“Ik sta nog steeds achter de aanname dat een circulaire economie de snelste en goedkoopste manier is om de klimaatambities te halen”, begint Van Maaren. “The biggest bang for your buck krijg je als je investeert in de verbetering van het metabolisme van onze aarde: wat genereert de aarde en wat consumeren we aan grondstoffen? Het lastige van de circulaire economie is dat de vruchten van deze verbeteringen niet direct geplukt worden door degene die erin investeert.”
“Nu gaat de aandacht vooral uit naar emissiereductie en het op- en afvangen van koolstof”, vult Den Hartog aan. “Meetbare variabelen werken politiek gezien op dit moment beter. Ook omdat daar op de korte termijn wellicht de grootste impact is te maken. Maar voor de lange termijn is de circulaire economie de enige weg.”
Datingsite voor materialen
En zo vangen we in de eerste paar minuten van het interview de complexiteit van de circulaire economie. Met aan de ene kant van de koffietafel Christian van Maaren, CEO van het in 2017 opgerichte Excess Materials Exchange (EME): ‘een datingsite voor materialen’. Het bedrijf brengt materialen in kaart van partijen die er van af moeten en koppelt deze vervolgens aan maakbedrijven die juist wat met deze materialen kunnen. EME gebruikt data, life cycle assessments en machine learning om afval een nieuwe bestemming te geven.
Van afval tot grondstoffen
Aan de overzijde zit Marc den Hartog, Directeur Nederland van recycler Renewi. Renewi wil zich de komende jaren steeds meer ontwikkelen van afvalverwerker naar producent van secundaire materialen gemaakt van reststromen. In 2025 wil de organisatie het recyclingpercentage van alles wat ze inzamelen verhogen van 68 naar 75 procent. Met zijn landelijke dekking in Nederland en België, eigen recyclingbedrijven die zich specialiseren in specifieke afvalstromen, en omvangrijke wagenpark is Renewi een speler van formaat.
Wat vinden jullie van de snelheid waarmee de circulaire economie zich vordert?
Den Hartog: “Het Circularity Gap report (een jaarlijkse index van de mondiale status van de circulaire economie, red.) stelt dat op dit moment slechts acht procent van alle bedrijvigheid circulair is. Dat cijfer is natuurlijk dramatisch. Ik vind dat het niet snel genoeg gaat.
Dat weerhoudt ons niet om te kijken wat we als Renewi zelf kunnen doen: meer investeren in sorteren en recyclen met als doel nog betere secundaire grondstoffen te verkrijgen uit afvalstromen, sneller samenwerken met jonge bedrijven en nog meer inzetten op innovatie recyclingtechnieken. Daarbij proberen we ook beleidsmakers te adviseren. Als kennispartner moeten wij hen de juiste handvatten bieden zodat ze effectief beleid kunnen maken.”
Van Maaren: “Wij zien natuurlijk ook graag dat het sneller gaat. Vijf jaar geleden liepen we nog voor de muziek uit. Nu zie je langzaamaan dat steeds meer partijen ons weten te vinden. Toch denk ik dat overheidsbeleid de belangrijkste drijver achter versnelling gaat zijn. Wetgeving zorgt ervoor dat circulaire principes gestimuleerd worden. Denk aan verplichte informatiebeschikbaarheid over reststromen, nieuwe eisen aan productontwerp, het verplicht zoeken naar hoogwaardige bestemmingen voor reststromen en uiteraard en belonen of verplichten van secundaire materialen.”
Mede door de huidige ontwikkelingen in de wereld lijkt iedereen inmiddels een beeld te hebben van de energietransitie. Hoe zorg je dat de circulaire economie op dezelfde manier gaat leven?
Den Hartog: “Maak duidelijk dat individuele handelingen bijdragen aan het geheel. Nu pak je als consument bijna zonder erbij na te denken een product uit de supermarkt. Terwijl het voor het milieu wel degelijk uitmaakt waar dit product vandaan komt en waarin het is verpakt. Dat zou veel duidelijker naar voren mogen komen, zodat de consument daar bewust naar kan handelen. Tegelijkertijd denk ik niet dat je kan leunen op de leus ‘verandering begint bij jezelf’. De vraagstukken vandaag de dag zijn zo ongelooflijk groot. Dan kan je niet blijven sturen op het gedrag van burgers.”
