Brightsite is het kenniscentrum op chemisch industrieterrein Chemelot, dat zich inzet voor - zoals het op de website wordt verwoord - ‘Het realiseren van een duurzame, concurrerende, chemische industrie met als doel de sector klimaatneutraal te maken met behoud van werkgelegenheid.’ Dat klinkt als muziek in de oren. En als je Arnold Stokking hoort praten die daar sinds 2019 directeur van is, dan hoor je ook een energieke en positieve man. Maar hij is niet alleen maar optimistisch. Stokking heeft ook zorgen. “Zorgen over hoe we hier in Nederland de regie onvoldoende pakken op de energietransitie om de chemie te vergroenen.”
Gas voor transitie
Volgens Stokking ligt het probleem bij de enorme focus vanuit zowel de overheid als het bedrijfsleven op hernieuwbare energie als de heilige graal. Niet alleen voor het vergroenen van de chemische industrie, ook voor de energietransitie. “Aardgas is daarmee als fossiele brandstof negatief in het licht komen te staan”, meent Stokking. “En we kunnen de groene transitie helemaal niet doormaken zónder aardgas.”
In deze situatie is een ouderwets spreekwoord van toepassing: gooi geen oude schoenen weg, voor je nieuwe hebt gekocht. Onze Oosterburen zien dat volgens hem goed. “Duitsland stapt massaal over op gas omdat dát juist bijdraagt aan de opmars van hernieuwbare energie. Nederland moet zich daarin geen illusies maken. Als we alle elektriciteit van windmolens en zonnepanelen direct voeden aan het net, dan is dit voor het klimaat waarschijnlijk de beste optie. Maar dan weet je ook dat je soms geen energie hebt, omdat het niet waait of de zon niet schijnt.”
Daarmee wil Stokking niet zeggen dat aardgas duurzaam is. “Maar we moeten nu doen wat het beste is voor de transitie, zodat we maximale elektrificatie kunnen faciliteren op een overzichtelijke termijn. Als we ons niet meer mogen richten op de exploratie van nieuwe aardgasvelden, dan denk ik dat onze energietransitie geen kans van slagen heeft. Dat lijkt een tegenstrijdigheid, maar dat is het niet.”
Vandaar de oneliner die Stokking gepassioneerd voor het voetlicht zet: “Aardgas maakt elektrificatie mogelijk.” Hij legt uit waarom we bedrijven als Shell daarom hard nodig hebben. “Aardgas is de schoonste verbranding van fossiel èn een belangrijke grondstof in de chemie. En als gas niet uit Groningen komt, dan moeten we deze bedrijven helpen om vloeibaar aardgas naar Nederland te blijven brengen. Shell zit momenteel in de verdoemhoek, terwijl we fossiele bedrijven snoeihard nodig hebben in de energietransitie.”
De regie ontbreekt
Stokking ziet hoe rechtszaken worden gewonnen tegen multinationals omdat ze schoner moeten opereren, maar hij mist een groter plan. Wat Stokking daarentegen juist weer opvallend vindt, is hoe partijen meer tegenover elkaar staan. “De polarisatie is op dit moment groot. Bedrijven zijn bezig met hun eigen continuïteit en ngo’s jagen een ultiem duurzaamheidsbeleid na. Die twee lijken lijnrecht tegenover elkaar te staan. Maar de bedrijven waar wij mee samenwerken, zijn bezig met zowel de transitie als het behalen van de klimaatdoelstellen. Polarisatie helpt ons niet verder, regie wel.”
Ook over waterstof hoort hij liever een genuanceerder geluid. “De helft van de hernieuwbare energie die we hebben, gaat verloren als je groene waterstof maakt. Dus je hebt twee keer zoveel windparken nodig dan we nu hebben. Urgenda wil dat Tata Steel overstapt op waterstof. Maar als je berekent wat dat bedrijf nodig heeft aan energie om die overstap te kunnen maken, dan komt de halve Noordzee vol windmolens te staan.”
