Wageningen University & Research onderzocht op verschillende locaties in Nederland hoe agrariërs het beste met klimaatverandering kunnen omgaan. “Klimaatverandering zorgt voor een verschuiving in temperatuur en veranderende neerslagpatronen, dat heeft impact op de toekomst van boeren”, zegt onderzoeker Emma Knol. “Iedere regio kampt met andere effecten. Boeren die telen op zandgrond hebben sneller te maken met negatieve gevolgen van droogte. Zandgrond houdt water niet goed vast door de grove structuur van het zand. Boeren die telen op kleigrond hebben juist sneller last bij te veel water.”
De Peel
In het oosten en het zuiden van Nederland werken boeren veelal op zandgrond. De grond houdt weinig water en voedingsstoffen vast. Wordt de akker niet beregend in periode van droogte, dan gaat de oogst verloren. Aangezien dit door klimaatverandering steeds vaker voorkomt, is dat een risico. “Verschillende partijen concurreren om zoet water. Water wordt niet alleen gebruikt als drinkwater, maar is ook belangrijk voor de industrie, natuur en landbouw”, legt Marc Kroonen uit. Hij experimenteert met gewassen en teeltsystemen om te ondervinden of deze met minder water voldoende productie opleveren. “We beregenen op maat en gebruiken peilgestuurde drainage voor een goede infiltratie en afvoer van regenwater tijdens natte perioden: een systeem waarmee je het grondwater peilt en daarmee kiest om meer of minder water vast te houden. Zo kun je ook beter water infiltreren en langer vasthouden voor droge perioden.” Ook worden gewassen verbouwd die beter tegen droogte kunnen, zoals de graansoort sorghum.
Veenkoloniën
De beschikbaarheid van zoet water is ook een uitdaging in de Veenkoloniën, een streek in het oosten van Groningen en Twente. Brenda Timmerman is werkzaam in het gebied. “Boerderijen liggen op dalgrond. Dit is een zandgrond die vrijkomt wanneer een laag veen is afgegraven. De grond bestaat uit hoger gelegen droge zandkoppen en lager gelegen nattere stukken. Het hoogteverschil binnen de langgerekte percelen wordt steeds groter door het proces van veenoxidatie: het veen dat aan de buitenlucht is blootgesteld, breekt langzaam af. De bodem klinkt uiteindelijk in. Dit proces gaat sneller als het warm is. Natte delen worden natter en droge delen nog droger.”
Wateraanvoer is lastig, al kan de grond water vasthouden. Daarvoor kun je een laaggelegen deel van het perceel van de boerderij gebruiken als buffer. Bij veel regenval kun je de hoogte van de waterstand in de sloot sturen via een dammetje en het water afvoeren naar de buffer. Timmerman: “We bekijken hoe we het water naar de droge gedeeltes krijgen. En we onderzoeken hoe we zo’n nat stuk land toch nog kunnen gebruiken. We denken bijvoorbeeld aan de teelt van lisdodde. Dit gewas kun je gebruiken als biobased bouwmateriaal: natuurlijke materialen dus. Boeren doen daar nu vaak nog niets mee omdat ze nog te veel vragen hebben over de afzet van producten en wat het oplevert.”
Flevoland
In Flevoland is niet een gebrek, maar een teveel aan water het probleem. Daar kan de kleigrond regenwater bij hevige buien niet snel genoeg opnemen. De bovenste kleideeltjes slaan kapot, en de toplaag wordt dichtgesmeerd met kleinere gronddeeltjes. “De verwachting is dat door klimaatverandering bodems langer nat blijven in de herfst en winter”, zegt onderzoeker Derk van Balen. “Als boeren hier met zware machines overheen rijden, is er kans op verdichting van de bodem. Zo kunnen planten minder diep wortelen. In droge zomers is dat zeer nadelig.”
Robotisering en lichtere machines kunnen een oplossing zijn. “Zo is er veel belangstelling voor robottrekkers. Ook kun je kijken naar gewassen met een korte groeiperiode die geschikt zijn om eerder in het seizoen te oogsten.” Dat brengt volgens Van Balen wel uitdagingen met zich mee, omdat je ook te maken hebt met bedrijven die de producten verwerken. “Het vroeg oogsten en tijdelijk opslaan van suikerbieten is gunstig voor de bodemkwaliteit, maar vaak ongunstig voor de kwaliteit van suikerbieten.”
Zeeland
In Zeeland hebben agrariërs dan weer te maken met verzilting van de bodem. De zomers worden droger, waardoor zout water meer het binnenland indringt. Het krijgt meer 'ruimte' omdat het zoete water wordt gebruikt voor drinkwater, industrie, landbouw of verdampt. Zout water komt als kwelwater omhoog en bereikt het grond- en oppervlaktewater, waardoor de bodem minder vruchtbaar wordt. Mede door verzilting is het aantal Zeeuwse akkers waar uien wordt geteeld bijna gehalveerd. De uienteelt verschuift nu naar het oosten. Wageningse onderzoekers werken ondertussen aan een oplossing.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in