Dat bleek tijdens de eerste editie van Future Talks. In deze serie programma’s brengen elektrisch automerk Polestar en het Stedelijk Museum Amsterdam experts, ontwerpers, wetenschappers, bestuurders en publiek onder leiding van presentatrice Sasha de Boer bij elkaar om de route naar een klimaatneutrale maatschappij te bespreken.
Design is everything
Alles om ons heen is design. Van ons meubilair tot onze kleding, van onze auto’s tot kantoren, van onze woningen tot onze gebruiksvoorwerpen. Daarom vormen ontwerpers de sleutel tot verandering. Dat bijna alles wat we gebruiken ook van duurzame materialen gemaakt kan worden, bewijst de tentoonstelling ‘It's Our F***ing Backyard’, die van 26 mei tot en met 4 september te zien is in het Stedelijk Museum. Die toont zo’n tachtig voorbeelden van kunstenaars en ontwerpers van duurzamer materiaalgebruik. Bijvoorbeeld een elektrische scooter, die er uitziet als alle andere scooters, maar die van hennep, vlas en biologische hars is gemaakt. Een haute couture-jurk van plastic uit de oceaan of een kleed van bewerkte dennennaalden. Een surfboard van vlas of een servies van weggegooid koeienbloed van slachterijen.
Glas kweken in de zee
Ontwerper Eric Klarenbeek van studio Klarenbeek & Dros toont er onder meer glas dat is gemaakt van micro-algen in de zee. De studio werkt al sinds 2010 aan klimaatpositieve producten die meer CO2 opnemen dan uitstoten. Bijvoorbeeld kunststof van zeewier en kunstleer en bouwmaterialen van hennep en paddenstoelen. “Sinds een jaar of zeven, acht zijn we naar de zee gegaan om organismen te kweken en biodiversiteit te stimuleren. Daar hebben we nu een karaf en kopje van glas van gemaakt. We hebben dus letterlijk glas gekweekt”, vertelt Klarenbeek. Belangrijk is volgens hem dat de productie van dit soort materialen en producten lokaal gebeurt, daar verkocht worden en voor werkgelegenheid zorgen. Dus niet zoals nu, ergens in de wereld waar massaproductie het goedkoopst kan plaatsvinden. Bij al dat transport wordt veel te veel CO2 uitgestoten om klimaatneutrale producten te kunnen maken. “We moeten ons productielandschap herdefiniëren. We moeten decentraal gaan denken en fabriceren, dus niet in één fabriek op één plek ergens op de planeet”, stelt hij.
Gebouwen aankleden met zonnepanelen
Voorbeelden van duurzame materialen zijn er dus genoeg, maar koop je die straks ook in de winkel? Hoe kansrijk zijn de nieuwe ontwerpen en hoeveel impact hebben ze? Mede-curator Ingeborg de Roode van de tentoonstelling noemt de design-zonnepanelen die Kiki van Eijk en Joost van Bleiswijk ontwierpen voor het bedrijf Myenergyskin daarvan een mooi voorbeeld. Nu worden zonnepanelen op daken of in weilanden vaak als lelijk gezien. “Zij hebben zonnepanelen met een design ontwikkeld waarmee gevels van gebouwen bekleed kunnen worden. Daarmee kun je het oppervlak van zonnepanelen enorm vergroten”, zegt ze. Een ander voorbeeld is de eeuwenoude Ottchil techniek die de Koreaanse ontwerper Seok-hyeon Yoon gebruikt om keramiek te lakken en zo recyclebaar te maken. Dat houthars is een duurzaam alternatief voor het nu vaak giftige glazuur, dat keramiek niet recyclebaar maakt. “Dit is indrukwekkend en kan heel groot worden”, stelt De Roode.
Hoeveel invloed hebben ontwerpers?
De vraag is echter hoeveel invloed ontwerpers hebben. Kan een architect bijvoorbeeld zelf bepalen van welke materialen een gebouw wordt gemaakt? Nee, geeft architect Cécillia Gross toe. “Materiaal moet duurzaam zijn, zeker, maar het is niet de eerste keus. Het is een deductie van heel veel keuzes. Je zegt niet meteen: dit gebouw moet van hout zijn. Je probeert een evenwicht te vinden tussen de functie, het doel, het budget en de ambitie en daarna komt pas de materiaalkeuze. Mijn eerste doel is juist zo min mogelijk materiaal gebruiken”, zegt ze.
Industrieel ontwerper en directeur van Fabrique Jeroen van Erp stelt dat ontwerpers meer relevant kunnen zijn door verder te kijken dan alleen naar duurzame materialen. “Het is goed dat er meer nadruk gelegd wordt op de verantwoordelijkheid van ontwerpers. We hebben jarenlang spullen ontworpen die in zee terecht zijn gekomen, dus je kunt je afvragen of we dat niet anders hadden kunnen doen. Maar we zijn als ontwerpers al veel verder. We zijn al bezig met interventies op systeemniveau. Dat uit zich niet meteen in materialisatie, maar meer in apps en services, waarbij meer de esthetiek van het idee naar voren komt”, stelt Van Erp. Als voorbeelden noemt hij de app Peerby, waarmee mensen spullen van elkaar kunnen lenen, of het verbod op gratis plastic tasjes in de winkel, dat ervoor heeft gezorgd dat we allemaal met onze eigen tas gaan winkelen. Dat heeft volgens Van Erp meer impact dan puur kijken naar duurzamere materialen.
