De melkveehouderij van de toekomst is volgens het rapport grondgebonden. Vorig jaar hebben de NZO en de LTO Vakgroep Melkveehouderij de Commissie Grondgebondenheid ingesteld. De opdracht voor de commissie was om tot een voorstel te komen voor de invulling van de melkveehouderij richting 2025 en 2040.
Het grote verschil van dit adviesrapport in vergelijking met andere rapporten, is dat dit rapport gemaakt is in opdracht van de boeren en zuivelbedrijven zelf. Daarnaast hebben zij vooraf besloten dat het advies hoe dan ook bindend zal zijn.
De eerste stip op de horizon
Van oudsher is de Nederlandse melkveehouderij een grondgebonden sector. Dit is echter de afgelopen decennia onder druk komen te staan. De veestapel breidde uit, maar daarbij werd niet altijd geïnvesteerd in extra grond. De melkveehouderij werd hierdoor intensiever waardoor de veehouders meer mest moesten afvoeren naar andere landbouwbedrijven en meer voer in moesten kopen van derden.
Volgens de commissie, bestaande uit melkveehouders, vertegenwoordigers van natuur- en milieuorganisaties, de overheid en het Centrum voor Landbouw en Milieu, kan de transitie richting grondgebondenheid binnen één generatie plaatsvinden. Om dit te bereiken heeft de commissie tussenstappen opgesteld. Zo moeten de melkveehouders in 2025 de import van veevoer van buiten Europa met tweederde verlagen.
Om dit te bereiken moeten de boeren in 2025 onder andere grotendeels zelfvoorzienend zijn in eiwit voor de voeding van de dieren. Daarnaast moet gras van eigen grond de basis zijn van elk bedrijf. Naast het feit dat gras als voer dient voor het vee, draagt het bij aan de koolstofopslag in de bodem en aan de bodemvruchtbaarheid. Wanneer bedrijven geen hoge zelfvoorzieningsgraad hebben, is het belangrijk dat zij contracten afsluiten met boeren in de omgeving voor ruwvoer- en mestvoorzieningen.
Grondgebonden in 2040
In 2040 moet de import van veevoer bijna tot nul gedaald zijn. De boeren moeten voer voor de koeien van eigen grond of uit de buurt halen en de mest van de koeien moet in de buurt van de boerderij worden uitgereden. Slechts een klein deel van het aanvullende krachtvoer mag in 2040 nog uit Europa worden gehaald. Deze voeding moet dan wel gecertificeerd en dus duurzaam zijn.
Maar wat zijn dan de gevolgen voor de kosten van de boer? Ook daar heeft de commissie naar gekeken. Exacte effecten op elke afzonderlijk melkveehouderij waren niet te berekenen, daarom is er gekeken naar globale economische effecten. De conclusie is dat sommige maatregelen zullen zorgen voor een kostenstijging en andere juist voor een kostendaling. Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat een grondgebonden melkveehouderij in de toekomst meer kans heeft op een sterke marktpositie.
Verder stelt het adviesrapport dat financiële prikkels goed zullen werken om de transitie privaatrechtelijk te versnellen. Zo zouden banken bijvoorbeeld melkveehouderijbedrijven kunnen stimuleren door grondgebondenheid in te bouwen in de kredietbeoordeling.
Download hier het gehele adviesrapport
Eventueel ruimtegebrek
Niet elke melkveehouder zal genoeg eigen ruimte hebben om zelfvoorzienend te zijn. De commissie pleit daarom om via een apart project te zorgen voor kavelruil, het wegnemen van fysieke belemmeringen en het stimuleren van bedrijfsverplaatsingen waar nodig. Voor extra ruimte kunnen ook gronden van de provincie worden ingezet.
In onderstaande video wordt door middel van een animatie uitgelegd wat grondgebondenheid inhoudt
Lees ook:
- Agroforestry: goed voor landbouw, milieu én consument
- ‘Zet CO2-emissierechten in om veehouderij te verduurzamen’
- Duurzaamheid biedt kansen voor nieuw businessmodel melkveehouders
Bron & Afbeelding in de tekst: Commissie Grondgebondenheid | Foto: Adobe Stock
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in