In de 28 lidstaten van de EU werd in 2017 226,5 miljoen ton ‘olie-equivalent’ geproduceerd door hernieuwbare energie. Gemeten over een periode van tien jaar nam de hoeveelheid hernieuwbare energie met 64 procent toe. Hout en biomassa waren met 42 procent de grootste bron van duurzame energie, gevolgd door energie uit wind en water.
Eurostat keek voor de vergelijking naar de plaats die energie uit wind, zon, water en geothermie inneemt in de landelijke energiemixen. Daarbij werd die positie vergeleken met het doel dat gesteld is voor 2020. Alle Europese landen hebben een percentage benoemd waar ze aan willen voldoen.
14 procent
In Nederland is in het Energieakkoord een getal van 14 procent in 2020 vastgelegd; in 2023 moet dit percentage 16 procent zijn. De ambitie wordt vooralsnog bij lange na niet waargemaakt. In 2017 bestond slechts 6,6 procent van de energiemix uit hernieuwbare energie. Alleen Luxemburg had een lager percentage. Vlak boven Nederland staan Malta, België en Cyprus. Het Europees gemiddelde bedroeg 17,5 procent.
Lees ook: Kansen van Klimaatakkoord voor de energiesector: "Achterstand omzetten in een voorsprong"
Achterstand
Het geluid dat Nederland achterloopt op de doelstellingen, is niet nieuw. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deelde het cijfer van 6,6 procent al halverwege 2018. Ten opzichte van 2016 was er in 2017 wel een verbetering zichtbaar: het aandeel hernieuwbare energie lag 0,7 procentpunt hoger. Dit komt vooral door het gebruik van biomassa. Eurostat verwacht dat het totale aandeel hernieuwbare energie in 2018-2019 op 9,9 procent uitkomt.
Projecten op stapel
In Nederland worden wel diverse grote projecten uitgevoerd. Zo komen er grote windparken in zee en zetten gemeenten en provincies zwaar in op zonne-energie. Eurocommissaris Maroš Šefčovič stelde eerder in een interview met DuurzaamBedrijfsleven dat hij zich geen zorgen maakt over de doelstelling die Nederland voor 2023 heeft. Als de windparken online komen, zal het aandeel snel stijgen, verwacht hij.
Elf Europese landen hebben hun doelen voor 2020 al behaald: onder andere Kroatië, Denemarken, Estland, Italië, Portugal en Zweden consumeren al meer duurzame energie dan zij zichzelf tot doel gesteld hadden. Zweden is met 54 procent de absolute koploper, gevolgd door Finland met 49 procent.
Bron: Eurostat | Afbeelding: Adobe Stock
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in