Dertig Nederlandse regio’s werken aan een regionale energiestrategie (RES). Hierin maken ze plannen voor het opwekken van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen zoals zon en wind. De Monitor RES houdt de jaarlijkse ontwikkeling van deze duurzame stroom in de regio’s bij. Dit is de vierde keer dat de rapportage verschijnt.
Volgens de monitor wordt de beoogde hoeveelheid elektriciteit hoogstwaarschijnlijk gehaald. Wind- en zonneparken op land zullen in 2030 naar verwachting 34 tot 44 terawattuur elektriciteit produceren. Daarmee is het doel van 35 terawattuur binnen handbereik, zo is te lezen. De ondergrens van de bandbreedte duidt op een risico dat de productie in 2030 net onder 35 terawattuur kan uitkomen. Dan moet alles tegen zitten, wat niet waarschijnlijk is.
Streefdoel
Naast het leidende doel is ook een ambitieuzer streefdoel vastgesteld van 55 terawattuur. Die wordt volgens het PBL niet gehaald. Dit blijft zo wanneer ook de zonnepanelen van huishoudens worden meegenomen. Deze zijn nog altijd populair en zouden zo’n 5 terawattuur extra opleveren in 2030. Maar met 39 tot 49 terawattuur is het streefdoel van 55 terawattuur nog steeds buiten bereik.
Groei is er een beetje uit
De groene stroom is hard nodig voor de energietransitie. Om huishoudens en bedrijven te elektrificeren, moet het aandeel elektriciteit in de energiemix stijgen van 20 procent nu naar 50 tot 70 procent in 2050. Maar de ruimte is schaars, waardoor zonnepanelen en windmolens op land moeten concurreren met natuur, landbouw en woningbouw. Vergunningen worden minder snel verleend. Dat levert vertraging op. Ook speelt netcongestie een rol. Doordat het elektriciteitsnet overvol is, kan de energie die zonnepanelen en windmolens opwekken niet worden teruggeleverd.
Er zijn nog meer redenen dat de groei er een beetje uit is, zegt projectleider Jan Matthijsen van het PBL. “Ik zie dat de huidige ontwikkelfase wat langzamer gaat. Dat is logisch: wanneer je plannen tot uitvoering brengt, stuit je vaak op praktische bezwaren en problemen. Burgerparticipatie vindt nu veel meer plaats dan vier jaar geleden. Het is goed om de omgeving mee te nemen in de realisatie van een zonne- of windmolenpark. Het kost ook meer tijd.”
De realisatie van plannen wordt ook geremd door onzekerheden.
Zo loopt de SDE++-subsidieregeling voor grootschalige zon- en windparken af in
2025. Of er daarna ook nog financiële ondersteuning zal zijn vanuit het Rijk,
is nog maar de vraag. De overheid werkt ook aan strengere milieunormen voor
windparken op land. “Daardoor blijven projecten in de pijplijn zitten. Projectontwikkelaars
willen wel nieuwe projecten realiseren, maar de onzekerheden maken dat in de
praktijk erg lastig.”
Politiek
Die onzekerheid zal niet als sneeuw voor de zon verdwijnen. De formatie is in volle gang en een nieuw kabinet kan nog even op zich laten wachten. Bovendien is de grootste partij van Nederland, de PVV, niet zo’n voorstander van klimaatsubsidies en hernieuwbare energiebronnen. Wat als de subsidies voor duurzame energie zouden worden afgeschaft? “Dat zou een behoorlijke steen in de vijver zijn. Het realiseren van wind- en zonneparken wordt lastiger.”
Al komen er ook verplichtingen aan in Europees kader. “Er is wetgeving op komst die nieuwe gebouwen met een bepaald oppervlak verplicht om zonnepanelen op het dak te installeren. Voor de bestaande bouw wordt onderzocht of dit ook kan. Zulke plannen uit Europa lopen door”, aldus Matthijsen.
Verschillen per regio
Hoe het ervoor staat met de opwekking van duurzame energie, verschilt per regio. Waar sommige vooroplopen, dreigen andere achter te blijven. “Iedere regio heeft z’n eigen tempo. In 20 procent van de regio’s gaat het hard. Zij komen al in de buurt van hun doelen, denk aan Friesland, Groningen en Goeree-Overflakkee. Zo’n dertig procent van de regio’s vorderen gestaag. De overige 50 procent heeft moeite om koers te houden. Twente en Zuid-Limburg zijn hier voorbeelden van.”
Volgens Matthijsen is het zaak dat de regio’s in de laatste groep een paar stappen extra zetten. “Het betekent namelijk ook wat voor de economie. Als bedrijven in de regio willen elektrificeren maar daar niet in slagen, kan dat gevolgen hebben. Bovendien gaat de aandacht van netbeheerders vaak uit naar de regio’s die wél vaart maken. Op die manier kan de achterstand nog verder oplopen.”
Optimistisch
Ondanks de kanttekeningen is Matthijsen optimistisch. Helemaal met het oog op de toekomst. “We moeten af van fossiele brandstoffen. Dat betekent dat we een enorme ommezwaai moeten maken als het gaat om schone energieproductie. De grote kracht zit hem in het economische verhaal. Energie uit hernieuwbare bronnen is financieel aantrekkelijk en de prijsdaling zet door. Zonnepanelen, windmolens: het wordt allemaal snel goedkoper. Hetzelfde geldt voor energieopslag. De innovatie van batterijen blijft maar doorgaan. Het product wordt steeds beter. Ik verwacht daar veel van.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in