STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) oordeelt dat juist voor waterschappen de kleinere modellen interessant zijn. In deze gebieden is veel terrein beschikbaar en vaak is er sprake van een constante vraag naar stroom door bijvoorbeeld rioolwaterzuiveringen. De bescheiden turbines zijn eenvoudiger te plaatsen en sluiten meer aan bij de omliggende omgeving dan hun grote broers. Hierdoor stuiten ze mogelijk op minder weerstand van omwonenden.
En niet onbelangrijk: er is wind. Het onderzoek laat zien dat gunstige businesscases mogelijk zijn in gebieden waar de gemiddelde windsnelheid hoger dan vijf meter per seconde is. Dit is bij ongeveer de helft van de oppervlakte in Nederland het geval.
Lees ook: Kantelpunt bereikt: Europa gebruikt voor het eerst meer groene dan fossiele stroom
Klein maar fijn
De onderzoekers keken naar verschillende soorten kleine windmolens en hun terugverdientijd. In de regel geldt hoe groter de molen, hoe sneller de kosten worden terugverdiend. De grootste onderzochte molen, met een tiphoogte van 77 meter, draait break-even na zeven jaar. De kleinere modellen variëren tussen de 20 en 25 meter en hebben een terugverdientijd van tussen de 13 en 21 jaar. Let wel, alle modellen zijn nog steeds een stuk kleiner dan ‘standaard’ windmolens met tiphoogtes van 100 meter of meer.
Kleine windmolens zijn rendabel
De onderzoekers berekenden dat vrijwel alle kleine turbines met een minimaal vermogen van 10 kilowatt rendabel zijn. Hiervoor gingen ze uit van een inkoop-stroomprijs van 14 cent per kilowattuur en een direct verbruik ter plekke van minstens 90 procent. Ter vergelijking: het gemiddeld vermogen van een Nederlandse windmolen is tegenwoordig ongeveer 1 megawatt (1.000 kilowatt), met uitschieters van 3 MW, tot zelfs 8 MW.
Lees ook: Buitenlandse investeerders in zonne-energie helpen de energietransitie te versnellen
Waterschappen als energievoorziener
Het rapport van STOWA belichtte dertien waterschappen. Drie van hen hebben inmiddels al kleine windmolens in gebruik en zeven waterschappen overwegen ze. Toch is er bij de overige ook terughoudendheid, vanwege te lange terugverdientijden en lastige vergunningsprocedures.
Waterschappen gaan in de toekomst een steeds belangrijkere rol spelen in de Regionale Energiestrategieën (RES). Niet alleen zijn windmolens interessante energievoorzieners, ook aquathermie, zonnepanelen en energieopslag kunnen in de toekomst een plek krijgen in het waterbeheer.
Lees ook: De rioolwaterzuivering van de toekomst is flexibel inzetbaar
Bron: STOWA
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in