Alle Nederlandse woningen moeten de komende 25 jaar van het aardgas af. Warmtenetten kunnen daarbij helpen. Teun Bokhoven, voormalig bestuursvoorzitter van TKI Urban Energy en het Uitvoeringsoverleg Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving, noemt ze noodzakelijk voor de energietransitie. “Voor de verwarming van Nederland is veel energie nodig. Willen we dat aardgasvrij doen, dan zijn er een paar mogelijkheden. De eerste is elektrificatie, veelal met de inzet van warmtepompen. Maar alle woningen en gebouwen elektrificeren vraagt om veel meer duurzame (wind)energie, vooral om de pieken op te kunnen vangen. Een andere optie is gebruikmaken van de warmtebronnen die op veel plaatsen beschikbaar zijn. Dan kun je denken aan restwarmte afkomstig van bedrijven en datacenters, geothermie en aquathermie. Met alle warmte die we uit andere bronnen kunnen krijgen dan elektriciteit, ontlasten we het nu al overvolle elektriciteitsnet. Soms is elektriciteit de enige manier om een wijk duurzaam te verwarmen. Laten we die optie vooral gebruiken op de plekken waar inzet van een duurzaam warmtenet niet uit kan, is mijn oproep. In circa 25 procent van de wijken is een warmtenet een toekomstbestendige en financieel aantrekkelijke oplossing. Daarom is het zaak om de ontwikkeling van warmtenetten een nieuwe impuls te geven.”
Wat is een warmtenet?
Een collectief warmtenet – ook wel stadsverwarming genoemd – bestaat uit kilometerslange buizen en leidingen waardoor warm water stroomt. Dat verwarmt aangesloten huizen en bedrijven via een warmtewisselaar in de meterkast. Het water in het leidingnet wordt verwarmd met restwarmte van bedrijven, afvalverbrandingsovens, geothermie of andere bronnen. Volgens Milieu Centraal zorgt een warmtenet gemiddeld voor 60 procent minder CO2-uitstoot dan cv-ketels op aardgas.
Warmtebod
Het Warmtebod moet die impuls gaan geven. Daarin worden oplossingen aangereikt voor de problemen rondom de warmtenetten. Bokhoven schreef eraan mee en ziet dat de netten qua maatschappelijke kosten voordelig zijn. Dat uit zich op de korte termijn alleen niet in de consumentenprijs. “Dat is een probleem. Warmtenetten werken anders dan de elektriciteitsnetten die gesocialiseerd zijn. Het maakt niet uit waar je woont, iedereen betaalt dezelfde netkosten binnen een bepaalde categorie. Warmtenetten daarentegen zijn gekoppeld aan een specifiek gebied waar zo’n net ligt. Het is niet gesocialiseerd. Dat zorgt ervoor dat mensen in een warmtenetgebied ook meebetalen aan de elektrificatie van andere wijken. Zij hebben als het ware dubbele lasten. Dat is een van de ongelijkheden die een warmtenet voor de eindgebruiker minder aantrekkelijk maakt. Terwijl warmtenetten op macroniveau vaak voordeliger en toekomstbestendiger zijn. De warmtebron zelf is goedkoop en de investeringen zitten hem vooral in de infrastructuur.”
Dat de aanleg van de warmtenetten stagneert, heeft volgens Bokhoven meerdere redenen. “Het begint bij het aanbod dat warmtebedrijven kunnen doen aan consumenten en bedrijven. Als die nieuwe situatie niet als gunstig wordt gezien, stapt men niet over. Om de grote investeringen die gekoppeld zijn aan warmtenetten te kunnen doen, moet er wel animo zijn. Dat noemen we het vollooprisico: begin je met zo’n investering, dan wil je op voorhand al een x aantal aansluitingen hebben. Als dat een lastig verhaal is, heeft een gemeente meer moeite om een wijk aan te wijzen als warmtewijk. En als dat niet gebeurt, durft een warmtebedrijf zo’n net niet te ontwikkelen. Dan krijg je een soort kettingreactie. In die neerwaartse spiraal zijn we de afgelopen tijd terechtgekomen.”
Doe-stand
Hoe doorbreek je dat patroon? “Door de oplossing aantrekkelijker te maken voor de consument. De eindgebruiker moet het willen. Pas dan gaan alle betrokken partijen weer in de doe-stand. In de tijd dat de oorlog in Oekraïne begon en de gasprijs explodeerde, wilden mensen ineens wel aangesloten worden op een warmtenet. Dat was toen de voordelige optie.”
Voor bewoners aangesloten op een warmtenet moeten de tarieven dus lager worden. Om dat te realiseren, zijn vanuit het Rijk een heleboel subsidiepotten opgetuigd. Dat leidt tot een complex systeem en diverse financiële regelingen die lang niet altijd op elkaar aansluiten. Daarbij is het bedrag niet hoog genoeg, zegt Bokhoven. “We moeten zorgen voor een aantrekkelijker alternatief. Dat betekent dat kosten voor de eindgebruiker omlaag moeten. Een prijsgarantie voor de langere termijn kan mensen ook over de streep trekken om in een warmtenet te stappen. Nu lijkt dat niet zo moeilijk. De verwachting is dat de gasprijs de komende jaren stijgt. Dat komt deels door het ETS-systeem dat ook van toepassing wordt op de kleinzakelijke en de consumentenmarkt. Ook de bijmengverplichting van groen gas draagt daaraan bij. En dan geldt: hoe hoger de gasprijs, hoe aantrekkelijker het warmtenet. Het helpt als de overheid die garantie geeft.”
