3 ingrediënten voor een véél lagere energierekening (en in Denemarken werkt het al)

In Nederland worden warmtetarieven van oudsher gekoppeld aan de aardgasprijzen. Die constructie kan de energietransitie (zeker nu) in de weg zitten. Kan het ook anders? Ja, concludeert adviesbureau Rebel. Drie ingrediënten zijn daarbij essentieel: collectiviteit, transparantie en het kostprijs-plus model. Gezamenlijk kunnen die zomaar zorgen voor een besparing van 30 tot 40 procent op de jaarlijkse energierekening.

Adobe Stock 528876255
In Nederland koppelen we de warmtetarieven van oudsher aan de aardgasprijzen. Als we anders aanpakken, kan de energierekening echter fors omlaag. | Credit: Jiri Hera via Adobe Stock

Welke vorm van warmte je in Nederland ook afneemt, het tarief dat je ervoor betaalt, is nooit hoger dan het aardgastarief. Een prijsplafond op basis van de aardgasprijzen dus, dat jaren geleden in het leven werd geroepen door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Die constructie had als doel om consumenten te beschermen tegen hoge warmtetarieven. Aardgas was decennialang immers één van de goedkoopste warmtebronnen die er in Nederland beschikbaar was.

Maar de gasprijzen stijgen inmiddels al jaren en sinds de oorlog in Oekraïne rijzen ze zelfs de pan uit. Door de koppeling met aardpasprijzen stijgen de tarieven van andere (vaak duurzamere) warmtesystemen nu óok. Dat is eigenlijk een beetje gek, want de kosten ervan staan in sommige gevallen grotendeels los van de aardgasprijzen, bijvoorbeeld bij kleinschalige warmtenetten op basis van aquathermie. Waarom stijgen de tarieven bij dergelijke warmtesystemen dan toch mee? Omdat ze in bijna alle gevallen worden geëxploiteerd door bedrijven met winstoogmerk.

Lees ook: Nederland als kampioen chemische recycling: wat is daar voor nodig?

Stijgende warmtetarieven

Is dat oneerlijk? Ja en nee, zegt Roelof Kooistra van Rebel. “Dat energiebedrijven winst maken, is prima. Zo is het nu eenmaal geregeld in Nederland; we laten de warmtevoorziening over aan commerciële partijen. Die doen grote voorinvesteringen in warmtenetprojecten, wat gepaard gaat met grote financiële risico’s. Dan mogen ze daar best winst op maken. Daarnaast worden de kosten van alternatieve warmtesystemen vaak wel degelijk beïnvloed door de aardgasprijs. Neem biomassa-projecten: die teren op subsidie van het Rijk, maar de hoogte daarvan is deels afhankelijk van de aardgasprijs.”

“Oneerlijk is het dus niet. De vraag is wel of de warmtetarieven die bedrijven tegenwoordig kunnen hanteren (door koppeling met aardgasprijzen, red.) nog wel reëel zijn”, vervolgt hij. “Zeker bij kleinschalige warmtenetten kunnen de tarieven hoog oplopen, omdat je veel infrastructuur moet aanleggen voor relatief weinig aansluitingen. Dat maakt dergelijke warmtenetten een stuk minder aantrekkelijk, terwijl ze essentieel zijn in de warmtetransitie. Zo zet je dus een rem op de energietransitie.”

Lees ook: Zuid-Holland opent waterstoftankstation: wat komt hier allemaal bij kijken?

Kostprijs-plus model

Kan het ook anders? Ja, zegt Kooistra. Samen met collega Wouter Tettero deed hij onderzoek naar het zogeheten kostprijs-plus model, dat veelvuldig wordt toegepast in Denemarken. Het Scandinavische land is volgens hem een belangrijk voorbeeld van hoe het ook kan. Denemarken is rijk aan zowel grootschalige als kleinschalige warmtenetprojecten (63 procent van de gebouwde omgeving is er aangesloten op een warmtenet). In Nederland worden dergelijke projecten uitgerold door commerciële warmteleveranciers, die hun projectrendement bepalen op basis van het prijsplafond van de ACM. In Denemarken zijn ze juist in handen van gemeentelijke overheden en/of bewoners (bijvoorbeeld in de vorm van een gebiedscoöperatie) en wordt er géén winst gemaakt op de levering van warmte.

Het warmtetarief in Denemarken kan daarom flink verschillen per regio en per warmtesysteem. Die komt namelijk tot stand op basis van de investeringskosten en operationele kosten van het warmtesysteem in kwestie. En die kunnen per project behoorlijk uiteenlopen. Daarnaast wordt er vaak een kleine ‘plus’ bij het tarief opgeteld, om eventuele tegenslagen te kunnen opvangen. Vandaar de naam: kostprijs-plus model.

