Dat blijkt uit een rapport van strategisch adviseur Lavery/Pennell en tapijtenfabrikant Interface dat in handen is van DuurzaamBedrijfsleven.nl.
De twee partijen introduceren een bedrijfsmodel (het ‘Nieuwe Industriële Model’) met als doel om de opbrengsten van Europese fabrikanten op een duurzame manier te verhogen. De partijen zien het model als oplossing voor financiële, sociale en milieu-gerelateerde uitdagingen in de productiesector. Het model spiegelt een economie voor waarin economische groei losgekoppeld is van een toenemend gebruik van natuurlijke grondstoffen.
Opbrengst
Volgens – naar eigen zeggen conservatieve – berekeningen is de potentiële opbrengst voor de Europese productiesector enorm. De maakindustrie kan potentieel € 100 mrd per jaar aan kostenbesparingen realiseren (voor aftrek van de belasting) wanneer eenmalig voor € 66 mrd aan kapitaalinvesteringen wordt gedaan. Dat betekent een gemiddelde toename van 9 procent in de winstmarges voor deze sector.
Daarnaast worden 168.000 nieuwe, hoogwaardige banen gecreëerd in de takken energie-efficiëntie en duurzame energie, waarvan het merendeel lokale, Europese banen zijn.
Het model levert tevens een jaarlijkse CO2-besparing op van 1200 megaton. Dat staat gelijk aan 14,6 procent van de jaarlijkse Europese emissies. 20 procent van de genoemde opbrengsten kan worden gerealiseerd bij de 20 grootste fabrikanten van Europa als zij het Nieuwe Industriële Model invoeren.
Het Nieuwe Industriële Model
Bedrijven die hun operaties willen inrichten naar het Nieuwe Industriële Model dienen drie, relatief simpele, stappen te zetten.
1. Verbeter niet-arbeidsgerelateerde resource efficiency
Voor fabrikanten die de operationele kosten van het bedrijf willen afslanken, vormen de hoge investeringskosten vaak een obstakel. Het Nieuwe Industriële Model is een cyclische strategie waarmee winst gehaald kan worden door duurzaam te investeren.
Eerst worden energie- en kostenbesparende maatregelen ingevoerd om het laaghangend fruit te plukken. De kosten van grondstofgebruik kunnen hiermee significant gereduceerd worden. Deze besparingen kunnen in korte tijd worden terugverdiend gezien de lage investeringskosten in dit stadium.
2. Investeer in sustainable inputs
Bij veel initiatieven blijft het bij snelle kostenreducties en wordt substantiële maatschappelijke en economische waarde niet aangepakt. Daarom moet een deel van de energiebesparingen worden herinvesteerd in duurzame energie en gerecyclede materialen. Hiermee wordt de leveringszekerheid van energie en materialen veilig gesteld, prijzen gestabiliseerd, nieuwe banen gecreëerd en negatieve milieueffecten verminderd.
3. Benut het concurrentievoordeel
Het model gaat verder dan het realiseren van duurzame besparingen. Het concurrentievoordeel dat voortkomt uit de eerdere twee stadia moet vermarkt worden. De duurzame inspanningen leiden tot hogere customer loyalty. De kennis van duurzaamheid helpt nieuwe, innovatieve producten te ontwikkelen. Deze factoren leiden tot groei van het marktaandeel.
Ten slotte kunnen de opties voor verdere grondstofefficiëntie worden vastgesteld, en zo begint de cirkel weer opnieuw.
[caption id="attachment_61279" align="aligncenter" width="579"] Het Nieuw Industrieel Model is een cyclisch bedrijfsmodel. Bron: Interface[/caption]
Unilever en Body Shop
Ondernemingen als Unilever en de Body Shop erkennen reeds de waarde van het model. Ook medeauteur Interface past het Nieuwe Industriële Model toe.
Aan de hand van de drie stappen heeft Interface de uitstoot van Europese productielocaties teruggebracht met 90 procent. In de fabriek in Scherpenzeel is alle energie afkomstig van duurzame bronnen. Dit levert Interface een jaarlijkse besparing op van € 7,6 mln op. Verder heeft de tapijtenmaker zijn CO2-uitstoot met 35,5 kiloton CO2 per jaar verlaagd en lokale, hoogwaardige banen gecreëerd.
Aanbevelingen
Om de kansen van het Nieuwe Industriële Model te benutten moeten ondernemingen zorgdragen dat enkele randvoorwaarden vervuld zijn. Zo vraagt het model om met leveranciers de levenscyclus van grondstoffen te doorlopen, waardoor de impact van de productieketen in kaart wordt gebracht. Verder moeten bedrijven bij zichzelf te rade gaan of hun producten en diensten beter kunnen aansluiten op de behoefte van klanten.
De overheid kan de realisatie van het Nieuwe Industriële Model ondersteunen. Interface en Lavery/Pennell pleiten voor een verschuiving van belasting op inkomen en arbeid naar belasting op ruwe grondstoffen en milieu-impact.
Daarnaast pleiten ze voor verplichte transparantie over de milieu-impact van productieprocessen, zodat bijvoorbeeld de energie-intensiteit van producten kan worden vergeleken. Ook zou de overheid haar inkoopbeleid verder moeten verduurzamen door zich te richten op producten die gemaakt zijn van gerecyclede materialen en met hernieuwbare energie.
Foto: Public Stock via Flickr
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in