Hij kijkt bezorgd: “Alleen met het vergroenen van Tata Steel zijn we er nog niet.” Voor de nabije toekomst is het waarschijnlijk dat consumenten meer dan twee keer zoveel stroom zullen gebruiken voor de elektrische apparatuur zoals inductieplaten, warmtepompen en de elektrische auto’s. “Hoe gaan we dié
groeiende energiebehoefte vergroenen?” De Brightsite directeur wil daarmee aangeven dat de vraag naar elektriciteit als voorwaarde voor groene waterstof onvoldoende beantwoord wordt en vraagt ook hier weer om meer regie vanuit de
overheid.
In het klein wat je groot mist
Na een decennialange carrière bij Philips en TNO is Stokking sinds 2,5 jaar directeur van kenniscentrum Brightsite. Een mooie kers op de taart van zijn carrière, al belooft hij nog na te denken over zijn mogelijke, laatste stap: de politiek. Want hij kan wel commentaar hebben, maar dan moet je zelf ook met de schoenen in de modder.
Brightsite is het kenniscentrum voor de Limburgse chemiesite Chemelot, en eigenlijk, zoals hij het vertelt, is de rol van Brightsite in het klein wat hij in het groot mist. Stokking: “Brightsite hanteert een smart projecten programma. Smart geeft aan dat we rationeel moeten doordenken wat we willen bereiken. Waar komt de stroom vandaan die we nodig hebben? Hoe zetten we die energie optimaal in om de chemische industrie te vergroenen?”
Het woord projecten is essentieel, volgens Stokking: “In projecten worden de noodzakelijke veranderingen doorgevoerd.” En programmatisch betekent de zogeheten transitie-stip op de horizon. Hoe ziet die er inhoudelijk uit? Backcasting, terugrekenen om te weten wat er waar en wanneer moet worden geleverd om het doel te behalen. Stokking: “Wij werken elke dag met deze aanpak, want zo combineer je visie met actie. Maar ik zie het nog zo weinig om me heen.”
Afval omkatten
Een praktisch voorbeeld om deze werkwijze van Brightsite te laten zien, is het circulair maken van Chemelot. Een chemiesite moet verduurzamen op meerdere sporen: via de energievoorziening en via grondstoffen. “We kijken nu met name naar de grondstoffen waar we onze producten mee kunnen fabriceren. Het mooiste is als we afval kunnen gebruiken, zodat we geen olie meer nodig hebben.” Volgens hem doet de afvalbranche het al goed doordat ze bijvoorbeeld stoken met afval in plaats van olie of gas voor stadsverwarming. “Maar afval kan nog veel duurzamer ingezet worden, alleen krijg je de werelden niet zomaar bij
elkaar.”
Stokking vertelt dat er afvalverbrandingsinstallaties staan in Terneuzen, Amsterdam, Moerdijk en Geleen, die nog tientallenjaren moeten draaien voordat ze zijn afgeschreven en die in de komende decennia daar ook voeding voor moeten blijven krijgen. “Als Chemelot afval wil inzetten als grondstof, dan moet dat allemaal worden omgekat (verbogen, red.). Wie maakt die beslissing en hoe zijn we het beste af? Daar denkt Brightsite over na.”
Groene chemie, nieuwe economie
Om de chemie te vergroenen moet er worden gewerkt aan goed beleid en
een heldere regie, maar de sector moet ook financieel aantrekkelijker
worden gemaakt. “Zorg er bijvoorbeeld voor dat het financieel
interessant wordt om in te zetten op afval als grondstof. Nu is het vaak
winstgevender om met fossiele grondstoffen te werken doordat
subsidiëringsmethodes de verkeerde prikkels geven. Dat geldt voor meer
sectoren: het moet ook voor de houtindustrie lucratiever worden om hout
te produceren om mee te bouwen in plaats van het gesubsidieerd te
verbranden. het moet voor de plasticindustrie voordeliger worden om
juist geen olie te gebruiken voor de productie van plastic, maar
suikerbieten die daarvoor kunnen worden geteeld door de agrosector.”
