De voedingsmiddelenindustrie heeft veel verschillende afvalstromen. Variërend van herbruikbare stoffen tot afval en van fruitschillen tot bloed uit de vleesindustrie. De afvoer van vaste en vloeibare reststromen, en de reiniging van de fabrieken leidt tot enorme volumes afvalwater. Door de diversiteit in het productieproces is een universeel toepasbare methode lastig.
De sector heeft hoge verwachtingen van vacuümtechnologie. Daarbij scheidt een leidingstelsel de vaste stoffen van het afvalwater. Die zijn daarna te recyclen tot biobrandstof of kunstmest. Het resterende water is schoner en is goedkoper te verwerken.
De vacuüminstallatie is gemakkelijk in een bedrijf te plaatsen en kost weinig ruimte. Het proces is bovendien betrekkelijk eenvoudig aan het productieproces aan te passen. De technologie voldoet aan de standaarden voor voedselveiligheid en hygiëne.
In het BioSuck-onderzoek kijkt het Fraunhofer Institute samen met internationale partners naar het type bedrijven dat het meeste profiteert van de technologie. Onderdeel van de studie is ook om de afvalverwerking zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Volgens het instituut kunnen fabrieken voor voedingsmiddelen 50 tot 80 procent besparen op water.
Bron: Fraunhofer Institute | Foto: F. Delventhal, via Flickr (Creative Commons) (Cropped by DuurzaamBedrijfsleven.nl)
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in