Minstens zo belangrijk: maak het tastbaar. Uit oude koelkasten recyclen we inmiddels materiaal dat zelfs Playmobil wereldwijd gebruikt voor een nieuwe speelgoedlijn. Zo bewijzen we dat zelfs kinderspeelgoed geschikt is voor het gebruik van gerecyclede materialen.”
Van Maaren: “Ik ben het eens met Marc. 80 procent van de bevolking heeft op dit moment wel andere dingen aan het hoofd dan circulaire economie. Om aan hen te vragen om beter op hun aankopen te letten en daar misschien zelfs meer voor te betalen is niet eerlijk en niet zinnig. Wel kun je de consument simpele gereedschappen bieden zodat ze gemakkelijker de bewuste keuze kunnen maken. En dat begint bij transparantie; transparantie over waar iets vandaan komt, wat de impact op het milieu is en wat de werkelijke kosten zijn als je de maatschappelijke lasten meerekent.”
"Draai aan de geldknop. Beloon hergebruik van materialen en belast verspilling, vernietiging en verbranding"
Op welke manier moet onze relatie met grondstoffen veranderen volgens jullie?
Van Maaren: “We zijn nu echt aan het consumeren: we delven, gebruiken en gooien weg. Ergens wil je weer terug naar vroeger. Toen repareerden we veel meer. Voor het slagen van een circulaire economie moet ook weer een bepaalde zuinigheid op materialen terugkomen.”
Den Hartog: “De circulaire economie, en daarbij het gebruik van gerecyclede materialen, vraagt dat we onze eisen bijstellen. Als iets gemaakt is van gerecycled afval is het niet altijd mogelijk om het product in die ene gewenste kleur of met die ene gladde afwerking te krijgen. De vraag is dus ook of we dat soort eisen kunnen laten varen.”
In het begin stipten jullie allebei al even beleid als belangrijke drijfveer aan. Wat voor maatregelen zouden jullie invoeren als je minister van circulaire economie was?
Den Hartog: “Draai aan de geldknop. Beloon hergebruik van materialen en belast verspilling, vernietiging en verbranding. Dat zijn de prikkels die enorm gaan helpen. De overheid als grootste opdrachtgever kan en moet een voortrekkersrol vervullen om de grondstoftransitie aan te jagen.”
Van Maaren: “Ik zou bedrijven verplichten kennis te hebben van de materialen waarmee ze in aanraking komen. Het oude gezegde van meten is weten gaat nog steeds op. Zodra je weet wat je hebt, ga je er anders naar kijken en ga je er waarschijnlijk voor zorgen dat je er efficiënter mee omgaat.”
Welke ontwikkelingen gaan deze transitie de komende jaren vooruit helpen?
Van Maaren: “Vanuit de EU zie ik hoopvol beleid. Er komt een CO2-heffing op de import van materialen en met het right-to-repair wordt het wettelijk verplicht voor fabrikanten om apparaten repareerbaar te maken. Het volgende wat moet gebeuren is dat we zo snel mogelijk de belasting op arbeid verplaatsen naar een belasting op grondstoffen. Het is natuurlijk krankzinnig dat het goedkoper is om iets weg te gooien en het nieuw te kopen, dan om iemand arbeid te verschaffen die het kan maken.”
Den Hartog: “We zien bijvoorbeeld nu in de bouw ook mooie initiatieven opkomen. Het materiaalpaspoort is daar een voorbeeld van, waarin gedocumenteerd staat welke materialen in een bepaald gebouw zitten. En ook in de sloop gebeurt veel, waarbij veel meer gestuurd wordt op hergebruik van wat er in deze fase nog beschikbaar is aan secundaire grondstoffen. Toch zie je dat veel van dit soort initiatieven kleinschalig zijn. Terwijl je natuurlijk wilt dat dit mainstream wordt.”
“We moeten in mijn optiek veel meer denken vanuit de materialen die we hebben, in plaats van streven naar de producten die we willen"
De bouw wordt wel vaker genoemd als sector waar op het gebied van circulariteit veel te winnen is. Waarom is dat?
Van Maaren: “Veruit de meeste reststromen komen vrij in de bouw. In veel landen vertegenwoordigt bouwafval 40 tot 60 procent van al het afval. Dus er is veel potentie om hier grote slagen mee te maken. Je ziet dat het meeste overheidsbeleid wat betreft circulariteit zich dan ook richt op deze sector.”
