Met het 30 megawatt grote windpark schaalt Statoil zijn Hywind-technologie voor drijvende windmolenfunderingen flink op. De vijf drijvende turbines komen 2,5 kilometer uit de kust bij het Schotse Peterhead, waar de zee met 95 tot 120 meter te diep is voor vaste funderingen.
Tot 70 procent goedkoper dan eerdere pilot
“We zijn trots dat we de eerste zijn die het concept van drijvende offshore-wind uitwerken tot de schaal van een windpark”, zegt Irene Rummelhoff, vicepresident bij Statoil en verantwoordelijk voor de divisie New Energy Solutions. “Dit project vergroot de mogelijkheden voor duurzame offshore-windparken sterk.”
Duurzame energie uit Hywind-dobber
De dobberende fundering van Statoil bestaat uit een simpele holle buis die het deels onder het wateroppervlak het benodigde drijfvermogen levert. Met verschillende kabels verankerd aan de zeebodem en aan naburige windturbines blijven de windmolens rechtovereind.
Het oliebedrijf testte het concept zes jaar lang met een prototype voor de kust van thuisland Noorwegen. Ten opzichte van die pilot is het nieuwe project per opgewekte kilowattuur 60 tot 70 procent goedkoper. Eind 2017 levert het drijvende windpark zijn eerste hernieuwbare stroom.
De start-up Pilot Offshore Renewables (Por) is van plan om in de buurt van het Statoilproject ook een drijvend windpark te installeren. Met 50 megawatt aan geïnstalleerd vermogen is dit plan nog iets groter. Por is van plan de driehoekige drijvers van het Amerikaanse Principle Power te gebruiken om de windmolens te installeren.
Statoil onderzoekt met concurrent ExxonMobil ook de mogelijkheden om offshore-olieplatforms van energie te voorzien met het Hywind-concept.
Bekijk een video over het Peterhead-project:
Bron: Statoil, Guardian | Foto: Statoil
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in