Wet collectieve warmte
Dat probeerde voormalig minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten vorig jaar te doen door de warmtenetten op termijn verplicht voor meer dan 50 procent in publieke handen te geven. Op die manier zouden consumenten beschermd worden tegen grote prijsverschillen en tariefstijgingen van warmteaanbieders. Op deze Wet collectieve warmte (Wcw) kwam veel kritiek vanuit het bedrijfsleven. Na het voorstel verkondigde Vattenfall geen nieuwe warmtenetten meer te ontwikkelen als het vervolgens geen meerderheidseigenaar mag zijn. Daaropvolgend trok Eneco de stekker uit een warmtenet in Utrecht. Het wetsvoorstel is nog niet in behandeling, waardoor warmtebedrijven vooralsnog eigenaar blijven van de netten. “We houden ons met het Warmtebod buiten deze politieke discussie. Het maakt eigenlijk niet uit of een publiek of privaat bedrijf de eigenaar is. Ze hebben allemaal te maken met de onduidelijkheid en de nadelen die de consument ervaart. Dat staat los van wie de eigenaar van een warmtenet is. We willen vooral de condities verbeteren voor de eindgebruiker en de markt weer aanwakkeren. Daarom richten we ons op de praktijk en niet op deze politieke discussie. We komen met concrete oplossingen om de betaalbaarheid te vergroten, denk aan een tarieflimiet en het verminderen van de aansluit- en gebruikskosten.”
Al helpt het gesteggel over de Wet collectieve warmte niet, erkent hij. “Het is een onzekere factor, waardoor warmtebedrijven terughoudend zijn. Dat zorgt voor vertraging.”
Projecten in de pijplijn
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2050 tussen de 2 en 2,5 miljoen aansluitingen op de warmtenetten gerealiseerd zijn. De ontwikkeling van die netten blijft echter ver achter om dat doel te realiseren. “Er zitten nog wel wat projecten in de pijplijn, maar in dit tempo komen we er gewoon niet. We willen naar 80.000 tot 100.000 aansluitingen per jaar. We zitten nu op 15.000 per jaar. We moeten flink opschalen en dat vraagt om ander beleid.”
Onderzoeksbureau CE Delft concludeert dat een stagnatie van de warmtenetten negatieve gevolgen heeft voor de maatschappij. Het leidt tot een flinke toename van de elektriciteitsvraag en belasting op het elektriciteitsnet, wat de problemen rondom netcongestie verergert. Daarnaast zorgt het voor hogere kosten voor de maatschappij door meer investeringen in de elektriciteitsinfrastructuur en meer windparken om de piekbelasting in te vullen. “Het signaal dat we willen geven is: als we niks doen, betaalt de samenleving de prijs. Zet dat bedrag in om de warmtenetten te stimuleren. Willen we de klimaatdoelen halen, dan moet Nederland in de komende vijfentwintig jaar van het aardgas af. Daar hebben we ook elektrificatie en warmtepompen bij nodig en, maar dat vraagt om een netverzwaring en dat is al een ongelooflijke klus. Er moeten nu al tienduizenden transformatorhuisjes bijkomen. Stijgt de stroomvraag, worden het er nog meer. De vraag is hoe haalbaar dat is.”
Daarnaast wijst Bokhoven op het verschaffen van duidelijkheid. “Gemeenten moeten eind 2026 in een warmteprogramma duidelijk maken welke wijk welke oplossing krijgt de komende 10 jaar. Als consumenten en bedrijven dat weten, kan daarop worden geanticipeerd. Als je weet dat je een warmtenet krijgt met geothermie, dan ga je niet nu investeren in een warmtepompinstallatie. Is er geen duidelijkheid, dan gaat iedereen zijn eigen gang. Je wil natuurlijk voorkomen dat er een ongeleid proces ontstaat. Op dit moment is die onduidelijkheid in de markt er nog. Volgend jaar is een jaar met gemeenteraadsverkiezingen. De verwachting is dat veel gemeenten dan niet met een plan komen. Dat moet dus écht dit jaar gebeuren.”
Hoe nu verder?
Het Warmtebod is inmiddels overhandigd aan Sophie Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei. Het is ondertekend door meer dan 125 partijen, waaronder gemeenten, woningcorporaties en warmtebedrijven. En het aantal ondertekenaars groeit de komende weken nog verder. “De hele sector geeft aan dat er nu echt wat moet gebeuren. Dat is het belangrijkste signaal dat we willen geven. Er is een breed maatschappelijk draagvlak voor actie. De hoop is dat het kabinet zich gesterkt voelt om op dit onderwerp te acteren.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in