De cijfers laten zien dat het aantal deelauto’s nog steeds groeit, net als het aantal mensen dat gebruik maakt van een deelauto. Ongeveer twee procent van de mensen met een rijbewijs maakte ooit gebruik van een deelauto. Dat lijkt weinig, maar in 2015 was dat nog maar een procent; het aantal is dus meer dan verdubbeld in vijf jaar tijd.
Verwachtingen voor deelauto's
Of die groei snel genoeg gaat? Dat valt te bezien. In de Green Deal Autodelen spraken de overheid en leasebedrijven af dat er in 2018 100.000 deelauto’s moesten zijn. Later werd het streefjaar bijgesteld naar 2021. Maar ook dit jaar zal dit streefgetal niet gehaald worden; volgens Crow staan er 87.000 door heel Nederland. Hierbij gaat het zowel om wagens van deelbedrijven (zoals de Greenwheels), en om wagens die particulier gedeeld worden via een app (zoals Snappcar).
Waarom zijn de deelauto’s niet populairder? Terugkijkend noemt hoogleraar transportbeleid Bert van Wee autodelen in een gesprek met het AD ‘een hype’. “Deelauto’s zouden gangbaar worden, omdat het goedkoper en praktischer zou zijn. In de praktijk blijken mensen liever de beschikking te hebben over een eigen auto.” De kosten van deelauto’s zijn in veel gevallen inderdaad relatief hoog, ook in vergelijking met het huren van een auto bij een klassiek huurbedrijf.
Positieve kanten
Toch laten de cijfers van Crow ook positieve dingen zien. Het stimuleren van autodelen werkt: gemeenten die meededen met de City Deal elektrische deelmobiliteit, zoals Amstelveen en Amersfoort, staan nu in de top 10 van gemeenten met de meeste deelauto’s per 100.000 inwoners. Wel voeren de grote steden Utrecht en Amsterdam nog steeds de lijst aan; vooral Utrecht imponeert met bijna 2000 deelauto’s per 100.000 inwoners.
Al met al versnelt het aantal deelauto’s wel. Zo werd het wagenpark in 2020 met 13.000 auto’s extra een stuk groter dan de jaren ervoor en is er nog steeds sprake van stijgende groei. De cijfers laten zien dat een belangrijk deel van de groei van ‘business carsharing’ komt, een nieuwere vorm van autodelen waarin een bedrijf een wagenpark heeft waar alle werknemers gebruik van kunnen maken.
Hoe kan het beter?
Het Kennisinstituut voor Mobiliteit dat een paar maanden geleden een rapport over autodelen publiceerde, heeft suggesties om het delen van een auto populairder te maken. Als het in (binnen)steden lastiger of duurder wordt om de auto te parkeren, zullen minder mensen kiezen voor een eigen wagen en groeit de populariteit van de deelauto's. Maar of dat echt zo is moet nog wel blijken, er is nog geen gemeente die actief op deelauto’s inzet door parkeren duurder te maken. In de steden waar parkeren lastig is zijn deelauto’s wel populairder (Amsterdan en Utrecht), maar dat kan ook komen doordat er relatief veel mensen wonen.
Voor veel planologen is de deelauto een vorm van duurzame mobiliteit, zeker nu steeds meer deelauto’s elektrisch zijn (13 procent, tegenover 3,1 procent van het totale Nederlandse wagenpark). Door een auto te delen neemt hij bovendien minder ruitme in. Naast het openbaar vervoer kan een auto die je af en toe gebruikt voor langere ritten ervoor zorgen dat mensen geen eigen auto meer willen, wat ook zorgt voor minder druk op de openbare ruimte. De tijd zal het leren of er de komende jaren een versnelling komt in het aantal mensen dat deelauto’s interessant vindt.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in