De brandstofkorrels voldoen aan de hoogste standaarden voor kwaliteit, stofgehalte en calorische waarde, en kregen een ENplus-A1 certificering. De hoge waardering is voor ECN het bewijs dat de innovatieve techniek werkt en klaar is voor commerciële productie.
Natte resten
ECN gebruikt zogeheten natte torrefactie of TORWASH, een voorbewerkingstechniek om ruwe biomassa om te zetten in brandstof. De technologie is vooral geschikt voor plantenresten die nat, vezelachtig en zout zijn en daardoor niet meteen geschikt zijn voor verbranding.
Dit proces wast eerst de schadelijke zouten en mineralen als chloor en kalium uit de plantenresten. Onder hoge druk en temperaturen verandert de biopulp vervolgens in brosse, brandbare brokjes. TORWASH maakt het bovendien mogelijk het overtollige water uit de biomassa te persen. Drogen met behulp van warmte is niet nodig, en dat scheelt in het energieverbruik. Bovendien kan een groter deel van de biomassa worden gebruikt, wat scheelt in afval.
Opschalen
Het gebruik van pijlriet leverde ECN de hoogst haalbare kwaliteitsstandaard op. Het gewas groeit onder meer in Azië, het Midden-Oosten, Zuid-Europa en Noord-Afrika. Vanwege de structuur was pijlriet een ideale kandidaat om het nieuwe bewerkingsproces te testen.
Nu de technologie blijkt te werken, wil het bedrijf het proces opschalen en zoekt partners om een proeffabriek voor pellets van pijlriet te bouwen. De pellets zijn te verstoken in particuliere branders, maar ook geschikt als bijstook voor kolencentrales.
Bron: ECN | Foto: Bouba, via Wikipedia
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in