Deze conclusie trekt de Algemene Rekenkamer, die de subsidies en geldstromen voor duurzame energie in kaart bracht. De verwachte subsidie-uitgaven zijn bepalend voor de hoogte van de opslag duurzame energie (ODE). Bedrijven en burgers betalen deze heffing via de enegienota. Subsidieregelingen als de SDE+-regeling worden deels gefinancierd vanuit de opbrengsten van de ODE-heffing. “Dat maakt realistisch begroten extra belangrijk”, stelt de Rekenkamer.
Duurzame energie opwekken
De SDE+-subsidie is bedoeld om het opwekken van duurzame energie te faciliteren; ondernemers kunnen subsidies aanvragen op onder andere windparken, zonneparken, biomassa-installaties, waterkrachtcentrales en geothermieprojecten die voor het onrendabele deel nog subsidie nodig hebben. Van de regeling werd de afgelopen jaren gretig gebruik gemaakt; in de laatste ronde werd voor € 4,8 miljard aan subsidies aangevraagd. In 2020 wordt de SDE+-regeling uitgebreid naar een SDE++-regeling, die richt zich op CO2-reductie en is breder inzetbaar.
Hoe de SDE+-regeling en de dekking vanuit de ODE-heffing samenhangen, is volgens de Rekenkamer onduidelijk voor bedrijven, burgers en het parlement. “Zeker nu de uitgaven de komende jaren flink zullen toenemen, is het nodig dat parlement, huishoudens en bedrijven inzicht hebben in de geldstromen. De minister is in zijn verantwoording niet altijd consistent en volledig over die stromen, waardoor onduidelijkheid kan ontstaan”, stelt Collegelid Francine Giskes.
Duidelijkheid over ODE-heffing nodig
Ook wil de Rekenkamer dat er duidelijkheid komt over de verdeling van de inkomsten. Bedrijven en huishoudens betalen nu nog ieder 50 procent van de ODE-heffing, maar het kabinet is van plan om die lasten te verschuiven naar 66 procent voor bedrijven en 33 procent voor de huishoudens.
Bron: Algemene Rekenkamer | Afbeelding: Adobe Stock
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in