Zeg je gebouwen verduurzamen, zeg je isoleren. Maar waar muren worden geïsoleerd, verliezen vleermuizen hun woonplaats. Dat is een probleem. Vleermuizen worden beschermd onder de Nederlandse Wet natuurbescherming. Dat betekent dat de dieren niet zomaar verstoort mogen worden. “Omdat vleermuizen vaak in spouwmuren zitten, kan je die niet zomaar isoleren”, zegt Guus Mulder van TKI Urban Energy, een consortium voor kennis en innovatie binnen Topsector Energie en betrokken bij de nieuwe opsporingsmethode voor vleermuizen.
Isolatiebedrijven hanteerden lange tijd een aangepaste werkwijze voor de vleermuizen. “Er werden gaatjes in de muur geboord, daar ging een kleine camera in en op die manier werd gekeken of er vleermuizen aanwezig waren.”
Uitspraak Raad van State
Die manier van vleermuizen uitsluiten was niet voldoende, zo oordeelde eerst de rechter en uiteindelijk de Raad van State in 2023. De aanpak van de isolatiebranche mocht van de één op andere dag niet meer. De alternatieven, zoals het natuurvrij maken van gebouwen en ecologisch onderzoek, zijn veel duurder en tijdsintensiever dan een snelle controle met camera’s. De animo om muren te isoleren nam af: volgens de branchevereniging Isolerend Nederland is het aantal opdrachten sinds de uitspraak met 70 procent afgenomen.
eDNA-methode
Een andere mogelijkheid is de eDNA-methode, wat staat voor environmental DNA. “Dat is DNA dat is achtergebleven, bijvoorbeeld in de vorm van stof of vet. De methode is te vergelijken met een coronatest: je haalt een swipertje met wat vocht langs de gaten van een spouwmuur. Dat gaat naar een laboratorium, waar op DNA van dieren wordt gezocht. Wordt er geen DNA van vleermuizen gevonden, mag je isoleren. Zijn er wel sporen, moeten de dieren eerst het gebouw uit en pas daarna mag er geïsoleerd worden.”
Daarmee is het probleem voor het merendeel van de gevallen opgelost. “In zo’n 25 procent van de situaties verwacht je dat je sporen van vleermuizen aantreft. Dat betekent dat je bij de overige 75 procent gewoon aan de slag kan met isolatie.”
Niet erg ingewikkeld
De eDNA-test moet worden uitgevoerd door gecertificeerde mensen. “De methode vraagt om een zekere bouwkundige kennis, want je moet weten hoe een gebouw in elkaar zit en waar de openingen zitten. Aan de andere kant is het ook noodzakelijk om te weten hoe vleermuizen zich gedragen. Ik zie het als volgt: ecologen krijgen een klein beetje bouwkunde bijgespijkerd en bouwkundigen een beetje ecologie. Dan is er voldoende kennis om zo’n test op een goede manier af te nemen. Verder is het niet erg ingewikkeld. Met een cursus van enkele dagdelen ben je er wel. Er moet vervolgens wel worden gecontroleerd of bedrijven de test op de juiste manier uitvoeren”, aldus Mulder.
Methode goedgekeurd
Het kabinet heeft de eDNA-methode inmiddels goedgekeurd en opgenomen in de zogenoemde Omgevingsregeling. Gaat dat de isolatie van gebouwen een boost geven? “Ik hoop het van harte. Het is in ieder geval een duidelijk signaal naar de markt. Particulieren, woningcorporaties en gemeentes zijn door de vleermuis terughoudend geweest met isoleren. Er was ook veel over te doen. Al die partijen moeten het vertrouwen krijgen dat ze met deze manier van werken weer aan de gang kunnen. Bedrijven die op deze manier werken, kunnen zonder risico weer gaan isoleren.”
Bovendien kan na een negatieve eDNA-test jaarrond geïsoleerd worden, terwijl isolatiebedrijven nu nog zijn gebonden aan de natuurkalender. Die schrijft voor dat isolatie niet mogelijk is in de kraamperiode (april tot juli) en de wintermaanden (december tot februari) omdat de vleermuizen zich dan vaak schuilhouden in gebouwen. “Als eenmaal is vastgesteld dat er geen vleermuizen in een gebouw zitten, hoef je ook geen rekening te houden met de kraamperiode.”
Betrouwbaarheid
Ondanks het akkoord van de regering zijn vleermuisexperts kritisch over de betrouwbaarheid van de opsporingsmethode. Als een vleermuis in een spouwmuur zit en daar vervolgens drie maanden blijft, zijn de sporen dan nog detecteerbaar? Volgens Mulder is dat het geval.
Toch zijn ecologen bezorgd dat de methode isolatie boven de natuur stelt. “Er zijn twee maatschappelijke opgaven: het isoleren van woningen aan de ene kant en het beschermen van de natuur aan de andere kant. Die botsen nu. Ik denk dat eDNA een goede tussenoplossing biedt.”
Tegelijkertijd wordt door gemeentes ook gewerkt aan een soortenmanagementplan. Die moeten uitwijzen in welke gebieden beschermde dierensoorten, waaronder vleermuizen, leven en hoe hen een goede leefomgeving kan worden geboden. Is dit ecologische onderzoek afgerond, dan kan een vergunning worden verleend voor een heel gebied in plaats van afzonderlijke projecten. Veel gemeenten zijn echter nog niet zo ver. Tot die tijd moet eDNA de belangen van duurzaam en natuurinclusief bouwen verzoenen.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in