Flessen met olie, lege margarinekuipjes, kaasverpakkingen, bakken afgewerkt frituurvet: wat kun je ermee? Tot nu toe bitter weinig. Elk jaar verdwijnt in Nederland zo’n 5.000 ton van deze vette kunststofverpakking in de verbrandingsoven.
Eline Stiphout begon vier jaar geleden in de plastichandel. Na twee jaar kon ze op het voormalige stortterrein van Attero in Montfort een loods huren met een uitgebreide milieuvergunning voor kunststofopslag. Daarna heeft ze de installatie voor de recycling van plastic opgebouwd: een complete machinelijn voor sorteren, malen, wassen, scheiden, drogen en verpakken.
Recycling
Na anderhalf jaar draait de recyclingfabriek Stiphout Plastics boven verwachting. “Ik ontdekte dat er een grote afvalstroom van plastics is die je niet kunt verwerken: vet plastic. Voor zover dit plastic wordt schoongemaakt, gebeurt dit met chemicaliën en stoom. Duur en niet bepaald duurzaam.”
Via de TU Eindhoven kwam Stiphout terecht bij PTG/e, een spin-off polymeeronderzoek. De vraag hoe het vette afvalplastic konden worden gereinigd, bleef hier liggen, tot chemicus Jan Kolijn zich op ‘een vrijdagmiddag’ in de vraag verdiepte om er niet meer van los te komen.
“Uit de miljoenen stoffen uit de natuur, hebben wellicht tweehonderd stoffen de kracht om kunststof te ontvetten”, schetst Kolijn zijn zoektocht. “Honderd vallen er meteen af omdat ze te duur zijn en met de andere honderd ga je aan de slag. Totdat er één technisch en economisch het beste schoonmaakmiddel blijkt.”
Industrialisatie
Met deze eerste generatie plantaardig schoonmaakmiddel was de basis gelegd voor TUSTI – een acroniem voor Technische Universiteit en Stiphout plastics. Dat was een jaar geleden. Nu staat het bedrijf aan de vooravond van de industrialisatie van het schoonmaakproces.
“We wilden dat dit product niet een nieuw afvalproduct zou worden, want dan schiet je je doel voorbij”
Veel wil Kolijn niet kwijt over de samenstelling van het schoonmaakmiddel, want dat is het fundament onder hun bedrijf. Vette plastic stukken gaan in een wastrommel. Opgelost in koud water hecht het plantaardige schoonmaakmiddel zich aan het vet. Het ingekapselde vet drijft op het water en kan daarna worden afgeroomd.
“We wilden dat dit product niet een nieuw afvalproduct zou worden, want dan schiet je je doel voorbij”, zegt Kolijn. “Daarom moesten we het vet weer van het schoonmaakmiddel scheiden om het schoonmaakmiddel opnieuw te kunnen gebruiken. Dat is wel weer een extra stap, die het proces duurder maakt. Daarom hebben we een tweede generatie schoonmaakmiddel ontwikkeld.”
Niet helemaal circulair
Dit middel levert samen met het vet wel een interessant product op, bijvoorbeeld voor de productie van zeep, van emulsies of als biobrandstof. “We zijn dus zelf niet helemaal circulair”, vult Stiphout aan. “We laten het aan de afnemer over om dit product op te werken en de keten verder te sluiten. Onze focus ligt op de recycling en het hoogwaardig hergebruik van plastic.”
Volgens Stiphout is de technologie lucratief voor inzamelaars. Bij de verbrandingsoven betalen de zij 100 euro per ton aan de poort. In Montfort hoeven de leveranciers slechts de transportkosten te betalen. Dat scheelt hen € 600 per vrachtwagen.
De installatie is een langgerekte, op zijn kant liggende wasmachine met een trommel van 80 centimeter die in een grotere cilinder langzaam ronddraait. In de trommel zitten schoepen die het plastic opscheppen om het bovenin weer te laten vallen.
Eigen kapitaal
Wanneer het plastic schoon is, wordt het naar de recyclinginstallatie van Stiphout Plastics getransporteerd om daar verder gesorteerd, gemalen, gewassen, gescheiden, gedroogd en verpakt te worden in big bags van 1.000 kilo. Het streven is om dit jaar de 1.000 kilo per uur volledig geautomatiseerd te laten verlopen.
Kolijn controleert overigens wel of de inzamelaars leveren wat ze zeggen te leveren: met het blote oog of door gebruik te maken van de laboratoria in Eindhoven. “Het geeft ons een unieke positie dat we faciliteiten van PTG/e kunnen gebruiken en toegang hebben tot de kennisinfrastructuur van de universiteit.”
De installatie is voor het grootste deel met eigen kapitaal gefinancierd. Voor de eerste studie is subsidie verstrekt en de Limburgse ontwikkelingsmaatschappij heeft een lening voor de wasunit verstrekt.
Waar verdient TUSTI zijn geld mee? Het natuurlijke schoonmaakmiddel is goedkoop en hoeft niet eerst bewerkt te worden. Maar toch. TUSTI denkt vooral te verdienen aan de afzet van schoon plastic voor hoogwaardige toepassingen, net als Stiphout Plastics. Dat wordt aangevuld met de verkoop van het gecombineerde vet en schoonmaakmiddel.
Beste Start-up
De ondernemers hebben de ambitie om dit jaar 2.000 ton te verwerken. In de komende drie tot vijf jaar moet de maximale capaciteit groeien naar 6.000 ton per jaar. België en Duitsland liggen om de hoek en met de olijfolierijke Zuid-Europese landen is de markt nog lang niet verzadigd. Bovendien denkt ondernemer Stiphout aan het opzetten een eigen inzamelingspoot en blijft chemicus Kolijn zoeken naar innovaties in het chemische proces.
TUSTI won deze maand de Gouden Kiem, de prijs voor de beste chemische startup van het jaar. De competitie wordt mogelijk gemaakt door NWO Chemische Wetenschappen, de Topsector Chemie en InnovatieLink, een organisatie die MKB-ondernemers in de chemie en energie helpt innoveren.
Door Marjolein Roggen
Bron: Innovatielink | Foto's: Innovatielink
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in