Andy van den Dobbelsteen studeerde civiele techniek aan de TU Delft. In 2009 werd hij benoemd tot hoogleraar Climate Design & Sustainability. Van 2013 tot 2018 was hij voorzitter van de afdeling Architectural Engineering and Technology. Ook was hij voorzitter van de Wetenschappelijke raad van advies van NL Greenlabel en lid van de adviesraad van de Dutch Green Building Council. In 2018 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw vanwege zijn jarenlange inzet voor duurzaamheid. Sinds 1 januari 2021 is Van den Dobbelsteen coördinator duurzaamheid bij de TU Delft.
Visie
“In de toekomst hebben we leefbare, prettige, en biodiverse steden. Zeventig procent van de mensen leeft dan in een stad. Die steden van de toekomst zijn met hun regio zelfvoorzienend in voedsel, energie en water. Het liefst ook in materialen, maar wat wordt lastiger. Ook zijn de steden aangepast aan de klimaatverandering die al is ingezet. Want ook al proberen we het te stoppen, die stijging zet nog wel even door. Op de langere termijn zijn de steden ook CO2-neutraal, en zijn ze compleet circulair zijn in stromen van materialen, water en voedsel.
We moeten focussen op de toegevoegde waarde van klimaatvriendelijk bouwen voor de gebouwde omgeving. Dus dat er niet alleen op de technische uitdagingen wordt gelet, maar ook dat we er meerwaarde voor mensen, dieren en de natuur mee creëren. Dat we vooral focussen op de voordelen, in plaats van steeds moeten horen dat het moeilijk, vervelend en duur is. Denk bijvoorbeeld aan aquathermie, het onttrekken van warmte aan water, daarmee verbeter je de waterkwaliteit, heb je in de zomer koelere steden en kunnen de grachten in de winter makkelijker bevriezen en kunnen we eerder schaatsen. Iedereen die dat hoort is voor. Daarnaast is meer groen in de stad belangrijk voor verkoeling, luchtzuivering, het opnemen van overtollig water en biodiversiteit. Mensen vinden meer groen sowieso prettig, dus moeten we bedenken hoe we dat beter kunnen integreren: groene daken, groene gevels, groene infrastructuur. Maar denk ook aan voedselproductie in de stad, met een kas op het dak, waarmee je meteen een zonnecollector hebt, het dak van het gebouw isoleert, en je de planten in de kas laat groeien met de CO2 uit het gebouw.”
"Inmiddels kan ik zeggen dat ik CO2-neutraal woon; mijn grootste zonde is mijn camperbusje, die op diesel rijdt"
Leiderschap
“Ik heb op de TU Delft een eigen leerstoel met medewerkers aan wie ik leidinggeef. We werken veel samen, en er heerst geen strenge hiërarchie. Ik moet de beslissingen nemen, maar die bespreken we met elkaar en onderzoeksprojecten doen we allemaal in samenwerking. En gelukkig heb ik al die slimme mensen om me heen, want ik zou het ook helemaal niet alleen kunnen. Daarnaast geef ik colleges en begeleid ik studenten en PhD’s. Met hen spar ik over hun afstudeerwerk en promotieonderzoek. De leukste ideeën ontstaan vaak samen, vanuit die creatieve processen.
In mijn nieuwe rol als duurzaamheidscoördinator kan ik wat meer leiderschap laten zien, zo ben ik bezig om alles wat op de campus gebeurt CO2-neutraal, klimaatadaptief, circulair en natuurinclusief te maken. In die hoedanigheid moet ik ook rapporteren aan het College van Bestuur. Ook dat kan ik nooit alleen, natuurlijk; ik werk samen met studenten en collega’s die specialist zijn op bepaalde gebieden, zoals voedsel en mobiliteit. Zo kunnen we alle duurzame aspecten tackelen en alles in goede banen leiden in aanloop naar 2030, als de gehele campus CO2-neutraal en circulair moet zijn. Toen ik afdelingsvoorzitter was moest ik veel vergaderen en troubleshooten, maar daardoor verloor ik het contact met mijn staf en mijn vakgebied. Toen merkte dat ik het liefste leidinggeef vanuit de inhoud, zoals ik nu weer vooral doe.”
Impact
“Toen ik naar Delft verhuisde omdat ik hoogleraar werd, ben ik thuis begonnen met het verduurzamen van mijn huis en mijn eigen leven. Beginnen op kleine schaal, dacht ik. Inmiddels kan ik zeggen dat ik CO2-neutraal woon; mijn grootste zonde is mijn camperbusje, die op diesel rijdt. Maar voor de rest doe ik alles op met het OV en de fiets. Ik kwam er gaandeweg wel achter dat door al mijn dienstreizen, bijvoorbeeld voor internationale onderzoeksprojecten, congressen en vooral het geven van lezingen over duurzaamheid, ik de CO2-besparing van thuis volledig tenietdeed. Dus heb ik besloten dat ik voortaan alleen nog maar naar het buitenland reis als ik écht een verschil kan maken en de mensen daar op een duurzamer pad kan krijgen. En dan pak ik in Europa enkel de trein, en probeer ik intercontinentaal vliegen te voorkomen.
Toen wij de CO2-footprint van de TU Delft in 2019 inzichtelijk maakten, heeft dat dingen in gang gezet. Ik eet al 27 jaar vegetarisch, en het was me een doorn in het oog dat de kantines erg op vlees gebaseerd waren. Het was duurder om een vegetarische optie te vragen. Inmiddels gaan we naar een kantine waar plantaardig de basis is, en je extra betaalt voor een dierlijk product: daar wordt dan de CO2-prijs in meegenomen.
Een ander project waar ik mee bezig ben is de Solar Decathlon. Met studententeam SUM maken we een plan voor de renovatie en het ‘optoppen’ van portiekflats, waarmee we ze energieneutraal maken, zodat ze niet hoeven worden gesloopt. Zo behouden we de materialen en de portiekflat waar velen dierbare herinneringen aan hebben. We moeten er sowieso voor zorgen dat alle nieuwbouw energiepositief en circulair wordt gebouwd, maar de grootste uitdaging ligt in de aanpak van de bestaande bouw.”