Met zijn kennis en ervaring in de infrastructuur werd Eringa vorig jaar voorzitter van een nog enigszins verborgen gebleven samenwerkingsplatform: de Next Generation Infrastructures, ofwel NGinfra. Alliander, Havenbedrijf Rotterdam, Prorail, Rijkswaterstaat, Schiphol en Vitens hebben in deze samenwerking hun handen ineen geslagen. Doel: samen kijken naar en samen werken aan toekomstige oplossingen op het gebied van infrastructuur. Maar dan ook álle infrastructuur.
Eringa: “Dat doen we bijvoorbeeld ook in samenwerking met de wetenschap, zoals de TU Delft.” Waarom roept hij op tot het neerzetten van een onafhankelijke commissaris, als er al een samenwerkingsplatform is om deze rol te pakken? Kan Eringa dan niet meteen die rol zelf oppakken? “Infrastructuur is veel en veel groter dan deze club”, repliceert hij. “Dat is juist wat niemand goed lijkt in te zien.”
Een zesjeskind
De Nederlandse infrastructuur is volgens de bestuurder net als het kindje achterin de klas. Het doet het wel aardig, haalt zesjes en zeventjes, maar krijgt nooit de aandacht die het verdient om ook achten en negens te halen. En het is te braaf. “Infrastructuur is niet sexy, niet spannend, ligt veelal onder de grond, maar is onnoemelijk belangrijk. Zonder goede infrastructuur geen goede zorg, geen onderwijs, geen energietransitie, geen veiligheid, geen industrie. Het is de basis.”
Toch is in Nederland de infrastructuur “best op orde”. Maar Eringa, en hij spreekt namens de samenwerkende partijen van NGinfra, ziet dat het in de toekomst spaak kan lopen. “Er wordt nu veel gebouwd vanwege de woningnood, we werken toe naar de energietransitie en willen van gas naar waterstof, maar steeds is er een andere crisis die meer aandacht vraagt: nu corona, dadelijk is het weer iets als terrorisme. De wereld van de infrastructuur moet harder roepen, aandacht vragen. Ook die wetenschappers zijn te stil. De ingenieurs zijn van de inhoud, maar moeten zich meer met de uitvoering bemoeien.”
Van politie naar infra
Pier Eringa startte zijn loopbaan bij de politie, omdat, zoals hij zelf uitlegt, hij eigenlijk straaljagerpiloot of gymleraar wilde worden maar beide keuzes niet lukten. Zijn werk bij de politie zou hem nog veel inspiratie brengen, ook voor zijn uitgesproken oproep om een onafhankelijke commissaris infrastructuur neer te zetten. Na een loopbaan als hoofdcommissaris, werd hij destijds door burgemeester Guusje Terhorst gevraagd voor de rol van gemeentesecretaris.
Zijn ervaringen uit die tijd kon hij weer inzetten als eerst directeur van het Albert Schweitzer Ziekenhuis en later als president-directeur van ProRail, beide bestuurlijke posities. “Zeer politiek”, benadrukt Eringa. “ProRail was een riskante stap, want het was een organisatie waar je alleen over las als het niet goed ging. Het werd mijn uitdaging om daar een swingende tent van te maken, dat was me ook bij het ziekenhuis gelukt.” Zijn truc: in de organisatie duiken. “Bij de politie was ik veel op straat te vinden, in het ziekenhuis stond ik in een witte jas naast de dokters aan het bed om zelf te zien en te horen hoe het eraan toeging. Je moet je verdiepen in de uitvoering.”
Betonblokken en hekken
Bij ProRail was zijn tactiek als in een voetbalwedstrijd, ook kleine doelpunten leiden naar een overwinning. “Resultaat geeft motivatie aan medewerkers.” Bij ProRail stroopte hij daarom zijn mouwen op en ging actief in protest om de problemen rondom de onbewaakte spoorwegovergangen aan te pakken. Het werd een demonstratieproject. “Eén ding had ik geleerd in de politiecultuur, je gaat nooit naar huis zonder boef. Dus als je weet dat die thuis is, bel je eerst vriendelijk aan. Als dat niet werkt, zet je een ladder tegen het huis om te zien of er een raampje open is. Als ook dat niet werkt, ram je uiteindelijk de achterpui eruit.”
Dus zorgde Eringa bij ProRail dat er betonblokken en hekken bij de onbewaakte overgangen werden neergezet. “Geen woorden, maar daden”, zei hij toen. En hij is er nog steeds trots op. “De inspraakprocedures om die trajecten te verbeteren, duurden eindeloos, terwijl er veel te veel onveilige situaties bleven. Dan maar met harde hand in actie komen. Dat had resultaat: we zaten daarna ineens wel aan tafel om te werken aan oplossingen voor de lange termijn.”
Luister ook naar een eerdere podcast met Pier Eringa: “Ik zal nooit onderdeel worden van de politiek”
Geen vinger maar een hand
En nu ziet Eringa weer een gat ontstaan waar hij zich druk over maakt. “Het grootste probleem is”, aldus Eringa, “dat niemand het geheel overziet.” Zo haalt hij voorbeelden aan in de woningbouw, waar nog niet gezamenlijk wordt gekeken naar de infrastructuur van data omdat er in de toekomst meer zal worden thuisgewerkt, naar uitbreiding van het OV omdat wegen overvol raken, naar ondergrondse parkeergelegenheid rondom nieuwbouw. Een voorbeeld dat hij zelf heeft aanschouwt bij ProRail, waar een traject werd verbeterd - dachten ze - zodat treinen daar 100 in plaats van 80 kilometer per uur konden rijden. Een wetenschapper zag dat dat niet kon, vanwege de te zachte ondergrond. Die stak zijn vinger op, maar werd overroepen.”
De les die Eringa ook heeft geleerd: niet een vinger, maar je hele hand opsteken, en vooral ook heel hard zwaaien. Daarnaast ook hard blijven hameren op een plan voor een gezamenlijke aanpak. Daarom, en dat zegt hij met oprecht klinkende passie, heb je iemand nodig die alles overziet. Zodat niet dezelfde straat steeds weer open wordt gebroken door een andere partij, eerst voor water, dan voor elektra en dan om de straat opnieuw aan te leggen. “Infrastructuur heeft te maken met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, met het ministerie van Binnenlandse Zaken en met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het is een enorme klus om die departementen te verbinden, om alles samen te laten komen en dan ook nog voor een langere termijn dan de zittingsperiodes van vier jaar.”
Symbolieke macht
Daarom is die integrale manier van denken nodig, zegt hij. “Want dan laat je zien dat je infrastructuur serieus neemt en zorg je ervoor dat je niet te laat bent. Dat je niet hoeft te zeggen, oh, wat jammer. We hebben nu wel de energietransitie voor de deur staan, maar de infrastructuur is niet op orde om alles goed te kunnen vervoeren.”
Wie gaat al deze verschillende aspecten verbinden en overzien? Wie gaat hardop roepen dat hier beleid voor nodig is, en dus ook budget? Hier ligt ook een rol die belangrijk is voor de duurzame transitie, zoals Eringa zegt: een basis voor een brede welvaart waar niet alleen economische belangen worden meegenomen. Dat begint bij een goede infrastructuur, óók binnen de organisatie van de politiek. En, nee. Hij gaat dat niet doen. “Ik wil geen professionele praatpop worden. Ik wil weer met mijn voeten in de blubber en zaken voor elkaar krijgen.”
Lees hier meer over bestuurder Pier Eringa
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in