Behalve financieel beleid, is er nog iets nodig om de chemie te vergroenen, aldus Stokking: “Cross-sectorale ketenvormingen – en mijn excuses voor het gebruik van dat buzz-woord - maar dat is wat we nodig hebben.” We zullen tussen verschillende ketens nieuwe samenwerkingen moeten opzetten om juist dat overzicht te krijgen op het grotere doel: Waar kunnen we afval in de toekomst het beste voor gebruiken en welke partners zijn daarvoor nodig?”
Beleid, cross-sectorale ketenvorming en een positieve financiering. Deze drie-eenheid staat omschreven in het plan ‘Groene Chemie, Nieuwe Economie’. De coalitie die hierachter zit (onder andere Chemelot, Brightsite, VDL, Sabic, TNO, VNCI, Invest NL) heeft het plan gemaakt waarin die drie onderdelen duidelijk worden omschreven. Stokking is helder: “Als we dit plan volgen, volgt vergroening vanzelf.”
Zoals op de website omschreven staat, richt de actieagenda ‘Groene chemie, nieuwe economie’ zich op het versneld vergroenen van de procesindustrie. Gestart in Zuid-Nederland wordt het inmiddels ook omarmd in Groningen en Zuid-Holland. De ambitie: in 2025 substantiële hoeveelheden ruwe olie vervangen door recycled en biobased grondstoffen, naast toepassing van – op groene elektriciteit gebaseerde – processen. Stokking: “De lokale economie heeft hier baat bij, want de grote chemiebedrijven en het MKB dragen bij aan de klimaatdoelen en nieuwe werkgelegenheid.
Wie is Arnold Stokking?
Studeerde rechten en kwam terecht bij Philips. Na daar ruim 20 jaar gewerkt te hebben, werkte hij bij TNO als directeur Industry en werd hij in 2019 managing director van Brightsite op Chemelot.
Politieke onzekerheid
Maar het uitvoeren van die agenda
is niet eenvoudig. In de praktijk loopt Stokking tegen veel politieke en
daardoor financiële onzekerheden aan.
“Wat gebeurt er met de
CO2-beprijzing en de olie- en gasprijzen? Welke wetgeving gaat hiervoor
komen en wat levert dat andere partijen op? Frans
Timmermans doet
zijn best voor Europa, maar de groene en duurzame investeerder loopt op
dit moment extra risico’s waardoor de financiële
wereld terughoudend
is. De maatschappelijke transitie die nu voor ons rijst, is totaal
anders dan de klassieke transitie, waar de financiële instellingen aan
gewend zijn.”
Dus zegt Stokking met het Groene Chemie-team dat we moeten zorgen dat
het beleid, de financiering én de ketenvorming ook praktisch bij elkaar
komen en tot zichtbare winsten leidt. “Het tipping point moet
worden berekend: bij welke CO2-prijs winnen alternatieve grondstoffen en
energie het van fossiel? Dit hebben we al berekend voor een aantal
plastic bouwstenen. In alle scenario’s was dit omslagpunt in vijf tot
tien jaar haalbaar. Alternatieve grondstoffen kunnen concurrerend worden
ingezet en de overheid kan dit beleid versterken en met subsidies
stimuleren. Als we dan op het punt komen dat het lucratiever is om
duurzaam te werken, dan kun je vanaf dat punt de normale markteconomie
weer laten draaien.”
Niet praten maar doen
Wat voor Stokking vooral belangrijk is, is dat we denken in
mogelijkheden, dat we niet praten over hoe we van het plastic af moeten,
maar dat je dánkzij plastic juist kunt verduurzamen, bijvoorbeeld omdat
het lichtgewicht is. “Een elektrische auto die weinig weegt, heeft
minder energie nodig, een groot voordeel. En een huis kun je het beste
isoleren met kunststof, waardoor je minder hoeft te stoken. We moeten
van het plastic af, denken veel mensen, maar dat is een denkfout.
