Voor veel mensen houdt Nederland op bij de kustlijn, voor Neptune Energy begint het daar pas. Hoewel het Nederlandse bedrijf al ruim 50 jaar bestaat, opereert het pas sinds 2018 onder de naam Neptune, toen het Londense moederbedrijf de opsporings- en winningsactiviteiten van de Franse multinational Engie overnam. Dat zijn in totaal 29 platforms op het Nederlands continentaal plat, waarmee het voorziet in ongeveer 10 procent van de dagelijkse Nederlandse gasvoorziening.
De komende twintig jaar is er nog genoeg gas op de Noordzee te halen - wat gunstig is gezien de Groningse gaskraan in 2022 wordt dichtgedraaid - maar de echt grote gasreserves zijn al over hun productiepiek heen. Daarom investeert Neptune tegelijkertijd in duurzame alternatieven als de productie van groene waterstof en CO2-opslag. De opbrengsten uit gas dienen als investeringsruimte voor deze duurzame projecten. Neptune wil zoveel mogelijk zijn platformen en pijpleidingen op de Noordzee ombouwen en gebruiken voor de energietransitie.
Lees ook: Wordt dit onze huis-tuin-en-keuken-windmolen?
Waterstof op zee
In 2019 stond Neptune’s Q13a platform opeens internationaal in de spotlights vanwege de aankondiging van het PosHYdon-project. Dit project is een initiatief van TNO, Nexstep en de sector, waaronder Neptune. Het is het eerste offshore groene waterstofproject ter wereld, waarbij drie offshore energiesystemen gekoppeld worden. Doel is om onderzoek te doen naar waterstofproductie uit windenergie en gedemineraliseerd zeewater op een werkend productieplatform in de Noordzee. “Wij hinten al een paar jaar op offshore waterstofproductie,” zegt Lex de Groot, managing director van Neptune Energy. “Daar werd vroeger door stakeholders meewarig tegenaan gekeken. Maar wij hopen met het PosHYdon-project te laten zien dat het mogelijk is, en wij denken dat groene waterstof op zee ook qua prijs moet kunnen concurreren met waterstof dat op land is gemaakt.”
Er zijn veel voordelen voor het maken van waterstof op zee: de platforms en leidingen krijgen een nieuwe functie, wat geld en tijd scheelt. Bovendien ben je voor transport niet meer afhankelijk van dure nog te leggen elektriciteitsverbindingen naar de kust. TNO doet samen met Neptune en andere consortiumpartners ondertussen onderzoek naar onder andere de veiligheid, hoe de waterstof getransporteerd moet worden via de bestaande gasleidingen, en hoe het vanaf een afstand bestuurd kan worden. In april wordt bekendgemaakt of de subsidie voor het groene waterstofproject wordt toegekend en in 2022 moet de elektrolyser van één megawatt in gebruik zijn op het platform, die de groene waterstof gaat maken.
“Dit is echt een onderzoeks- en demonstratieproject,” zegt De Groot over PosHYdon. “Het wordt ook mét subsidie voor ons geen businesscase. We doen het ook niet met het idee om daar nu geld mee te verdienen, maar het is een investering in de toekomst.” De lessen die PosHYdon oplevert, helpen de volgende stappen richting grootschalige offshore waterstofproductie. De Groot vertelt dat het project wereldwijd veel aandacht heeft gekregen. “Wij zijn de eerste ter wereld die bezig zijn met groene waterstofproductie op zee. En dat het hier in de Noordzee gebeurt is niet zonder reden: de zee kent, door de relatieve ondiepte, zowel wind op zee als een zeer uitgebreid en fijnmazig netwerk qua gasinfrastructuur. En bij Neptune weten we hoe we met gas op zee om moeten gaan. Dat is waar wij goed in zijn; of het nu gasmoleculen zijn of waterstofmoleculen.”
Lees ook: “Klimaatdoelen sneller behaald met de hulp van gasbedrijven op de Noordzee”
CO2 opslag
Aan de andere kant van het duurzame spectrum zet Neptune in op CO2-opslag in de lege gasvelden, zodat het kan helpen in het behalen van de klimaatdoelstellingen. Dit is relatief snel en efficiënt te realiseren, want het betreft letterlijk de omkering van het gasproductieproces. Neptune doet daarom een haalbaarheidsstudie naar Carbon Capture Storage, kortweg CCS, rondom het L10-A veld, waarbij CO2 in lege gasvelden kan worden opgeslagen. De gasproducent zou dat graag in deze fase al samen met de uitstoters oppakken, maar dat gaat volgens De Groot nog moeizaam. “In deze markt moeten nieuwe stakeholders bij elkaar komen: bedrijven die CO2 in de aanbieding hebben, en bedrijven die het kunnen opslaan. Daarin, en eigenlijk in alle duurzame ontwikkelingen, moet de overheid haar rol nemen.”
Het is nu nog erg onduidelijk wat de rol van de overheid en de daaraan gelieerde staatsdeelnemingen in CO2-opslag zal zijn, en welke rol private partijen kunnen spellen, vertelt De Groot. “Begrijpelijk, want het is pionieren. De industrie heeft partijen die staan te trappelen om hiermee te beginnen, maar ze hebben wel duidelijkheid nodig. Een privaat-publieke samenwerking zoals nu al vijftig jaar in de offshore gaswinning gebruikelijk is, zou logisch zijn. Het bouwt door op wat al in plaats is, dus continuïteit die het proces versnelt. En het heeft de voordelen van samenwerking tussen private financiering en publieke controle.”
Ook pleit de Groot voor openheid en transparantie bij dit soort projecten. “Juist voor operators zoals wij is het essentieel om ook direct aan tafel te zitten, om tot de juiste, veilige en efficiëntste oplossingen te komen, voor zowel de uitstotende industrie als CCS-operators. Daarmee wordt de economie en werkgelegenheid van Nederland gediend. Hoe meer drempels er tussen zitten, hoe duurder het wordt. Daarom ben ik voor een open en transparante discussie om de markt open te breken. Ik denk dat dat uiteindelijk de beste oplossing is voor Nederland, want we willen allemaal de klimaatdoelen halen tegen de meest scherpe prijs voor opslag per ton CO2.”
Als er duidelijkheid komt, kan Neptune snel schakelen: “Ons platform L10-A voor de kust van IJmuiden is één van de grootste offshore gasvelden van Nederland, en die is voor het grootste gedeelte leeg. Dat platform zou voor de CO2 opslag echt een spin in het web zijn: hier ligt een heel netwerk van pijpleidingen naar Engeland en het noorden.”
Lees ook: Gasunie trekt 7 miljard uit voor energietransitie
Certificaten van oorsprong
Een ander onderwerp dat speelt zijn de certificaten van oorsprong voor waterstof. Je kunt immers niet zien of ruiken of waterstof duurzaam geproduceerd is of niet. Er worden op Europees niveau al gesprekken over gevoerd, die De Groot nauwlettend in de gaten houdt. “Het belang is groot, want met de certificaten bepaal je de waarde van je waterstof.”
De groene waterstofeconomie moet nog op gang komen, maar het streven van Neptune Energy voor alle acht landen waar het actief is, is duidelijk: in 2030 wil het 60 procent minder CO2 uitstoten dan wanneer zij niets zouden doen. “In Europa worden al stappen gezet om de waterstofeconomie en daarbij behorende projecten van de grond te krijgen. Bij Neptune kijken we naar onze betekenis in de waterstofeconomie, en nemen we onze rol serieus.”
Lees ook: Miljarden nodig voor inzet waterstof in energietransitie
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in