Een weg is simpel: een plak asfalt die ervoor zorgt dat je van A naar B komt. Daar valt weinig aan te verbeteren, denk je misschien. Maar er is een heleboel innovatie in de wereld van wegenbouw. Denk aan het zeer open asfalt beton (ZOAB), dat sinds 1995 het autorijden een stuk stiller en veiliger maakt.
Maar er gebeurt meer. Zeker nu de overheid, met Rijkswaterstaat voorop, voor een grote opgave staat: de hele economie moet CO2-neutraal in 2050. Ook het aanleggen van wegen dus. En hoewel een weg, als hij eenmaal ligt, vrij makkelijk CO2-neutraal is in operatie (de lantaarnpalen moeten dan op groene stroom draaien), komt er veel CO2 vrij bij het aanleggen.
De CO2-uitstoot van asfalt
Om te beginnen: asfalt bestaat onder anderen uit bitumen (teerzand). Dat is een koolwaterstof zoals olie dat is. Bij het verbranden van olie komt natuurlijk veel CO2 vrij, maar door het vast te leggen in asfalt valt het mee. Meer uitstoot komt uit de productie van asfalt. Het vereist relatief hoge temperaturen (160 graden), die moeilijk met (duurzame) elektriciteit zijn op te wekken. Dus gebruikt men bij asfaltfabrieken gas als brandstof, met alle uitstoot van dien.
Dan is daar nog de CO2 die vrijkomt door de zware machines die het asfalt aanleggen en onderhouden. Ook hier is het lastig om alternatieven te vinden, hoewel bouwbedrijf BAM wel een elektrische wals in bedrijf nam, vorig jaar. Maar over het algemeen zijn de elektrische versies van zware machines duurder en houden ze het minder lang vol, tenzij je mobiele batterijen meeneemt.
Het is niet verbazingwekkend dat aanleg en onderhoud van asfalt voor bijna een kwart van de uitstoot van Rijkswaterstaat zorgt. Om daar iets aan te veranderen, experimenteert het met een nieuwe asfaltvorm, gemaakt door bouwbedrijf Heijmans. Dit asfalt kan bij een lagere temperatuur worden gemaakt waardoor er 25 procent minder energie nodig is. Bovendien zit er meer ‘tweedehands asfalt’ in (later meer hierover).
De weg van de toekomst
Maar een milieuvriendelijke weg is niet per se nieuw. Al in 2014 ontstonden plannen voor de ‘Weg van de Toekomst’, een vergaande renovatie van de N239 bij Oss in Brabant. Dit zou op alle manieren een moderne weg worden, maar na de aanleg verdwenen de high-tech installaties (waar de van plagiaat beschuldigde kunstenaar Daan Roosegaarde ook bij was betrokken) langzaam maar zeker. In een reconstructie van het Brabants Dagblad van vorig jaar blijkt dat alle snufjes inmiddels gestopt zijn. Ook het inventieve systeem om energie uit de weg terug te winnen en te leveren aan gebouwen bleek niet te werken.
Maar de duurzaamheid van de weg kwam opvallend genoeg wél uit de verf en is volgens de bouwers nog steeds een lichtend voorbeeld. De LED-verlichting rond het asfalt komt van duurzame elektriciteit, net als de drainagepompen. En de CO2 die bij de bouw vrijkwam was lager dan bij andere wegenprojecten en de uitstoot die er was compenseerden de bouwers elders. Zo lieten de bedenkers zien hoe een duurzame weg wel degelijk kan, en dat zeven jaar geleden.
Aan technische snufjes op en rond wegen is ook nu nog geen gebrek. Zo experimenteert de provincie Limburg met zonnepanelen in autowegen, nadat het concept werkte in fietspaden. De grote vraag: kunnen de panelen het gewicht van vrachtwagens en grote auto’s die erover heen rollen wel aan? Zo ja, dan ligt hier een grote kans. Dan wordt de weg snel CO2-negatief, want er wordt meer gecompenseerd door de groene stroom, dan het kostte om de wegen aan te leggen.
Circulair
Naast CO2-neutraal moet alles in 2050 ook materiaalneutraal zijn, oftewel: circulair. Hoewel de circulaire economie nu nog niet op ieders lippen ligt, kijken de wegenbouwers hier ook vooruit. Dat is mede ingegeven door Rijkswaterstaat, want zij willen al in 2030 circulair zijn. Naast het eerder genoemde asfalt van Heijmans, dat 60 procent gerecycled asfalt bevat, doet het ook andere proeven. RWS heeft zelfs een heus testcentrum voor nieuwe soorten asfalt.
Een van die proeven komt van de bouwer BAM. Zij gaan nog een stapje verder dan Heijmans, met asfalt dat voor 95 procent uit gerecycled materiaal bestaat en dertig procent energie bespaart bij het leggen. Een test op de A73 moet aantonen dat dit wegdek het net zo lang volhoudt als een weg van nieuw materiaal. Om dat zeker te weten is er ook een laagje van vezels gelegd in het asfalt. Daardoor gaat het langer mee en is er minder onderhoud nodig.
Met in ieder geval twee soorten asfalt die aanzienlijk op energie en grondstoffen besparen, kan de wegenbouw grote slagen maken. En voor het product van Heijmans geldt in ieder geval ook nog dat de kosten niet hoger zijn. En dat komt mooi uit, want zoals elke bouwer weet: de marges zijn dun en de concurrentie is groot. Dat Nederlandse bedrijven laten zien hoe je in deze omstandigheden toch milieuvriendelijk kunt zijn, is een sterk staaltje.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in