Vorige week presenteerde TNO het rapport ‘Naar een toekomstbestendig energiesysteem in Nederland’. Het is een gedegen onderzoek, dat echter door een verkeerde framing veel weerstand opriep. Anders dan veel media meldden beweert TNO namelijk niet dat een snelle overstap naar duurzame energie onze economie in gevaar brengt. Het onderzoeksinstituut schrijft dat Nederland zich veel beter moet voorbereiden op de transitie naar een duurzame energievoorziening.
Daarmee benadrukt het onderzoeksinstituut nogmaals iets wat velen al jaren niet onder ogen willen zien: Nederland moet de stranded assets in de fossiele energiesector opruimen en de basis leggen voor een duurzame economische structuur. Op dit moment wordt in de Sociaal-Economische Raad (SER) gewerkt aan een allesomvattend energieakkoord, dat de weg vrij moet maken voor een duurzame energievoorziening in de komende decennia. Die onderhandelingen kennen hun eigen dynamiek, maar toch werd in de media de timing van het TNO-rapport gevoelig genoemd.
Elke euro investering in de groene economie levert ons uiteindelijk drie euro op.
Was immers nu niet aangetoond dat overhaast verduurzamen meer kwaad dan goed deed en dat het allemaal best een tandje langzamer mocht? Het antwoord is: nee. Met 4 procent hernieuwbare energie in de totale mix heeft Nederland een schrikbarende achterstand op andere landen. Dat was in 2011 al zo, toen de raden voor de Leefomgeving en de Infrastructuur (RLI) het rapport ‘Remmen los’ publiceerden. En daar is nu nog geen enkele verbetering in gekomen.
Sterker nog: we dreigen het afvalputje van Europa te worden. Dit is het gevolg van het ontbreken van een duidelijke politieke visie op onze energievoorziening in de toekomst. Nederland heeft domweg geen ‘plan B’ als ons aardgas over pakweg vijftien jaar op is. Daardoor wordt juist ons land bedolven onder de goedkope fossiele energie.
We dreigen het afvalputje van Europa te worden.
Maar goedkoop is hier in drievoudige zin duurkoop. Duurkoop omdat we nog verder achteropraken en straks door een totaal verouderde energie-infrastructuur niet meer meekunnen op de wereldmarkt. Duurkoop omdat we nu al veel economische bedrijvigheid missen die in de slipstream van een energietransitie ontstaat (in Duitsland alleen al 400.000 nieuwe banen). En duurkoop omdat we vroeg of laat de hoge maatschappelijke prijs voor de vervuilende uitstoot op ons bord krijgen. Nederlandse kolencentrales veroorzaken jaarlijks zo’n €386 mln aan gezondheidszorgkosten en inkomstenderving.
Onafhankelijk van olie en gas
We moeten niet ontkennen dat het belang van gas en olie voor de Nederlandse economie groot is. Maar die afhankelijkheid wordt in de nabije toekomst juist het grootste probleem. Nederland moet zich daarom onafhankelijk maken van olie en gas, bij uitstek om economische redenen. TNO stelt dat 20 procent van de rijksbegroting direct of indirect afkomstig is van fossiele energiebronnen. Dat mag zo zijn, maar groene belastingen zorgen intussen voor bijna 14 procent van de totale belastingopbrengst. Natuurlijk zal een snelle energietransitie leiden tot verlies aan werkgelegenheid in sectoren die zijn gebaseerd op fossiele energie.
Maar daar staat heel veel nieuwe werkgelegenheid tegenover: het verduurzamen van de Nederlandse woningvoorraad alleen al is een opdracht van immense omvang. Elke euro investering in de fossiele energie-economie kost de samenleving twee euro, terwijl elke euro investering in de groene economie drie euro oplevert aan innovatie, werkgelegenheid en structuurversterking.
Voor een deel is het gevreesde verlies te wijten aan misinvesteringen tegen beter weten in. De partijen die nu € 5 mrd investeren in drie nieuwe kolencentrales op de Maasvlakte en in de Eemshaven hebben alle waarschuwingen in de wind geslagen. Als ze straks niet rendabel blijken te zijn, is dat niet te wijten aan de duurzame sector en mag dat geen argument zijn voor extra fiscale steun.
Investeren in de toekomst
In het regeerakkoord is afgesproken om 16 procent duurzame energie te halen in 2020. Dat vraagt een enorme inspanning. Een inspanning vergelijkbaar met de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, zoals Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leef omgeving, terecht stelt.
Energie is de? fundamentele basis van onze techno-industrie?le structuur. Verduurzaming werkt overal in door: in onze huisvesting, in de productieprocessen van onze bedrijven, in onze mobiliteit – kortom, tot in de haarvaten van onze economie. Terecht wees SER-voorzitter Wiebe Draijer er bij de presentatie van het TNO-rapport op dat de ‘mindset’ van Nederland moet veranderen en dat een trendbreuk alleen te realiseren is als we inzetten op groei, niet op behoud.
Wij zeggen: niet alleen de mindset moet veranderen, we moeten nu versneld werk maken van het opruimen van de stranded assets in de fossiele energiesector en de fundamenten leggen van een nieuwe duurzame economische structuur. We moeten niet langer investeren in het fossiele verleden, maar in de toekomst.
Dit artikel verscheen zaterdag 23 maart in het Financieele Dagblad.
Foto: F.D.W. via Flickr.com
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in