Steinbuch: “En uiteindelijk ook voor de transitie. Dat zou jammer zijn.”
Bovendien werkt concurrentie op de EV-markt juist als stimulans voor fabrikanten om sneller hun vloot te elektrificeren. Kijk maar naar de komst van Tesla, zegt Steinbuch. “Tesla heeft enorm veel teweeggebracht, juist omdat die auto’s zo snel op de markt kwamen. Toen moesten de traditionele bouwers wel aan de slag met EV’s. Als we Tesla niet hadden gehad, zaten die nog te rommelen met oude dieselmotoren. Dus hoe minder concurrentie vanuit de elektrische kant, hoe langer de transitie duurt.”
Oplossingen
Vanuit duurzaamheidsoogpunt zijn de hogere tarieven volgens Steinbuch dus ongewenst. Wat zou dan wél kunnen werken om de eigen industrie te beschermen, maar de transitie naar schoner vervoer niet in de weg te zitten? “Als de EU het geld wat ze verdient met de hogere importtarieven zou doorsluizen naar extra subsidies van Europese merken, waardoor de totale prijs hetzelfde blijft of zelfs zakt, dan zou ik er voorstander van zijn. Dan geloof ik de goede bedoelingen.”
Een ander idee is om een systeem op te tuigen vergelijkbaar met dat van de Verenigde Staten. Daar krijgen autobouwers die in hun eigen land produceren subsidie van de overheid. Het leidt er volgens Steinbuch toe dat veel fabrikanten zich in de VS vestigen. “Zoiets zouden we ook in Europa kunnen doen. Of we tuigen een subsidie op voor consumenten die een elektrische auto van een Europees merk kopen. Dat zou me een goed idee lijken.”
Volwassen markt
Niet alleen op het gebied van mobiliteit worstelt Europa als continent met haar concurrentiepositie. Ook wat betreft zonne-energie groeien de zorgen. Voor de productie van zonnepanelen zijn we sterk afhankelijk van China. Veruit het grootste gedeelte van de wereldwijde capaciteit wordt daar geproduceerd, en Europa is hoofdafnemer met een exportaandeel van ruim 50 procent. In het vorige decennium golden er voor zonnepanelen ook hogere importtarieven, maar die zijn inmiddels al lang niet meer van kracht. Waarom voor panelen dan niet en voor elektrische auto’s wel? “De markt van zonnepanelen is al volwassen”, meent Steinbuch. “En we hebben in Europa simpelweg niet de capaciteit om grootschalig zonnepanelen te maken voor een concurrerende prijs.” Bij elektrische auto’s is dat een ander verhaal, is de gedachte, omdat we in Europa wel eigen EV-bouwers hebben die de elektrificering van het wagenpark aankunnen. Maar of dat ook daadwerkelijk het geval is, moet nog blijken.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in