Den Hartog: “Zo werken wij bijvoorbeeld met een groot bouwbedrijf aan de doelstelling van een afvalvrije werkplaats. Hierbij kijken we naar het nog beter scheiden aan de bron, maar ook naar de mogelijkheden voor nascheiding. Denk bijvoorbeeld aan hout: meestal gaat al het goede hout een shredder in waarna van de vlokken weer spaanplaten gemaakt kunnen worden. Een mooie vorm van recycling en beter dan verbranden. Maar idealiter wil je mooi materiaal een tweede leven geven. Daarom hebben we nu een interne start-up die die mooie balken selecteert, ontdoet van spijkers en schroeven en apart houdt. Deze kunnen direct gebruikt worden in de productie van bijvoorbeeld nieuwe meubels. We doen dit nu nog op kleine schaal. Maar dit heeft de potentie om tienduizenden balken een tweede leven te geven. Het vraagt van ons echt omdenken. Ja, we hebben een shredder die van afvalhout een bruikbare grondstof maakt. Maar moet alles überhaupt wel door die shredder heen?”
Van Maaren: “We moeten in mijn optiek veel meer denken vanuit de materialen die we hebben, in plaats van streven naar de producten die we willen. Laatst sprak ik een architect die het had over de ‘hidden ambition of things’. Hij doelde op een gebouw dat eerst een school was, toen een ziekenhuis werd en daarna een woonhuis. Dat gebouw had dus veel meer in zijn mars dan hoe het ooit bedacht was.
Neem koffiedrap: in feite afval. Terwijl daar nu al allemaal interessante oliën en vetten uit gehaald worden. Daarbij is het ook nog een korrel. Alleen al dat gegeven maakt dat je het weer kunt gebruiken voor allerlei andere dingen. De circulaire economie vraagt van ons dat we meer een beroep doen op onze creativiteit.”
Zijn er nog gebieden waar Renewi en EME elkaar kunnen versterken?
Den Hartog: “Net als EME worden wij ook steeds meer een ‘matchmaker’ voor materialen. We hebben enorm veel kennis over afvalstromen en een heel groot netwerk van verwerkers van afval, nationaal en internationaal. Ik kan me goed voorstellen dat we het platform van EME kunnen gebruiken om nog meer koppelingen tussen materiaal en gebruiker te maken.”
Van Maaren: “Renewi heeft het grote voordeel van de schaal. EME kan juist vele kleine ontdoeners van afval verzamelen die we allemaal kunnen koppelen aan de verwerkers in het netwerk van Renewi. Daarnaast denk ik dat we andersom afvalstromen die Renewi beheert ook kunnen sturen naar specifieke hoogwaardige verwerkers binnen ons eigen netwerk.”
’t Klinkt alsof we door dit gesprek weer een stapje dichter bij die circulaire economie zijn gekomen…
Van Maaren: “De grondstoffen op de wereld zijn eindig als we er niet verstandig mee omgaan, dus die circulaire economie gaat er hoe dan ook komen. De energietransitie en alle zeldzame materialen die daarvoor nodig zijn bevestigen dat maar weer. Als we niet afhankelijk willen zijn van een handje vol landen met dubieuze regimes, dan dwingt dat ons om meer te recyclen. Beleid is up and coming, vanuit Nederland, maar ook zeker vanuit de EU. En de consument beweegt eveneens langzaam mee. Circulaire economie gaat in een stroomversnelling komen.”
Den Hartog: “Verandering gaat sneller dan ooit. Al gaat het voor de groep voorlopers nooit snel genoeg natuurlijk. De schaarste van grondstoffen gaat ervoor zorgen dat het aantrekkelijk wordt om bestaande materialen vaker te gebruiken. De interesse naar gerecycled materiaal neemt toe vanuit recyclers, maar ook bij de ontdoeners van afval. Laatst zei iemand tegen me: ‘ons afval, jullie winst.’ Dat moet veranderen. Wij gaan allemaal profiteren van de cirkel rond maken.”
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief: iedere dag rond 07.00 uur het laatste nieuws
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan! Schrijf je hier in voor onze dagelijkse nieuwsbrief.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in