Vanguard vertrok dit weekend vanaf een ruimtevaartbasis in Californië. Daar is hij onderdeel geworden van een groeiend inventaris aan satellieten die broeikasgasmetingen doen. Nog maar enkele jaren geleden bestond de informatie over de CO2-uitstoot van landen nog hoofdzakelijk uit schattingen van die landen zelf. Dat laat ruimte voor creatieve boekhouding, zoals klimaatonderzoeker Detlef van Vuuren vorig jaar zei. “Je kan je voorstellen dat je af en toe in je eigen voordeel afrondt, als je je eigen proefwerk nakijkt.”
Nauwkeurigere data
Met de komst van satellieten kunnen er nauwkeurigere en onafhankelijkere conclusies worden getrokken. Dat wordt bijvoorbeeld gedaan door de uitstoot van stikstof en methaan te meten (zoals de satelliet Tropomi doet), waarmee CO2-hotspots kunnen worden getraceerd. Ook zijn er satellieten die direct de uitstoot van CO2 meten. Vaak wordt de conclusie getrokken dat de daadwerkelijke uitstoot van broeikasgassen hoger ligt dan de schattingen daarvan.
Grootvervuilers aanspreken
Vanguard biedt nu de mogelijkheid om die uitstoot nog nauwkeuriger te berekenen, zelfs op het niveau van individuele vervuilers. Zo kan de satelliet meten hoe hoog de uitstoot is van bijvoorbeeld kolencentrales, staalfabrikanten en cementbedrijven. Niet alleen geeft dat de overheid een concreter middel om grootvervuilers aan te spreken op hun gedrag, ook biedt het houvast voor de bedrijven zelf. Die kunnen controleren of hun schattingen stroken met de werkelijkheid. “We zien vaak een mix van directe metingen en schattingen”, aldus Stephane Germain, CEO van GHGSat. “Het hebben van een directe satellietmeting van een gehele faciliteit dient daarom als validatie van die informatie.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in