Geen pasta gemaakt van tarwe, maar van overgebleven groenten. Wereldwijd wordt er ieder jaar zo’n 1,6 miljard ton voedsel verspild. Daarvan bestaat zo’n 644 miljoen ton uit groenten en fruit. “En dat terwijl de gemiddelde Nederlander slechts 130 gram groenten per dag eet, terwijl de aanbevolen hoeveelheid 250 gram is”, zegt Walter Zantinge, mede-eigenaar van de start-up Wholy Greens. Om voedselverspilling tegen te gaan en consumenten meer groenten te laten eten kwam Zantinge samen met zijn compagnons met een idee: de overgebleven groenten verwerken in pasta.
Van bankenwereld naar start-up
Zantinge heeft tien jaar in de bankensector gewerkt, maar heeft zich altijd ingezet voor duurzaamheid en diversiteit. “Als 25-jarige wilde ik ook een bedrijfje opzetten om van oud afvalvet iets nieuws te maken. Daarnaast ben ik onderdeel geweest van de start van New Urban Collective, een beweging die zich inzet voor de Afro-Nederlandse gemeenschap. Die passie voor duurzaamheid en diversiteit kon ik uiteindelijk niet kwijt bij een bank.” Om écht impact te maken stapte hij over naar de start-up Wholy Greens.
Het afgelopen jaar heeft Wholy Greens zo'n tweeduizend kilo wortels gered van verspilling. “Onze pasta bestaat voor de helft uit pure groenten en daarnaast gebruiken we spelt en andere ingrediënten om de pasta te verrijken met de juiste voedingstoffen”, legt Zantinge uit. Het verschil met peulvruchtenpasta, gemaakt van bijvoorbeeld kikkererwten, zit hem volgens Zantinge in de substantie en de smaak. "Door het gebruik van groenten krijg je veel vitamines en mineralen binnen. Het zal natuurlijk nooit de tomaat of de komkommer zijn die je net van het land plukt, maar het komt wel dichtbij.”
Zelf de regie in handen hebben
De buitenbeentjes en groenten die uiteindelijk worden weggegooid koopt Wholy Greens via partners op. Uiteindelijk wil Zantinge zelf de regie in handen hebben in de inkoop van groenten. “Op die manier hebben we veel meer grip op de keten en kunnen we consumenten precies vertellen waar de groenten vandaan komen en hoe het met de bodemkwaliteit en biodiversiteit gesteld is.”
Want voedselverspilling tegengaan is één ding waar Zantinge zich voor inzet, maar dat moet samengaan met behoud van biodiversiteit en bodemkwaliteit. “Op termijn willen we dat al onze boeren met regeneratieve landbouw werken: geen monoculturen en chemicaliën maar juist strokencultuur of voedselbossen. Op die manier dragen we op een positieve manier bij aan het behoud van de planeet.” Binnen drie jaar wil Zantinge inzichtelijk hebben wat er bij iedere hap pasta met de planeet gebeurt. “Zo maak je de complete keten inzichtelijk en transparant.”
Betaalbaar betekent niet goedkoop
Dat brengt volgens Zantinge wel uitdagingen met zich mee. “We moeten goed letten op de prijs van het product, want Nederlanders zijn redelijk op de centen. We willen het product toegankelijk maken en uniek zodat consumenten het minimaal één keer in de week willen eten.”
Volgens Zantinge betalen consumenten nu gemiddeld één euro voor een pak spaghetti. “We moeten toe naar hoge kwaliteit voedselproducten die betaalbaar zijn. Maar betaalbaar betekent niet per se dat het ook goedkoop moet zijn. We consumeren op dit moment te veel producten die van slechte kwaliteit en goedkoop zijn. Het aanbod in supermarkten moet veranderen.”
Psychologisch probleem
Met de groentepasta wil Zantinge voedsel dat anders verspild zou worden weer gebruiken, en zo een positieve bijdrage leveren aan de aarde. Maar het onderliggende probleem wordt daarmee volgens hem niet opgelost. “Op het probleem van klimaatverandering is onze primaire reactie dat we gebruik moeten maken van technologie. Dat kan helpen, maar het onderliggende probleem is psychologisch. We produceren en consumeren niet naar wat we nodig hebben, maar naar wat we wíllen hebben omdat we denken dat het meer geld oplevert.”
Inzichtelijk maken dat we ook met minder uit de voeten kunnen, ziet Zantinge als een van zijn uitdagingen bij Wholy Greens. “We willen op een speelse manier consumenten bewust maken hoe hun eten geproduceerd wordt en wat ons consumptiepatroon met de planeet doet. Als mensen daar meer bewust van zijn, kunnen ze ernaar handelen.”
Tot slot heeft Zantinge een wens voor de toekomst: “Ik zou heel blij zijn als supermarkten zelf geen eten meer mogen produceren. De eigen merken die zij verkopen zijn extreem goedkoop en niet per se duurzaam. Waarom draaien we het niet om? Supermarkten helpen producten die goed zijn voor de planeet met opschalen zodat ze goedkoper worden en zo toegankelijk zijn voor een breder publiek. Je gaat dan een partnership aan voor de lange termijn die veel verder gaat dan inkoop en verkoop.”
Groot worden en klein blijven
Voor de toekomst heeft Zantinge grootse plannen: “We willen heel graag internationaal gaan, maar daarbinnen willen we groot worden en klein blijven.” Dat lijkt tegenstrijdig, maar Zantinge heeft het helder voor ogen: “Je kunt bijvoorbeeld zeggen: we willen heel groot worden, in Nederland producten maken en die verschepen naar het buitenland. Maar je kunt het ook anders aanpakken: hoe bouwen we wat we hier hebben precies hetzelfde in andere landen zodat ze daar ook aan de slag kunnen?”
Wil je meer lezen over voeding en landbouw? Volg het dossier of meld je aan voor onze nieuwsbrief.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in