De industrie, onderzoek en energie-commissie van het Europees Parlement heeft gisteren voor de Net Zero Industry Act gestemd, een wetgeving bedoeld om duurzame technologieën in Europa aan te wakkeren. Daaronder vallen bijvoorbeeld batterij-opslagprojecten, electrolysers en innovaties in elektriciteitsnetten. Maar ook het afvangen en opslaan van CO2, ofwel Carbon Capture and Storage (CCS).
Change Inc. zette eerder op een rij wat de Net Zero Industry Act precies inhoudt. Dat kun je hier lezen.
Fossiel verantwoordelijk
De steun voor de Net Zero Industry Act betekent automatisch dat olie- en gasproducenten een grotere verantwoordelijk krijgen bij het ontwikkelen van CCS. Het idee daarachter is dat die bedrijven, ook historisch gezien, voor een groot gedeelte van het CO2-gehalte in de atmosfeer verantwoordelijk zijn. Die verantwoordelijkheid gaat in de wetgeving gepaard met eventuele sancties als de bedrijven uiteindelijk tekortschieten in hun acties. Hoe die sancties eruit gaan zien en op welke manier de verantwoordelijkheid precies gekwantificeerd en uitgespreid gaat worden, is alleen nog niet duidelijk.
Interessant genoeg lijken enkele olie- en gasproducenten hun verantwoordelijkheid te erkennen, aangezien ze eerder dit jaar aan de Europese Commissie lieten weten voorstander te zijn van de wetgeving. “Het is een belangrijke politieke erkenning van de bijdrage van CCS-technologieën aan de klimaatdoelstellingen van de Europese Unie”, schreef onder meer de Internationale Vereniging van Olie- en Gasproducenten destijds in een open brief.
Wat is CCS; het opslaan van CO2?
CCS staat voor ‘Carbon Capture and Storage’: het vangen en opslaan van CO2 uit schoorstenen en andere bronnen. Het is voor de (fossiele) industrie een gewild middel om de uitstoot te verminderen. Lege gasvelden in de Noordzee kunnen als reservoir dienen voor de afgevangen CO2. En misschien dat die CO2 in de toekomst een nuttige grondstof wordt. Maar de opslag is controversieel, omdat het de overstap naar duurzame productiemethodes vertraagt. Toch lijkt CCS essentieel voor de klimaatdoelen; zonder kunnen de targets voor CO2 niet gehaald worden, stelt het IPCC. Het lijkt daarom een onmisbare overgangstechniek te worden.
Andere geluiden
Hoewel het in eerste instantie logisch klinkt dat vervuilende bedrijven zelf verantwoordelijk zijn voor het opruimen van hun uitstoot, klinken er ook andere geluiden. Zo geloven sommige experts, zoals de klimaatwetenschapper Meinshausen, dat olie- en gasproducenten niet de beste kandidaten zijn om deze taak op te pakken. Bedrijven in de fossiele sector zetten namelijk al enkele decennia in op CCS en hebben nog altijd geen goede resultaten kunnen overleggen. Volgens de website Bloomberg zijn ze er nog maar in geslaagd om 0,1 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot af te vangen en op te slaan.
Een andere studie van Bloomberg geeft die tragiek mooi weer. Daarin wordt de casus van Century beschreven, een CO2-afvanginstallatie van het oliebedrijf Occidental Petroleum. Hoewel bij het ontstaan van Century grootse verwachtingen werden geschept – het zou de grootste installatie ooit moeten worden – lijkt hij een stille dood te sterven nu blijkt dat er niet aan die verwachting voldaan kan worden. Een van de vermeende redenen daarvoor is dat Occidental de kosten van het CCS-platform direct koppelde aan de winst uit fossiele brandstoffen. Als de prijzen van olie daalden, zonk het succes van Century mee.
Greenwashing?
En precies die koppeling met fossiele brandstoffen lijkt een valide argument tegen het uit handen geven van de CCS-verantwoordelijkheid aan olie- en gasproducenten. Vandaag de dag wordt het gros – meer dan 80 procent – van de afgevangen CO2 namelijk gebruikt om meer olie te produceren. Dat is uiteindelijk weer goed voor de portemonnee van de producenten, of zoals klimaatwetenschapper Michael Mann dat omschrijft: “they can have their cake and eat it too.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in