Lely werkt sinds 1948 aan innovatieve oplossingen voor melkveehouders, waarbij de automatisering en robotisering van routineprocessen (zoals melken, voeren en mest verwerken) centraal staat. Dat gaat voortvarend; het familiebedrijf biedt zijn producten en diensten inmiddels aan in 45 landen en draait een jaarlijkse omzet van zo’n 600 miljoen euro.
Dat succes komt niet uit de lucht vallen. Automatisering is essentieel voor de melkveehouderij, stelt CEO Van Troost: “Ten eerste zijn er steeds minder werknemers te vinden in deze sector, een trend die je met automatisering kan ondervangen. Ten tweede staat het welzijn van de koe steeds hoger op de agenda van zowel boer als consument. Ook daar kan je door middel van automatisering op inspelen.”
Melkrobot en circulaire mestverwerking
Automatisering heeft namelijk een positief effect op vrij koe-verkeer. Met andere woorden: het biedt koeien de vrijheid om natuurlijk gedrag te vertonen in de kudde. Het product waar Lely groot mee werd, is daar een goed voorbeeld van: de melkrobot. “Dat was een revolutie in de sector”, zegt Van Troost. “Voorheen had een melkveehouder drie tot vier werknemers nodig om een stal van vijftig koeien te runnen. Met een melkrobot kan hij dat in zijn eentje. Dankzij de melkrobot worden koeien daarnaast niet langer op gezette tijden een melkput of stal in geduwd. De koe bepaalt zelf wanneer zij voedt of gemolken wordt en kan dus natuurlijk kuddegedrag vertonen. Daardoor is ze gezonder, geeft ze meer melk en is ze winstgevender. Het is een happy cow. En dat staat gelijk aan een happy farmer.”
"Als je de klant moet vragen waar hij behoefte aan heeft, ben je eigenlijk al te laat"
Lely biedt inmiddels een schare aan producten en diensten aan voor melkveehouders, voor elk onderdeel van de bedrijfsvoering. Een recent voorbeeld daarvan is de Lely Sphere, waarmee Lely positieve impact hoopt te maken op het stikstofvraagstuk. Dit stalsysteem is namelijk in staat om mest en urine bij de bron te scheiden, zodat de vorming van ammoniak op de stalvloer voorkomen wordt. Een filter zet de afgevangen ammoniakemissies vervolgens om in circulaire stikstofkunstmest. Zo worden ammoniakemissies op een boerderij met 70 procent teruggedrongen. De Lely Sphere stelt de boer daarnaast in staat om mest om te zetten in waardevolle (en herbruikbare) mineralenstromen.
Lees ook: Kunstmest zonder CO2-uitstoot dankzij techniek uit dieselauto
Innoveren zonder marktonderzoek
Met dergelijke producten innoveert Lely nu al decennialang de landbouwsector. De teller staat inmiddels op ruim 1.600 lopende patenten. Wat is het geheim? Lely pakt innovatie net iets anders aan dan anderen, stelt Van Troost. “Ik heb eerder bij andere grote corporates gewerkt, daar wordt ook geïnnoveerd. Het net wordt opgehaald bij de consument, resulterend in grote, dikke rapporten en op basis daarvan gaat men aan de slag”, zegt hij. “Marktonderzoek dus. Ik heb bij Lely geleerd dat het ook anders kan.”
Lely beschikt over een 40-koppig innovatieteam, waarvan het overgrote deel zelf boer is. Dit team heeft vrij spel om te innoveren, zonder druk van bovenaf, zonder strikte budgetten en zonder strakke deadlines. “Die vrijheid, gekoppeld met de kennis die zij over het vak hebben, werkt heel goed”, zegt Van Troost. “Het stelt ons in staat om producten te ontwikkelen waarvan de klant nog niet eens weet dat ze ernaar op zoek zijn. Dat is belangrijk. Als je de klant moet vragen waar hij behoefte aan heeft, ben je eigenlijk al te laat.”
Lees ook: Hoe duur is duurzame landbouw?
Duurzamer, winstgevender, aangenamer
Bij het ontwikkelen en uitrollen van nieuwe innovaties stelt Lely daarnaast drie belangrijke eisen: het moet duurzamer, winstgevender voor de boer en aangenamer voor de koe zijn. “De koe staat centraal. Die moet er beter van worden, anders lanceren we een product niet”, zegt Van Troost. “Er komen genoeg innovaties voorbij waarmee we de winstgevendheid van melkveehouders fors kunnen vergroten. Als het welzijn van de koe eronder lijdt, vegen we die echter meteen weer van tafel.”