Een ander belangrijk element van het Deense model: de kosten en daarop gebaseerde warmtetarieven zijn volledig transparant en openbaar. Iedereen kan inzien welke tarieven er gerekend worden en waar die op gebaseerd zijn. De warmtevoorziening in Denemarken is door deze kenmerken vergelijkbaar met de drinkwatervoorziening in Nederland; er is weinig tot geen winstoogmerk. Een belangrijk voordeel daarvan is dat de kosten voor warmte beduidend lager kunnen uitvallen.

Lees ook: Zorginstelling wordt vastgoedpartij met energieneutrale woningen

Collectieve warmteprojecten in Nederland

Nederland heeft momenteel nog maar weinig ervaring met warmtesystemen die door bewoners of gemeenten beheerd en geëxploiteerd worden. Een voorbeeld van een warmtenet dat wel door bewoners wordt gerund, is Thermo Bello in Culemborg. Het burgerinitiatief levert warmte op een temperatuur van 50 graden Celsius aan 220 huishoudens, met als warmtebron een warmtepomp bij een drinkwaterinstallatie.

Voorbeelden zoals Thermo Bello zijn vooralsnog schaars, maar Kooistra en Tettero verwachten dat daar de aankomende jaren snel verandering in komt. Tettero: “Gemeenten zullen steeds vaker een rol krijgen in de uitrol en het beheer van warmtenetten. Maar ook bewoners zullen steeds vaker zelf de handschoen oppakken. Zij zien hun jaarlijkse energierekening nu immers met honderden euro’s stijgen. Het is logisch dat ze daar invloed op willen hebben.”

Verwarmen met oppervlaktewater

Kooistra en Tettero onderzochten in opdracht van gemeente Tilburg en het programma SIE (Sociale Innovatie en Energietransitie) de mogelijkheden van een duurzaam warmtesysteem in de Tilburgse nieuwbouwwijk Fabriekskwartier. De wijk van vierhonderd woningen ligt direct aan de Piushaven en dat maakt verwarming op basis van aquathermie (oppervlaktewater) mogelijk. Het is de bedoeling dat inwoners van de wijk het warmtesysteem zoveel mogelijk zelf en collectief exploiteren.

Tettero: “Hoe organiseer je dat? Welke risico’s gaan ermee gepaard? Wat kost het om zo’n warmtesysteem aan te leggen en te onderhouden? Welke energieprijzen levert dat op als het zonder winstoogmerk geëxploiteerd wordt? En hoe verhouden die kosten zich tot het prijsplafond van de ACM? Dat hebben we vóór de huidige energiecrisis al onderzocht. En er kwamen toen al schokkende getallen uit.”

Lees ook: Luchtvervuiling Nederland ondergeschoven kindje in klimaatdebat

Ruim 600 euro besparen op energie

Rebel onderzocht twee situaties: een nieuw te bouwen wijk (in dit geval Fabriekskwartier), waarbij de ontwikkelaar de investering in het warmtesysteem voor zijn rekening neemt. Dit omdat er nog geen bewoners zijn die zelf kunnen investeren. In de tweede (fictieve) situatie werd een reeds bestaande wijk onderzocht, waarbij bewoners de investering in het warmtesysteem zelf en collectief voor hun rekening nemen. In beide situaties werd het kostprijs-plus model vergeleken met een commercieel model waar het maximaal toegestane warmtetarief gehanteerd wordt.

“De conclusie: bij de wijk Fabriekskwartier vallen de energiekosten bij een kostprijs-plus model 624 euro lager uit dan bij een commercieel model. Per jaar en per woning. Dat staat gelijk aan 40 procent minder energiekosten”, zegt Kooistra. “Bij bestaande bouw is het verschil tussen een kostprijs-plus en commercieel model kleiner, omdat bewoners zelf in het warmtesysteem moeten investeren. Maar in ons onderzoek ging het alsnog om een besparing van 299 euro per jaar, per woning; een verschil van 17 procent ten opzichte van een commercieel model.”

Nutsvoorziening?

Die cijfers liegen er niet om. Een nuance is echter wel op zijn plaats, zegt Tettero: “Deze cijfers zijn bij de nieuwbouw-situatie gebaseerd op een eerste warmtesysteemontwerp in Fabriekskwartier. Bij het scenario over bestaande bouw gaat het om een fictieve situatie. Er is meer informatie en onderzoek nodig om het kostprijs-model door te ontwikkelen en tot concretere cijfers te komen.” Verder onderzoek is dan ook noodzakelijk en staat op de planning bij Rebel, maar dat het kostprijs-plus model tot aanzienlijk lagere warmtetarieven kan leiden, staat buiten kijf.

Tettero en Kooistra verwachten dat het kostprijs-plus model hoe dan ook steeds prominenter op de agenda van de Nederlandse energietransitie komt te staan. “Dit alles grijpt terug op de discussie of warmte een commerciële voorziening of een nutsvoorziening moet zijn”, besluit Kooistra. “Ik verwacht dat we het in de Nederlandse energietransitie steeds vaker als nutsvoorziening zullen benaderen.”

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief: iedere dag rond 07.00 uur het laatste nieuws

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan! Schrijf je hier in voor onze dagelijkse nieuwsbrief.

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu