De bouwsector staat voor een gigantische uitdaging: in 2030 moet ze maar liefst 75 procent minder CO2 uitstoten om de klimaatdoelen te behalen. Dat hoge percentage is er niet voor niets: de sector zette in de afgelopen jaren nauwelijks duurzame stappen, waardoor de verduurzamingsopgave nu groter is dan ooit. Maar als de sector in het huidige tempo blijft verduurzamen, komt het in 2030 op een magere CO2-reductie van slechts 10 procent uit.
En dat terwijl verduurzaming van de bouw juist ontzettend belangrijk is. Alleen de productie van bouwmaterialen (zoals beton en staal) zorgt al voor 11 procent van de totale CO2-uitstoot wereldwijd. Tel daar de operationele emissies bij op van gebouwen, zoals gas- en elektraverbruik, en je komt uit op bijna 40 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Ter vergelijking: de burgerluchtvaart is verantwoordelijk voor ‘slechts’ 2 á 3 procent van de uitstoot van het broeikasgas.
‘Het minimale is het maximale’
Werk aan de winkel dus, maar vooralsnog komt de bouwsector maar moeizaam in beweging. Hoe komt dat? Schotte ziet drie redenen: “Ten eerste ligt het aan de cultuur van de traditionele bouw. Een masculiene, naar binnen gekeerde, risicomijdende, geld-gedreven en directieve cultuur helpt natuurlijk niet mee bij het behalen van onze klimaatdoelen. En het dogma dat nog te vaak geldt is: het minimale is het maximale.”
“De tweede reden: beleid en politiek. Wat de politiek voorschrijft aan de bouwsector is namelijk ook het minimale”, vervolgt Schotte. “Om een voorbeeld te geven: pas in 2021 is de norm voor de milieu-impact van materialen, de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG), bijgesteld naar 0,8. Het is natuurlijk goed dat we sturen op de milieu-impact van materialen, maar geloof me, die score van 0,8 haal je met twee vingers in je neus. En belangrijker nog: het zet totaal geen zoden aan de dijk in het behalen van de klimaatdoelstellingen.”
De derde reden is gebrek aan innovatie. Schotte merkt dat de bouwsector nu eindelijk versnelt op dit gebied, maar ze heeft inmiddels een forse achterstand opgelopen. “Om de klimaatdoelen te behalen, hebben we een schare aan innovatieve oplossingen nodig, zoals geprefabriceerde en modulaire bouwcomponenten en biobased bouwmaterialen. Maar omdat de sector daar decennialang te weinig in investeerde, zijn die oplossingen nu niet of op veel te kleine schaal beschikbaar.”
Wie is Norbert Schotte?
Norbert Schotte werkt al sinds zijn vijftiende levensjaar in de bouw. Klimaatverandering en duurzaamheid waren geen onderwerpen waar hij vanaf dag één mee bezig was, maar de interesse groeide gestaag. En door zich meer te verdiepen in de werking van het klimaatsysteem en transitiekunde groeide de urgentie. In 2020 raakte zijn duurzame avontuur in een stroomversnelling. Hij stond aan de basis van een manifest dat opriep tot een eerlijker speelveld voor biobased bouwmaterialen. De geldende rekenmethodieken werken het gebruik van biobased materialen namelijk tegen, in plaats van ze te stimuleren. Het manifest werd door honderden bedrijven ondertekend en leidde tot Kamervragen.
In diezelfde periode riep hoogleraar Jan Rotmans in een Cobouw-interview op tot een ‘Urgenda van de bouw’. Binnen enkele weken werd zo’n beweging opgericht, genaamd ‘De Gideonsbende’, waar Schotte vanaf het eerste moment onderdeel van uitmaakte. De beweging telt inmiddels 3.000 Gideons, die zich allemaal inzetten om de duurzame transitie in de bouw te versnellen.
De stem van de voorhoede
Dat de bouwsector zo langzaam op gang komt, is doodzonde, want ze heeft een lange weg te gaan en de uitdagingen zijn reuze. Schotte ziet drie transities die de sector moet maken: de energie-, materialen- en sociale transitie. En de tijd dringt. De hamvraag is dan ook: hoe doorbreken we bovenstaande status quo en zetten we de transitie écht in gang?
Dat blijkt bijzonder lastig in de bouw. Sterker nog, volgens Schotte lukt dat niet op de manier waarop de bouwsector nu georganiseerd is. “Neem het feit dat onze sector meer dan vijfhonderd brancheorganisaties telt”, zegt hij. “Die bestaan bij de gratie van betalende leden en vertegenwoordigen daardoor vooral de middenhoede. Koplopers voelen zich bij brancheorganisaties vaak niet gehoord en begrepen.” Dat is een belangrijk probleem: wanneer de politiek nieuwe wetgeving introduceert, luistert ze namelijk naar de markt. En door de vele brancheorganisaties die het middenveld vertegenwoordigden, hoort ze zelden de stem van de koplopers.
Schotte probeert daar met de Gideonsbende verandering in te brengen. De beweging vertegenwoordigt juist de duurzame koplopers in de sector. Maar zoals de Gideonsbende op zijn website schrijft: ‘Het is eerder geprobeerd om de bouw te veranderen.’ En zonder resultaat. Waarom gaat het Gideon wel lukken? “Wij hebben de tijdsgeest mee”, aldus Schotte. “Jan Rotmans (hoogleraar Transitiekunde, red.) stelt in zijn boek ‘Omarm de chaos’ dat bestaande regimes kwetsbaar worden in tijden van chaos en dan vatbaar zijn voor interventies. We zitten nu in zo’n chaotische periode. Met de juiste interventies op de juiste momenten, kunnen we nu successen boeken. Daar ben ik van overtuigd.”
Social tipping point
Gideon hoopt de bouwsector stukje bij beetje te inspireren, uit te dagen en in beweging te brengen. Net zolang tot er een social tipping point bereikt is. “Waar we naartoe moeten, is een cultuurverandering, waar nieuwe maatschappelijke waarden de overhand krijgen. De bouw moet de mentale verandering maken van ‘minder slecht’ naar ‘meer goed’. Afbraak en opbouw dus. Slopen en bouwen. Als we daar het kritieke punt eenmaal van bereiken, kan het heel hard gaan in Nederland.”
Volgens Schotte zijn we hard op weg naar zo’n social tipping point. De eerste signalen ziet hij al. “Het feit dat provincie Utrecht een interne rekenprijs van 875 euro per ton CO2 hanteert, vind ik zo’n teken aan de wand. Een ander mooi signaal merk ik aan tafel bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waar tegenwoordig uitvoerig gesproken wordt over het aanscherpen van milieu- en klimaatnormen. Voorheen zaten de ‘duurzame mensen’ er vooral voor de sier bij, dan was dat ook weer afgevinkt. Nu maakt de fossiele lobby zich openlijk zorgen dat zíj aan tafel zitten als ‘excuus-Truus’. Er vindt echt een machtswisseling plaats. Het geitenwollensokken-imago van duurzaamheid leeft eigenlijk alleen nog in de hoofden van mensen die denken dat ze er geen baat bij hebben. Voor alle anderen is duurzaamheid steeds meer common sense.”
39 miljoen m2 leegstand
Dat is goed nieuws, maar helaas nog niet voldoende om de klimaatdoelen te behalen, benadrukt Schotte. Common sense is namelijk niet genoeg, verduurzaming moet ook vanzelfsprekend worden. En daar zijn we nog lang niet in Nederland. “Neem de materialentransitie. Daar is ten eerste preventie belangrijk, ofwel minder bouwen. En daar zijn mogelijkheden genoeg voor. Veertig procent van de Nederlandse huishoudens bestaat uit één persoon en we wonen in Nederland stukken ruimer dan het Europees gemiddelde. Maar Minister De Jonge vindt dat we 900.000 nieuwe woningen nodig hebben.”
Ten tweede is waardebehoud belangrijk in de materialentransitie, vervolgt Schotte, ofwel het benutten van de gebouwen die er al staan en het hoogwaardig hergebruiken van wat we slopen. “We hebben een enorme potentie van 39 miljoen vierkante meter aan leegstaande gebouwen in Nederland. In 2030 staan er (naar verwachting) bijvoorbeeld 1.000 kerken leeg in Nederland. Prachtige, centraal gelegen gebouwen, maar we doen er (nog) weinig mee. Naast hergebruik van gebouwen ligt er ook een enorme opgave om bouwmaterialen te hergebruiken. Maar de bouwsector is momenteel voor slechts 8 procent circulair.” Ten derde is biobased bouwen essentieel om de klimaatdoelen te behalen, stelt Schotte, maar momenteel is slechts 2 procent van alle bouwmaterialen biobased.
Regeneratief bouwen
Er is dus nog heel (héél) veel werk te verzetten in de bouwsector. Genoeg om er weleens moedeloos van te worden. Toch is Schotte bovenal hoopvol. Want de transities die de bouwsector moet maken, bieden ook ontzettend veel kansen. Zo wordt Schotte ontzettend enthousiast van de mogelijke samenwerkingen tussen de bouw- en landbouwbedrijven, die hij in de nabije toekomst verwacht. Die zijn essentieel in de transitie naar biobased bouwen. De vezelgewassen die boeren verbouwen, zijn namelijk de bouwmaterialen van de toekomst. “Als we erin slagen om biobased ketens op te zetten tussen bouw- en landbouwbedrijven, draagt dat enorm bij aan de verduurzaming van beide sectoren én hebben we er een potentieel (intellectueel) exportproduct bij. Het biedt zoveel kansen, zoveel nieuwe mogelijke waardemodellen, zoveel milieuvoordelen… Dan kan ik niet anders dan hoopvol zijn.”
Maar… Schotte is vooral hoopvol over de lange termijn, benadrukt hij. “De klimaatdoelen voor 2030 gaan we in de bouwsector simpelweg niet halen, daar moeten we realistisch over zijn. Maar over 2050 ben ik véél optimistischer, omdat regeneratief bouwen zomaar eens de norm kan worden.”
Lees ook:
- Dit bedrijf ontwerpt razendsnel gebouwen en die zijn nog duurzamer ook
- Groene normen voor de bouw kunnen strenger: "Uiteindelijk moet duurzaamheid bij alle aanbestedingen terugkomen.”
- 39 miljoen m2 leegstand in Nederland: hoe geven we dat een herbestemming?
- Actie tegen massale energieverspilling gebouwen
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in