"We moeten zoveel meer monden voeden, dat kán niet zonder automatisering"
“Het gros van de impact die we kunnen maken op het gebied van duurzaamheid, zit hem in de producten en diensten die we aanbieden en wat die teweeg brengen op de boerderijen van onze klanten”, vult Tanja Roeleveld, sustainability manager bij Lely aan. “Daar is ons innovatieproces op ingericht: we innoveren om de volgende stap in melkvee houden te zetten.”
Duurzaamheid op de agenda
Lely doet dat in een sector die voor vele uitdagingen staat. “Het zijn er legio, maar als ik er drie moet noemen: dierenwelzijn, emissiereductie en een verdienmodel dat onder druk staat”, zegt Van Troost. Twee van die uitdagingen hebben een directe link met duurzaamheid, een onderwerp dat volgens Van Troost en Roeleveld al jaren prominent op de agenda van de landbouwsector staat.
Dat wordt echter totaal onderschat in Nederland, stelt Van Troost. Hij maakt zich daar zorgen over: “Deze sector betekent zoveel voor Nederland, met zijn exportwaarde van 9 miljard euro. Die moeten we koesteren, maar er is de laatste tijd vooral veel kritiek. Als je enkel en alleen naar de stikstofdiscussie kijkt, is die kritiek gemakkelijk gegeven, maar dan vergeet je wat er al gedaan wordt in de sector. Emissies zijn de laatste 20 jaar teruggedrongen met bijna 70 procent, ruim een kwart van de melkveehouders heeft inmiddels zonnepanelen op zijn daken en het gebruik van antibiotica daalde tussen 2009 en 2017 met 64 procent.”
Roeleveld vindt de kritiek ook om een andere reden onterecht: “We leven hier nu eenmaal in een geschikte klimaatzone voor melkproductie, beschikken over veel grasland en zijn simpelweg heel goed in melk produceren. Als je het klimaatprobleem als een wereldwijd probleem benaderd - wat we moeten doen - dan moet je dat juist benutten. Die factoren stellen ons namelijk in staat om melk op een milieu- en diervriendelijke manier te produceren. De uitstoot per kilo geproduceerde melk in West-Europa is gemiddeld drie keer lager dan elders in de wereld.”
"De koe staat centraal. Die moet er beter van worden, anders lanceren we
een product niet"
100 procent geautomatiseerd
Dat neemt niet weg dat er werk aan de winkel is, benadrukken Van Troost en Roeleveld. Zo zit er, zowel in Nederland als wereldwijd, nog veel rek in de acceptatie en adoptie van automatisering en de duurzame winst die daarmee te behalen is, zegt Van Troost. “In Nederland past ruim 40 procent van de boeren inmiddels een vorm van automatisering toe. Dat gaat de goede kant op. Maar in de Verenigde Staten en Australië ligt dat percentage stukken lager”, zegt hij. “Maar uiteindelijk zal het ook daar gebeuren, dat kan niet anders. We moeten zoveel meer monden voeden, dat kán niet zonder automatisering. Uiteindelijk zullen boerderijen honderd procent geautomatiseerd zijn, of dat nu over tien of dertig jaar is. En voor de duidelijkheid: dat is echt niet zielig voor de koe, hoor. Die wil helemaal geen mensen om zich heen.”
Daarnaast wordt traceerbaarheid een belangrijk onderwerp, vult Roeleveld aan: “De volgende generaties blijven dierproteïne tot zich nemen, daar ben ik van overtuigd. Maar ze willen wel heel goed weten waar het vandaan komt en hoe dieren behandeld zijn. Dat moeten boeren steeds beter aantonen”, zegt ze. “Daarnaast verwacht ik dat circulariteit van meststromen steeds hoger op de agenda komt te staan. Dat vraagt om een stukje integraliteit: de verschillende segmenten van de landbouw kunnen elkaar namelijk heel goed aanvullen. De melkveehouder kan bijvoorbeeld een belangrijke fosfaatleverancier voor de akkerbouwer worden; door nauwer samen te werken, kunnen we mineraalkringlopen sluiten. Voor Lely zijn al die nieuwe uitdagingen bovenal een kans. We zullen daar dan ook een rol in blijven spelen, onze pijplijn zit vol.”
Lees ook: Met simpele toevoeging stoot koe 40 procent minder methaan uit
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in