Lees hier hoe Jeroen van Erp ontwerpers aanmoedigt het hele systeem te veranderen.
Hoe weet de consument wat duurzaam is?
Als ontwerpers duurzame producten bedenken, hoe zorg je er dan voor dat consumenten ze ook kopen? Daarvoor is het nodig dat ze zelf kunnen uitvogelen of producten duurzaam zijn of niet. Dat is niet eenvoudig, want producten bestaan soms uit diverse onderdelen die overal vandaan kunnen komen. Het bedrijf Dayrize heeft daar een oplossing voor bedacht. Met de Dayrize score is van elk product exact te meten wat de ecologische en sociale voetafdruk is. Het programma gebruikt daarvoor informatie van fabrikanten en een database met alle certificaten ter wereld en informatie van 4000 materialen. Dayrize kijkt daarbij naar het doel van een product, circulariteit, materiaalkeuze, duurzaamheid en de impact op planeet en klimaat. “Zo kan elk consumentengoed worden nagetrokken”, vertelt oprichter Bart Nollen. “Je moet het holistisch bekijken om te weten wat de impact van een product is. Je moet ook kijken naar het doel. Neem bijvoorbeeld een honderd procent circulaire elektrische pepermolen met batterijtjes. Technisch gezien kan dat heel mooi ontwikkeld worden, maar de kosten voor onze planeet zijn vele malen groter dan bij een ouderwetse Peugeot pepermolen. Waar ben je dan mee bezig als je die kiest boven een ander product?”
Keurmerken zijn volgens hem niet zaligmakend. Zo komt FSC-hout ook uit productiebossen waar alleen bomen gekapt en herplant worden. “Maar in die bossen is er geen biodiversiteit. Die zijn stil, er vliegen geen vogels, er zijn geen insecten, er wonen geen beesten. Is dat een duurzaam bouwmateriaal? Ik denk daar anders over”, aldus Nollen.
Waar komen producten vandaan?
Om als consument de juiste keuze te kunnen maken is het ook van belang dat de herkomst van producten en onderdelen getraceerd kan worden. Dat wil tech-ondernemer Mugur Ionita mogelijk maken via blockchain-technologie. Daarmee kan de hele keten van een product vastgelegd en transparant gemaakt worden. Van werkomstandigheden tot de herkomst van grondstoffen, van transport tot financiering. Ionita bracht op die manier de hele keten in beeld die bananen uit Colombia afleggen van de plantage naar de winkel. “We wilden zo alles inzichtelijk maken voor de consument. Ook de verbeterpunten in de keten voor de leverancier. Bijvoorbeeld minder gebruik van water en plastic, elektrisch transport. Als je dat niet meet, weet je het niet”, zegt Ionita.
Volgens Van Erp kan dit een verhaal toevoegen aan een product, dat het voor consumenten aantrekkelijker maakt. Zo is het plastic dat The Ocean Cleanup uit de zee haalt duurder en van slechtere kwaliteit dan gewoon plastic. Toch kochten mensen binnen een week al 10.000 zonnebrillen die van dit plastic zijn gemaakt. “Dat komt omdat het van The Ocean Cleanup is. Er zit een verhaal achter. Dat brengt mensen in beweging. Datzelfde zie je bij deze bananen. Je kunt zien dat de banaan deugt. Dat wordt een soort randvoorwaarde.”
Lees hier hoe blockchain kan leiden tot betrouwbaarder gebruik van gerecyclede kunststoffen.
Veranderen bedrijven wel snel genoeg mee?
Op weg naar een klimaatneutrale maatschappij spelen ook bedrijven en fabrikanten een belangrijke rol. Slagen zij erin op tijd te veranderen. “We moeten wel. Het is te belangrijk om het niet te doen. Uiteindelijk gaat de combinatie van de wetgever die dwingen afdwingt, maar ook de consument die wil veranderen en zijn gedrag en keuzes voor producten aanpast, ervoor zorgen dat we de goede kant op gaan bewegen”, zegt Jeroen Crijns van PwC’s Strategy&, die grote bedrijven ondersteunt en adviseert bij hun transitie.
Vaak maken wet- en regelgeving dit moeilijk. Volgens Mike Hoogveld, adviseur van bedrijven en schrijver van boeken als ‘Denk als een Startup’, moeten bedrijven zich hier niet achter verschuilen, maar kijken wat er wel kan. “Ze zeggen dan: hier gaan we niet aan beginnen, want dat mag nog niet. Maar welke stappen kun je zelf als organisatie als eerste nemen? Wat kan er wel? Neem gewoon zelf die eerste stap en ga dingen uitproberen”, stelt hij. Daarbij moeten grote bedrijven meer als een startup gaan denken. “Je ziet dat veel organisaties niet actief bezig zijn met dit soort vraagstukken. Dan werkt het heel goed om een onderdeel van de organisatie buiten de deur te schoppen en te zeggen: we gaan ons niet met jullie bemoeien. Hier heb je een budget en ga maar mooie dingen bedenken. Juist door ze los te zetten stimuleer je creativiteit”, aldus Hoogveld.
Lees hier hoe Jeroen Crijns van PwC bedrijven naar een duurzame toekomst loodst
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in