We moeten van de plastic vervúiling af, we moeten leren plastic schóón te fabriceren en in te zamelenis.” De visie van Stokking is dat we systemische veranderingen door moeten voeren, bijvoorbeeld door de landbouwsector toeleverancier te maken van de chemiesector. “Zorg dat boeren daar geld voor krijgen, zorg dat er een CO2-beloning komt op suiker en vezels als grondstof voor plastic, zorg dat het niet meer geld oplevert om spullen te verbranden in plaats van er producten van te maken. Het moet worden beloond in plaats van gestraft om hernieuwbare grondstoffen te gebruiken.”
Vanuit beleid, niet vanuit belangen
Stokking pleit niet voor een overheid die alles bepaalt. “Maar de regierol moet ze wel pakken. Op dit moment zijn korte termijnagenda’s te bepalend. We hebben een plan nodig voor de komende tien en daarna twintig jaar. Met als sleutel: investeren op de korte termijn voor rendement op de lange termijn.” Want zegt hij, de winst zit in de toekomst. Het huidige coronabeleid laat zien wat er mogelijk is. “Betrek alle kennisinstituten, bedrijven en overheden en zet een technische denktank neer die advies geeft “We moeten naar rationele, projectmatige en programmatische adviezen die per keer worden afgewogen. En van die adviezen mag worden afgeweken, maar wel met beleid en niet vanuit belangen.”
De energietransitie loopt nu voorop. Stokking vindt het goed dat we daar zijn begonnen, want 85 procent van de olie gaat daarheen. “Je pakt eerst het grootste stuk aan. Maar inmiddels zijn we aangekomen bij de chemie. Omdat we vanuit de chemie bepalen of het dashboard van een auto van duurzaam plastic wordt gemaakt of niet.” En laat het lucratief zijn, niet alleen voor de toekomstige generaties zodat ze ook nog een mooie aarde hebben om op te leven, maar ook voor de huidige financiers, afvalsector, boeren, chemische industrieën en ja, ook voor Shell.
Chemie als onderdeel van de oplossing
Stokking: “We moeten het samen doen, en chemie is onderdeel van de
oplossing. De tijd van optimaliseren is voorbij: we moeten nu gas geven
op het innoveren.” Op Chemelot ziet Stokking dat veel productieprocessen
hoge temperaturen nodig hebben. Daarvoor wordt aardgas gebruikt.
“Chemelot gebruikt 800 kiloton gas per jaar!” Een voorbeeld van een
innovatie waar Stokking echt vertrouwen in heeft is plasmatechnologie,
waarmee hoge temperaturen kunnen worden bereikt zonder aardgas. “De vlam
wordt gevoed door elektriciteit zonder dat het CO2-uistoot veroorzaakt.
Dat is een prachtig plan waar nu opschaling
in nodig is. Dat doen
we met kennisinstituten, universiteiten, mondiale bedrijven en
start-ups.” Stokking pleit kortom voor innoveren, samenwerken en
vergroening van de chemische industrie met zachte overheidshand. We
moeten het redden, zegt hij als oud-jurist. “Want het eigendomsrecht
behoort niet toe aan de huidige generatie, maar aan de kinderen van de
toekomst.”
Dit interview verscheen in het Change Inc. magazine. Het decembernummer staat vol nieuws, interviews, reportages en analyses. Ook bevat het een spetterende special over de vergroening van de chemische industrie. Lees het magazine hier online. Liever een papieren exemplaar in huis? Gratis bestellen doe je hier.
Schrijf je in voor onze Newsbreak: iedere dag rond 12 uur het laatste nieuws
Wil jij iedere middag rond 12 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan! Schrijf je hier in voor onze Newsbreak.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in