Auteur: Niels Lubbinge, Engie Energie
Het kabinet Rutte III zet in op volledig emissieloos rijden in 2030. Dat lijkt een nogal ambitieuze doelstelling. Weliswaar stijgt het aantal elektrische auto’s snel, maar dan nog gaat het nu (stand 31 oktober) over net iets meer dan 77.000 volledig elektrische personenauto’s. Tel je de plug-in hybrides daarbij op, dan gaat het om iets meer dan 173.000 stekkerauto’s. Dat is nog steeds maar zo’n 2 procent van de Nederlandse personenauto’s. Hoe snel trekken we op van 2 naar 100 procent?
Betaalbare elektrische auto’s
Dit najaar presenteerde de auto-industrie zich in het Duitse Frankfurt am Main tijdens de Internationale Automobilausstellung (IAA). Daar zagen we dat ook de traditionele autoproducenten brood en toekomst zien in elektrische auto’s. De markt voor volledig elektrische auto’s wordt nu nog, zeker in Nederland, gedomineerd door Tesla. Maar de bekende merken komen eraan en richten zich met name op betaalbare elektrische auto’s. Opvallende primeurs op de IAA waren onder andere de Volkswagen ID3 en de Opel Corsa-e. Door hun lagere prijsstelling maken ze elektrisch rijden toegankelijk voor een breder publiek. Daarnaast introduceerden Honda en Mini hun hippe en compacte stadsauto’s. Overigens werken diverse fabrikanten ook aan volledig elektrische modellen aan de bovenkant van de markt. Zo lanceerde Porsche de nieuwe Taycan en waren bij Mercedes luxe elektrische modellen te bewonderen.
Fiscale stimulering
Het prijskaartje bepaalt in belangrijke mate de populariteit van elektrisch rijden. En dat prijskaartje wordt niet eens zozeer door de aanschafkosten bepaald, als wel door de fiscale maatregelen. In de drift om elektrisch rijden te stimuleren heeft de Nederlandse overheid enkele jaren geleden een voordeelstelsel opgebouwd dat het rijden van relatief dure modellen als de Tesla S en X financieel aantrekkelijk maakte. Daar komt men nu langzamerhand van terug. Het fiscale voordeel wordt met ingang van volgend jaar teruggeschroefd en is rond 2025 helemaal verdwenen. Het idee is dat tegen die tijd het elektrisch rijden, mede dankzij de introductie van betaalbare e-modellen, flink ingeburgerd is.
Openbare en merkspecifieke laadpunten
Een drempel voor veel consumenten is het laden zelf en de beschikbaarheid van laadpalen. Inmiddels benadert de actieradius van veel elektrische auto’s die van een benzineauto. Dus het idee van veel e-twijfelaars dat zo’n auto er alleen voor de korte ritjes is, is achterhaald. Dan de laadinfrastructuur. Weliswaar is er geen ander land met dezelfde dichtheid aan laadpunten als Nederland, toch is daar nog wel wat te verbeteren.
Opvallend is dat veel automerken met hun eigen laadoplossingen komen. Veelal zijn dit laadpunten die specifiek op een bepaald elektrisch model zijn afgestemd. Ook hierin is Tesla met zijn superchargers een voorbeeld. Voordeel is dat je als Tesla-rijder je laadbezoek perfect kunt plannen en kort kunt houden. Het nadeel is voor de overige e-rijders, die daar niet terecht kunnen. Er zijn veel situaties denkbaar waar universele oplossingen wenselijker zijn, bijvoorbeeld bij parkeerplaatsen van een bedrijf of een woningcomplex of op een oprit van een huishouden waar twee of meer verschillende elektrische auto’s in gebruik zijn. Het verdient de aanbeveling dat een facilitair beheerder, een wagenparkbeheerder of zakelijk rijder goed nadenkt over de gewenste vorm van opladen en een doordachte keuze maakt tussen een merkspecifieke of een universele laadoplossing, zoals de producten van bijvoorbeeld EVBox.
Lees ook: Van 113 naar 1.000 snelladers in Europa; Fastned geeft nieuwe obligaties uit
Smart Charging
Voor de langeafstandsrijders is de uitrol van Ionity interessant. Ionity is het samenwerkingsverband van diverse autofabrikanten en heeft als doel een gestandaardiseerd netwerk van snelladers uit te rollen door heel Europa. Zo ontstaat er een alternatief voor het gesloten systeem van Tesla-snelladers. Ionity opende halverwege dit jaar zijn 100ste laadstation in Noorwegen en wil volgend jaar doorgroeien naar 400 openbare snelladers langs alle grote Europese snelwegen.
Veel autofabrikanten toonden op de IAA hun visie op de toekomst. Ze presenteerden experimentele concepten die niet alleen elektrisch, maar ook zelfrijdend zijn. Als we de designstudies mogen geloven, worden auto’s ruimtelijk met veel glas en is het mogelijk om in treincoupé-opstelling te reizen, zodra de auto zelf rijdt. Op die manier kan er gewerkt of ontspannen worden tijdens de autorit, terwijl de auto al het werk doet.
De toekomst van elektrische auto’s heeft in mijn ogen nog een ander aspect. De elektrische auto is belangrijk in de energietransitie, maar niet alleen als duurzaam vervoersmiddel. De accu’s van auto’s zullen in de nabije toekomst ook dienen als tijdelijke opslag van energie. Een elektrische auto kan bijvoorbeeld overdag op kantoor zonnestroom opslaan, die ’s avonds wordt gebruikt om het huis te verlichten en verwarmen. Dit heet Smart Charging, waarbij de accu twee kanten op werkt. Autofabrikanten brengen de komende jaren steeds meer elektrische modellen uit die Smart Charging ondersteunen.
De ontwikkelingen die we op de IAA zagen, zijn interessant en veelbelovend. Maar de potentie van elektrische auto’s is nog groter dan we nu misschien denken. Om die waar te maken, hebben we alle partijen in de markt nodig. Autofabrikanten, beleidsmakers en infrastructuurbouwers kunnen gezamenlijk de e-twijfelaars overtuigen.
Blog: Niels Lubbinge, product manager Engie Energie | Beeld: AdobeStock
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in